Provincie omarmt de Spontane Stad!

De herontdekking van de stad als economische motor is ook bij provincies een feit.

 

Het lijkt een meer dan interessante tendens. Steeds meer provincies buigen zich over hun rol bij gebiedsontwikkeling nieuwe stijl. Noem het organisch, spontaan of adaptief, ambtenaren en gedeputeerden in Zwolle, Arnhem, Den Bosch of Den Haag willen graag een steentje bijdragen. Misschien is hier zelfs wel sprake van een dubbele trendbreuk. Namelijk, lag de provinciale rol bij ruimtelijke ontwikkeling van oudsher niet voornamelijk bij functieverandering in het buitengebied of bij gemeentegrens overschrijdende kwesties? Nu is de herontdekking van de stad als economische motor ook bij provincies een feit. En daarbovenop dus het terechte besef dat er nieuwe instrumentaria nodig zijn.

 

Samen met collega Sjoerd Feenstra mocht ik op 13 november 2013 een debat aanjagen met de ruimtelijke sector van de provincie Zuid-Holland. Onze vraag vooraf ‘Hoe kan de provincie bijdragen aan organische gebiedsontwikkeling?’ leverde op Twitter scherpe reacties op. In essentie zagen we drie soorten reacties, die als stellingen in het debat in Den Haag zijn opgevoerd:

 

  • ‘kies voor de gebieden met het hoogste provinciebelang, waardoor daar een voedingsbodem voor initiatieven ontstaat’
  • ‘Je bent als provincie pas een volwaardige gesprekspartner als je financiering meebrengt’
  • ‘Laat organische gebiedsontwikkeling over aan gemeenten en private partijen, het is al ingewikkeld genoeg’

 

Met praktijkvoorbeelden uit verschillende provincies (Overijssel, Noord-Brabant, Utrecht, Noord-Holland en Gelderland) konden we de stellingen afwisselend bepleiten of weerleggen. Tijdens het debat komt de transitie scherp in beeld. De toekomstige ruimtevraag in Zuid-Holland voor nieuwbouw is verwaarloosbaar ten opzichte van de dynamiek binnen de gevestigde structuren. Infrastructuur wordt doorontwikkeld en verder geïntegreerd met de stad. En veel kleine gemeenten zijn inmiddels samengevoegd tot grote of werken op vrijwillige basis samen zoals in de regio Holland Rijnland. Volop aanleiding om de energie te verleggen van het ‘ordenen’ van de ruimte naar het investeren in ruimtelijk kwaliteit. Waarom zou Zuid-Holland bijvoorbeeld geen actief partner kunnen zijn voor projecten als de Delftse Spoorzone of het Leidse Bio Science Park? Goed te motiveren vanuit het belang van Stedenbaan en beide internationale kennisknopen. Of in de Haagse Binckhorst, om de eigenaren en de gemeente te ondersteunen bij nieuwe manieren van gebiedsontwikkeling?

 

De ‘manier-waarop-vraag’ laat zien dat er talrijke effectieve rollen zijn: kennisimpuls (bijvoorbeeld een Taskforce Ruimtewinst naar Noord-Hollands model), cofinanciering van lokaal initiatief (zoals de pilot spontane binnenstad in Twente), participeren met een ‘vliegwielproject’ (zie het Kenniscluster Rozet in Arnhem). Kwestie van maatwerk en uiteraard afhankelijk van beschikbare budgetten en politiek draagvlak. Belangrijk is het inzicht dat ruimtelijke kwaliteit dienstbaar zal moeten zijn aan andere doelen, zoals het versterken van de kenniseconomie of het stimuleren van duurzame mobiliteit.

 

Het levendige debat in Den Haag krijgt ongetwijfeld een vervolg. En hopelijk ook elders. Provincies: pak de handschoen op! Organische gebiedsontwikkeling kan jullie steun gebruiken. Het is relevant, leerzaam en uiteindelijk economisch waardevol!

 

Door: Bart Stoffels (ten tijde van publicatie van dit artikel projectleider bij Urhahn)

Geplaatst op: 25-11-2013