Een dijk van een regio

Meest aantrekkelijke regio

De zeven gemeenten van Westfriesland hebben aangegeven dat ze binnen enkele jaren tot de top 10 van meest aantrekkelijke regio’s van Nederland willen behoren. Om die ambitie te bereiken heeft de regio Urhahn opdracht gegeven een structuurschets op te stellen. Westfriesland is een regio met veel kwaliteiten. De regio ligt prachtig aan het Markermeer / IJsselmeer, heeft een vitale, diverse agrarische sector, kent mooie steden, bestaat uit aantrekkelijke landschappen en bezit een sterke ondernemersgeest. Een regio die gunstig gelegen is in Noord-Holland ten opzichte de dynamische Amsterdamse regio en alzijdig goed verbonden is. De structuurschets benut deze kwaliteiten.

 

Ruimte voor initiatieven

De structuurschets bevat drie elementen: vier arrangementen als uitnodiging voor initiatiefnemers, een regionaal beleidskader voor lokaal beleid en een adaptieve projectenlijst met regionale projecten. De structuurschets is uitvoeringsgericht en biedt een uitnodigend verhaal dat regionale partijen en initiatiefnemers verleidt om mee te bouwen aan de toekomst van de regio. Een structuurschets die niet alles vastlegt, maar ruimte en flexibiliteit biedt aan initiatieven van, en gericht is op samenwerking tussen, publieke, private en maatschappelijke partijen.

 

Communicatie met de regio

Urhahn heeft een interactief participatie- en communicatieproces opgezet, gericht op goede samenwerking tussen de partners en het ontginnen van de regionale dynamiek, aan de hand van InnovatieLabs, regionale diners en brede sessies met de zeven gemeenteraden gezamenlijk. Dit heeft geleid tot een structuurschets met draagvlak. De structuurschets wordt in 2017 vastgesteld in de zeven gemeenteraden.

Samenhang, diversiteit en flexibiliteit: met kavels bouwen we een stad

De grachtengordel blijft een briljant voorbeeld van individuele huizen die samen een monument vormen. De Hollandse koopmansgeest en ingenieurskunst zorgen voor samenhang, diversiteit en flexibiliteit. Heel anders dan de monumentale iconen van vorsten elders in Europa. In veel vinex wijken wordt dit kunstmatig nagebootst met plakgeveltjes. Onze bouwtechniek maakte het decennia lang goedkoper in massa te produceren in plaats van de wens van de consument leidend te laten zijn.  Daarvoor betalen we nu de rekening: goedkope jaren 60, 70 en 80 bouw die moeilijk te transformeren is. Sloop-nieuwbouw is vaak de meest haalbare, maar niet de meest duurzame oplossing. Het is alles of niets. En ondertussen blijft de grachtengordel maar veranderen en in waarde stijgen.

 

De les voor de stedenbouw is simpel: een kleinere korrel. Geen bouwblokken, maar gebouwen op kavels, liefst van een schaal die past bij de mens. Hoe fijn is het als je alle mensen kent die bij je in het pand wonen. Met het kavel bouw je blokken, maak je straten, hoven, pleinen. Bestaande gebouwen kunnen blijven staan, de kavels sluiten er op aan. Dat is precies waar stedenbouw over gaat. De straten zorgen voor de samenhang, en laten ruimte voor het individu. Vastleggen wat moet, vrijlaten wat kan.

 

In 2000 hebben we dit principe al onderzocht voor Almere Poort. Hier werkten we met bouwstenen: het koopmanshuis, het ondernemershuis, mijn huis. Verschillen in maat en schaal, verschillen in programma’s die samen een diverse en veranderbare stad maken.

 

Een vergelijkbaar ontwikkelplan stelden we voor in Almere Hout Noord. Het ontwerp ‘Leefland’ dat wij voor corporatie Stadgenoot maakten, is voor een wijk die weliswaar in korte tijd gerealiseerd kan worden, maar door de flexibiliteit en aanpasbaarheid van het gebiedsontwerp óók nog over vijftig of honderd jaar springlevend is. Ook op het schaalniveau van een woonwijk met een grote variëteit aan woningen, duur en goedkoop, is een ontwerp met individuele kavels mogelijk.

 

Op Oostenburg bouwen we met kavels een stuk stad, deel voor deel, met verschillende partijen: de woningcorporatie, marktpartijen, collectieven die gezamenlijk hun droom bouwen. De openbare ruimte zorgt voor samenhang, zoals de grachten dat ook doen. Gedurende het proces is er al veel veranderd: een monumentale hal blijft staan, de markt is aangetrokken. Het plan kan al die veranderingen aan.

 

Urhahn bestaat in 2016 25 jaar. Opgericht door Gert Urhahn als eenmanszaak ‘Stedenbouwkundig ontwerpbureau ir. G.B. Urhahn BNSP’, uitgegroeid tot een uniek bureau dat ontwerp en strategie verbindt. Die combinatie zit vanaf het begin in ieder project. Elke opgave is onderdeel van een voordurend onderzoek naar de kracht van stedelijkheid, maatschappelijk nut en noodzaak en ruimte voor het onverwachte. Met een reeks beschouwingen op het vakgebied vieren wij 25 jaar Urhahn. Wat hebben we geleerd, wat leren we vandaag? En vooral: hoera, wat is het toch een mooi vak!

 

Lees ook onze andere artikelen:

Opening station Harderwijk

Voor het stationsgebied van Harderwijk heeft Urhahn in 2011 een structuurvisie opgesteld, met onder meer als doel Harderwijk een betere stadsentree te geven en enkele veranderingen in trein- en wegverkeer op te lossen. Group A heeft deze visie uitgewerkt in een gedetailleerd ontwerp voor station en omgeving. In september 2016 was de feestelijke opening van het gebouw en de nieuwe tunnels.

 

Geplaatst op 09-09-2016

Foto: John Breen

Het belang van de encroachment zone, ofwel ‘het stoepje’

‘Encroachment zone’ is een begrip dat Gert Urhahn in Nederland introduceerde en dat de overgangszone tussen privé en openbaar, of tussen gebouw en straat omschrijft. ‘To encroach’ wordt in het Engels omschreven als ‘to gradually move or go into an area that is beyond the usual or desired limits’, en ‘gradually take or begin to use or affect something that belongs to someone else or that someone else is using’. De encroachment zone is de strook langs een gebouw waar bewoners plantenbakken neerzetten of een bankje, en die in sommige regio’s in Nederland het ‘stoepje’ wordt genoemd. Het straatje van Vermeer is een prachtig voorbeeld van een stoepje waar de bewoners met iets bezig zijn, kinderen voor de deur spelen, de deur open staat maar je toch niet geneigd bent naar binnen te stappen. In Amsterdam is het stoepje ontstaan uit noodzaak: door het hoge grondwaterniveau ligt het souterrain gedeeltelijk bovengronds, waardoor de entree naar de woning hoger dan de straat is gepositioneerd, en er dus een trap nodig is.

 

Soms wordt de ruimte langs een gebouw spontaan ingenomen door bewoners, maar het kan ook al door de architect zijn mee-ontworpen, in de vorm van een andere bestrating, een klein voortuintje, een veranda, een trapje naar de kelder of bel-etage. Zeker wanneer er op de begane grond gewoond wordt, is het vaak wenselijk om een gevoelsmatige barrière tussen het raam en de voorbijganger te hebben. Het geeft net wat meer privacy. Een encroachment zone maakt het betreden van andermans terrein tot een bewuste handeling.

 

De encroachment zone is ook de plek waar de identiteit van de bewoners tot uitdrukking kan komen. Als er achter een hekje wat onkruid groeit en er staan vooral fietsen geparkeerd, vertelt het iets anders over de bewoners dan wanneer de entree gesierd wordt door vele plantenbakjes met liefdevol verzorgde bloemen en struiken. Wanneer een architect of stedenbouwkundige deze zone bewust mee-ontwerpt, geeft dat een hele straat of zelfs buurt identiteit. Wie kent niet de brownstone herenhuizen van de steden aan de Amerikaanse oostkust, waar je op de trap naar de bel-etage al geïmponeerd bent voor je de woning hebt betreden.

 

In ons ontwerp voor de Kolenkitbuurt in Amsterdam hebben we de encroachment zone ingezet bij de vernieuwing van de buurt. De bouwblokken worden geleidelijk vervangen, maar behouden dezelfde footprint. De stenige rijen appartementengebouwen van weleer maken plaats voor gebouwen met een zachte, groene entree.

 

Urhahn bestaat in 2016 25 jaar. Opgericht door Gert Urhahn als eenmanszaak ‘Stedenbouwkundig ontwerpbureau ir. G.B. Urhahn BNSP’, uitgegroeid tot een uniek bureau dat ontwerp en strategie verbindt. Die combinatie zit vanaf het begin in ieder project. Elke opgave is onderdeel van een voortdurend onderzoek naar de kracht van stedelijkheid, maatschappelijk nut en noodzaak en ruimte voor het onverwachte. Met een reeks beschouwingen op het vakgebied vieren wij 25 jaar Urhahn. Wat hebben we geleerd, wat leren we vandaag? En vooral: hoera, wat is het toch een mooi vak!

 

Lees ook onze andere artikelen:

 

Binnenstadsvisie Hoorn: een vernieuwende procesaanpak

Hoe ziet de toekomst van de Hoornse binnenstad eruit?

Hoorn heeft als voormalige V.O.C.-stad een prachtige historische binnenstad. Een aantrekkelijke kleinschalige binnenstad, met mooie havens en een unieke ligging aan de Hoornse Hop / Markermeer. De binnenstad is sterk in ontwikkeling: zo wordt bijvoorbeeld de stationsomgeving aangepakt (Poort van Hoorn) en wordt een groot stadsstrand gerealiseerd. Dit, in combinatie met maatschappelijke trends en ontwikkelingen zoals vergrijzing, veranderingen in het winkelgedrag en toenemende wens tot binnenstedelijk wonen, noodzaken om na te denken over de toekomst van de Hoornse binnenstad. Wie woont er, hoe wordt er gewerkt, hoe is en blijft de binnenstad bereikbaar en wat zijn concrete projecten waar de gemeente mee aan slag gaat?

 

Meer ruimte voor flexibiliteit

Het historisch karakter van de binnenstad is en blijft dé belangrijkste kernkwaliteit. Maar Hoorn wil ruimte geven voor kwalitatieve groei: meer ruimte voor kleinschalige, goed ingepaste inbreidingen en bovenal meer ruimte voor flexibiliteit. De tijd is voorbij dat een binnenstad bestond uit een groot winkelgebied en daaromheen slechts stedelijke woonwijken. Hoorn wil ruimte geven voor meer menging van functies, meer dynamiek en meer ontwikkelruimte. Een binnenstad die meegroeit met de stedelijke behoeften. Hoorn gaat daarnaast de openbare ruimte aanpakken. De centrale plekken in de stad worden verbeterd: de Veemarkt als entree van de stad en verbinding met de stationsomgeving (de Poort van Hoorn) en het Kerkplein, een van de ‘huiskamers’ van de stad. De binnenstad van Hoorn blijft goed bereikbaar met de auto, maar door een cruciale ‘knip’ in het systeem wordt veel ruimte gecreëerd voor de wandelaar en de fietser. Shared space is het uitgangspunt in de binnenstad.

 

Intensieve samenwerking met stad en gemeente

In dit proces is gekozen voor een vernieuwende procesaanpak. Geen plannenmakerij waarin de ‘stad’ achteraf in een zaaltje om haar mening wordt gevraagd, maar een intensief traject met vernieuwende instrumenten. Centraal stond de ‘week van de binnenstad’. Tijdens deze week zijn bijvoorbeeld iedere dag ‘Facebook-polls’ georganiseerd. Meer dan 1000 reacties hebben deze visie mede gevormd. De visie is het resultaat van vele gesprekken met bewoners, ondernemers en bezoekers van de binnenstad. Dat ging dus digitaal, maar ook in de vorm van expertmeetings en drie ‘binnenstadslabs’ op bijzondere plekken in de stad. Bijzonder is daarnaast dat de visie in nauwe samenwerking met de gemeente is opgesteld: van visievorming tot inhoudelijke productie. Zo zijn de teksten bijvoorbeeld hoofdzakelijk door de gemeente opgesteld en de beelden door Urhahn.

 

Een uitvoeringsgerichte visie

De visie is gericht op uitvoering en sluit af met een concrete lijst van acties die vanaf 2016 kunnen worden uitgevoerd. Dit begint bijvoorbeeld met het (als proef) afsluiten van centrale plekken zoals het Kerkplein. Tevens is aangegeven hoe de visie een doorwerking kan krijgen in het gemeentelijk beleid.

Streekhof Stede Broec, van winkelcentrum naar dorpscentrum

De marktconsultatie
Het Streekhof staat regionaal bekend als een comfortabel, aantrekkelijk overdekt winkelcentrum met een brede branchering en goede parkeervoorzieningen. Jaren geleden had de gemeente de ambitie om het Streekhof fors uit te breiden. De tijden zijn echter veranderd. De ambitie is verschoven naar een kwalitatieve uitbreiding die bijdraagt een aan robuust aantrekkelijk centrum voor de lange termijn.

Urhahn heeft voor dit project de samenwerking gezocht met Peter Oussoren (Tenman / APPM) en Ronald van Velzen (City Works). De eerste stap betrof een marktconsultatie. Aan ontwikkelaars, beleggers, de huidige winkeliers en raadsleden is gevraagd hoe zij de markt zien. Dit is gebeurd via interviews en een werksessie met winkeliers en raadsleden. Dit heeft geleid tot een aangescherpte ambitie: meer kwaliteit, minder extra m2.

 

Stedenbouwkundige visie en ontwikkelcompetitie ineen
De aangescherpte ambitie is vertaald in een stedenbouwkundige visie. Een visie waarin de beperktere uitbreiding, een mooie afronding van het centrum, goede parkeervoorzieningen, niet-winkelfuncties en een autoluw dorpsplein samenkomen. De visie is mede tot stand gekomen via gesprekken met winkeliers, gebruikers en omwonenden van het gebied. De visie is het uitgangspunt geweest voor een ontwikkelcompetitie voor marktpartijen. In de ontwikkelcompetitie zijn marktpartijen uitgedaagd om tot een aantrekkelijk voorstel (ambitie en grondbod) te komen. In juli 2016 is de visie definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Stede Broec.

 

In vervolg op deze visie heeft Urhahn in 2016 ook een ontwerp openbare ruimte voor een nieuw verblijfsplein en een beeldkwaliteitsplan voor de uitbreiding van het winkelcentrum opgesteld.

 

Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland

De partners uit de Noordelijke Randstad, Zuidelijke Randstad, Brainport werken samen met de Rijksoverheid aan de Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie (REOS). Deze is gericht op versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland. Op 21 januari 2016 hebben de bestuurders afgesproken om een manifest en een uitvoeringsprogramma te ontwikkelen. In dit kader is Urhahn gevraagd om, met selectiviteit als uitgangspunt, redeneerlijnen en maatregelen te definiëren voor een aantal thema’s. Deze worden onderdeel van het uitvoeringsprogramma. De selectiviteit is gericht op de thema’s:

  • Versterken van beperkt aantal internationale toplocaties;
  • Verbeteren van de bereikbaarheid en netwerken;
  • Verbinden van infrastructuur en ruimte (knooppuntontwikkeling).

 

Urhahn heeft twee werksessies met ‘de regio’s’ georganiseerd over de basis voor de redeneerlijnen en de te nemen maatregelen. Het ophalen van maatregelen uit de regio’s vormde de kern de opgave. Deze elementen zijn, samen met het eveneens door Urhahn opgestelde inleidende verhaal, de basis voor de Bestuurlijke Notitie REOS geworden. Deze is in juni 2016 door alle relevante bestuurders (ministers, gedeputeerden en bestuurders uit de drie regio’s) ondertekend.

 

Groeten uit… de IBA, Hamburg

In 2009 was Hamburg het decor voor de masterclass ‘ontwerpen aan stad en water’ die wij inhoudelijk organiseerden voor de medewerkers van de Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam en genodigden van andere gemeenten. Ook hebben we al diverse groepen bestuurders (bijvoorbeeld uit Zaanstad en uit Antwerpen) rondgeleid om te laten zien wat de potenties zijn van groots denken over stedelijke ontwikkeling. In 2016 zijn we met het hele bureau op pad gegaan, en hebben ons laten inspireren door deze geweldige stad. HafenCity, de grootscheepse uitbreiding tussen binnenstad en rivier, is een mooie staalkaart van mogelijkheden op het gebied van binnenstedelijk bouwen. Maar vooral interessant is het resultaat van de Internationale Bau Ausstellung. (De IBA is een concept om op een experimentele manier de toekomst van bouwen en stedelijke ontwikkeling in een stad of regio te verkennen. Een apart opgerichte organisatie werkt gedurende tien jaar aan het genereren en realiseren van ideeën rond ruimtelijke en sociale thema’s). In Hamburg is dit instrument ingezet om ‘de overkant’ van de Elbe, Wilhelmsburg, te transformeren van het afvoerputje van de stad tot een (hoog)waardig stadsdeel voor vele doelgroepen. De publieke investering die dit proces op gang heeft gebracht, heeft een gigantische private investeringsgolf opgeleverd, en vele zeer inspirerende projecten. Niet alleen de ‘eco’ gebouwen voor de hogere inkomensgroepen zijn boeiend, maar ook de vernieuwing van de sociale woningbouwvoorraad is een geslaagd voorbeeld voor het opwaarderen van een gebied dat als kansloos was afgeschreven.

 

In 2015 heeft Urhahn onderzocht of een IBA ook kansrijk kan zijn voor de Schilpholregio. Lees meer over IBA Schiphol.

 

Bekijk ook onze andere inspiraties: King Spadina Toronto, de Vondelparkbuurt Amsterdam, Französisches Viertel Tübingen, Houthavens Amsterdam, Ile de Nantes,  en binnenkort nog vele andere.

Kracht van Brabantstad: naar een versterkende ruimtelijk economische agenda

Een provinciale propositie gericht op ruimtelijkeconomische structuurversterking van Brabant en de vijf grote Brabantse steden. De grote steden, provincies en het rijk zetten samen de schouders onder de concurrentiepositie van Nederland. Mee blijven doen in mondiale top van kennisregio’s; daarvoor is de Ruimtelijk Economische Ontwikkel Strategie (REOS) ontwikkeld. De Noordvleugel, de Zuidvleugel en de Brainport Eindhoven worden gezien als dé motoren van de Nederlandse kenniseconomie. De uitdaging is de regio’s onderling en op internationale schaal beter te verbinden en een gezamenlijk aanbod van voorzieningen, locaties en instellingen te ontwikkelen. Brabant vindt dit een belangrijke ontwikkeling en wil de REOS-ambities verbinden met het provinciale en interregionale schaalniveau.

 

Wij zien kansen in het economisch ontwikkelen van internationale corridors, het benutten van de kracht van knooppunten en het creëren van innovatielandschappen. Door slim ruimte te geven aan combinaties van topsectoren kan Brabant het verschil maken binnen Nederland. De versterkende agenda voor de ruimtelijk economische ontwikkelstrategie van Nederland combineert de invalshoeken ‘aantrekkelijk’, ‘bereikbaar’ en ‘concurrerend’. Binnen de internationale corridors komt veel samen. Zij verbinden niet alleen Europese metropoolregio’s maar ook een aantal gerelateerde innovatie- en productiemilieus. Voorbeelden zijn de A2-kennisas en de logistiek getinte BrabantCorridor. We willen die corridors in samenhang ontwikkelen, evenals een aantal (inter)nationale knooppunten zoals Brainport City, Eindhoven Airport en Breda CS. Daarnaast zetten we in op cross-overs tussen topsectoren.

 

Innovatie is grenzeloos, maar bepaalde combinaties hebben een zwaartepunt in delen van Brabant. Daar zijn er kansen voor innovatielandschappen, bijvoorbeeld op het vlak van agrofood, biobased economy en health& leisure.

 

Meerlaagsveiligheid, klimaatadaptatie en multifunctionaliteit van dijken en water

Interactief gebiedsproces

De zeven Westfriese gemeenten stellen een structuurschets voor de regio op. Dit proces is gestart in het najaar van 2015. Eén van de doelen is ‘het ruimtelijk vertalen van bestaand beleid’. Er is al veel sectoraal beleid aanwezig, dit voedt de agenda voor de structuurschets. Water is, als ordenend principe, eveneens een belangrijke bouwsteen voor de structuurschets. Water wordt

integraal onderdeel van de structuurschets. Urhahn heeft via een interactief gebiedsproces de ‘wateragenda’ voor de structuurschets ontwikkeld.

 

Agenda met ruimtelijke kansen en opgaven

In dit gebiedsproces hebben het  Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK), de provincie Noord-Holland, de zeven Westfriese gemeenten en RWS hun wensen en ambities kenbaar gemaakt. Er zijn drie thema’s benoemd die een ruimtelijke relevantie voor de

regio hebben, meerlaagsveiligheid, klimaatadaptatie en multifunctionaliteit van dijken en water. In drie werksessies zijn deze thema’s uitgewerkt tot een agenda met ruimtelijke kansen en opgaven voor de structuurschets. De wateragenda is een integraal onderdeel van de structuurschets geworden. Er is een onderscheid aangehouden in:

  • Kansen voor ruimtelijke ontwikkelingen;
  • Kansen voor beleid en strategie;
  • Kansen voor integrale gebiedsontwikkelingen waar water een grote rol in speelt.

Ontwerpworkshop Centrumaanpak Doetinchem

Het Ontwerpteam (O-team) helpt bij concrete en complexe ruimtelijke opgaven en zet de kracht van ontwerp in om samen met de betrokken partijen concrete, toepasbare en innovatieve oplossingen te verkennen. Voor de binnenstad van Doetinchem zijn 3 bureaus gevraagd om hun visie te geven, tijdens een ontwerpworkshop. De vraag aan Urhahn richtte zich op de randen van de binnenstad: als alle energie is gericht op het sterk houden van de historische kern, wat betekent dat dan voor het programma en de dynamiek in de zone direct rond het centrum?

 

Urhahn keek naar de kwaliteiten van de randen en ontdekte dat die andere kwaliteiten kunnen toevoegen aan het centrum: woningbouw aan het park, de oude veemarkt als cluster voor supermarkten en wellicht de markt. Functies die het centrum ondersteunen, maar niet uithollen. Voor andere programma’s zoals winkelen en horeca ligt de focus juist wel sterk op het centrum. Maatwerk dus, waarbij het centrum meer is dan alleen het ei en zorgvuldig programma wordt ingezet op de cruciale plekken.

Groeten uit… Ile de Nantes

Onze nieuwste favoriet in inspiratieprojecten. Het Ile de Nantes is een gemengde nieuwe stadswijk op een eiland in de Loire, tegen het centrum aan. Het gebied wordt ontwikkeld door de stad en de regio. In 2003 hebben de diverse overheden zich verenigd in ontwikkelbedrijf Samoa (Societé d’Amenagement de la Metropole Ouest Atlantique). De transformatie vindt stapsgewijs plaats. De eerste fase, van 2000 tot 2009, is ontworpen door landschapsarchitect Alexandre Chemetoff. De focus lag hierbij op het toegankelijk maken van de plek voor de stad. Een nieuwe inrichting en het gerechtsgebouw van Jean Nouvel verwelkomen de bewoners van Nantes. Sinds 2010 is de regie in handen van Marcel Smets, een Belgische stedenbouwkundige, en ligt de focus meer op woningbouw. Hiervan wordt 25% sociaal en 25% betaalbaar. Het gebied is indrukwekkend door de vele contrasten, oud-nieuw, groot-klein, ruw-gepolijst, hip-zakelijk, open-gesloten, hoog-laag, wonen-werken, ruig-aangeharkt, licht-donker.

 

Bekijk ook onze andere inspiraties: King Spadina Toronto, de Vondelparkbuurt Amsterdam, Houthavens Amsterdam, Französisches Viertel, Tübingen en binnenkort nog vele andere.

Stedenbouwkundige toolbox voor postzegelparkjes

Vanuit de Provincie Noord Holland is geld beschikbaar gesteld voor de aanleg van een aantal ‘postzegel verblijfsplekken’ in het Amstel Business Park. Dit in het verlengde van de door Urhahn gemaakte ruimtelijk-economische visie voor het Amstel Business Park Zuid.

 

In samenspraak met de lokale ondernemers en de twee gemeenten, Amsterdam en Ouder-Amstel zijn geschikte locaties gekozen. Twee grotere verblijfsplekken en zes kleine zitplekken worden gerealiseerd op de plekken waar de hoogste dynamiek is of de meeste reuring te verwachten.

 

De postzegelparkjes  zijn in dezelfde beeldtaal ontworpen en bevatten dezelfde elementen uit de speciaal voor deze plekken ontwikkelde toolbox. Stoere betonplaten vormen de basis voor de pleintjes en dienen tevens als zitelementen. Een rode beuk samen met een natuurlijk ogende vegetatie van vaste planten in de uit de betonnen pleintjes uitgespaarde vakken geeft kleur en levendigheid. De felgekleurde belettering op de betonplaten geven de geografische coördinaten van de plek weer.

 

De eerste plekjes zijn in 2018 opgeleverd.

Inrichtingsplan en ontwikkelstrategie Hoofddorp Centraal

Open planproces
Hoofddorp ontwikkelt zich tot een toekomstbestendige en meer levendige stad waar de bewoners en ondernemers zich mee verbonden voelen en betrokken zijn bij de ontwikkelingen. Het gebied tussen het centrum van Hoofddorp en het station speelt een belangrijke rol bij het realiseren van deze ambitie. Een prominente positie wordt ingenomen door de Beukenhorst West, een kantorengebied met bijna 50% leegstand.

 

De gemeente Haarlemmermeer heeft in een open proces, gefundeerd op een intensieve betrokkenheid van bewoners, eigenaren, ondernemers en andere stakeholders, gewerkt aan de inrichting en ontwikkeling van Hoofddorp Centraal. De gymzaal aan de Prins Hendriklaan was het episch centrum van dit proces. In drie werksessies onder leiding van Urhahn werden bouwstenen voor de ontwikkelstrategie verzameld. Urhahn heeft in vervolg hierop samen met de betrokkenen en met Stadkwadraat, Dijk&co Landschapsarchitectuur (parkontwerp) en Stipo (kantorenloods) het inrichtingsplan en de ontwikkelstrategie voor Hoofddorp Centraal opgesteld.

 

Opgaven
De opgaven zijn het realiseren van een logische en aantrekkelijke wandel- en fietsroute tussen stadscentrum en station via de Fruittuinen, het Wandelbos, de tennisbanen en Beukenhorst-West, de transformatie van Beukenhorst-West naar een gemengd stedelijk gebied én de doorontwikkeling van het station tot een volwaardig knooppunt.

 

Inrichtingsplan en ontwikkelstrategie
In het inrichtingsplan wordt het gewenste toekomstige karakter van Hoofddorp Centraal geduid. Dit karakter wordt bepaald door een veelheid aan factoren: het gebruik, de uitstraling van gebouwen, de dynamiek, de kwaliteit van de openbare ruimte, de betekenis voor Hoofddorp als geheel en de regio. Het inrichtingsplan is wervend en sturend richting initiatieven die bijdragen aan de gebiedsambities. Het inrichtingsplan is dan ook geen blauwdruk maar bestaat uit een ruimtelijke en programmatische hoofdstructuur.

 

De ontwikkelstrategie gaat in op de vraag hoe de ambities voor Hoofddorp Centraal gerealiseerd kunnen worden. Het gaat over nieuwe vormen van samenwerking, over het stellen van prioriteiten, over stappen richting realisatie, over investeringen van de gemeente die leiden tot investeringen van anderen en vice versa.

 

De wandel-fietsroute tussen station en centrum is juni 2018 feestelijk geopend. Lees hier de samenvatting van de volledige betrokkenheid van Urhahn bij Hoofddorp Centraal.

 

Onze fascinatie voor hofjes

Een hof is een begrip in de Nederlandse stedenbouw. Begijnhof, Binnenhof, Haarlemse hofjes… En is het nou ‘de’ of ‘het’ hof? De hof wordt vooral gebruikt voor een omheinde ruimte, een boomgaard of een tuin, het hof is gereserveerd voor overige betekenissen zoals ‘hofhouding’ en ‘gerechtshof’, hoewel het niet altijd consequent wordt gebruikt: we hebben het immers ook over het Binnenhof in Den Haag.

 

Onze fascinatie voor hoven komt niet alleen voort uit de ruimtelijke vorm van de hof, maar vooral uit de sociale component. Een hof is niet openbaar, maar ook niet privé. Het is een plek van rust in de stad, een veilige plek, een plek voor ontmoeting  en ook van contemplatie. Een huisvader zorgt voor regelmaat, alleenstaande vrouwen kunnen er veilig wonen, oude van dagen vinden er rust.

 

In de stad van vandaag is er behoefte aan ‘samen-plekken’, waar de anonimiteit van de stad verandert in collectiviteit. Bewoners leggen bijvoorbeeld samen een (moes)tuin aan. Het mooie is dat juist oudere bedrijfscomplexen dit soort plekken vaak al in zich hebben. De patio waar de schoorsteen en de ketel staan, de buitenplaats waar in de open lucht gewerkt kan worden.

 

In diverse ontwerpen van Urhahn hebben we semi-publieke ruimtes binnen de blokken ingezet. In Space-S in Eindhoven zijn de hofjes en pleintjes samen met de toekomstige bewoners vormgegeven. Ze bieden een welkom contrast voor het intensieve woonprogramma eromheen. Bezoekers zijn welkom, maar slechts op bezoek.

 

Op Oostenburg in Amsterdam zorgt een straatje door het binnenhof van het blok heen voor meer keuzevrijheid in de route die je kiest. Variatie, contrast en keuzevrijheid zijn kernwaarden voor stedelijkheid, en van essentieel belang voor het welslagen van deze nieuwe woon-werkbuurt in het centrum van Amsterdam.

 

In het Van Eesterenmuseum in Amsterdam West vindt de vernieuwing van de woningen plaats op de huidige footprint, maar ook de bestaande hoven zijn aan vernieuwing toe. Hier was de uitdaging om de overgang tussen de straat en de hoven vorm te geven.

 

 

Urhahn bestaat in 2016 25 jaar. Opgericht door Gert Urhahn als eenmanszaak ‘Stedenbouwkundig ontwerpbureau ir. G.B. Urhahn BNSP’, uitgegroeid tot een uniek bureau dat ontwerp en strategie verbindt. Die combinatie zit vanaf het begin in ieder project. Elke opgave is onderdeel van een voortdurend onderzoek naar de kracht van stedelijkheid, maatschappelijk nut en noodzaak en ruimte voor het onverwachte. Met een reeks beschouwingen op het vakgebied vieren wij 25 jaar Urhahn. Wat hebben we geleerd, wat leren we vandaag? En vooral: hoera, wat is het toch een mooi vak!

 

Lees ook onze andere artikelen:

Groeten uit… Het Französisches Viertel, Tübingen

Het Stadsbestuur van Tübingen wilde in haar strijd voor meer betaalbare woonruimte één ding voorkomen: de bouw van een monotone laagbouwwijk. Het richtte daarom zijn vizier op het vrijgekomen kazerneterrein van het Franse geallieerde regiment: het Französisches Viertel. Het idee ontstond om burgers uit te dagen zelf ‘Baugruppen’ te vormen die het terrein blok voor blok mochten verdichten. Wat de stad bespaarde aan kosten voor infrastructuur en grondaankoop, investeerde zij in crèches, scholen, een parkeergarage en een evenemententerrein. Wat de burgers uitspaarden aan projectontwikkelaars, spendeerden zij aan meer vierkante meters woongenot en prachtige binnentuinen. De spelregels: wonen in gebouwen van vier of vijf lagen met op de begane grond ruimte voor winkels, horeca, galeries, voorzieningen of kleine kantoren. Over het eerste blok in het nabijgelegen Loretto Viertel werd tien jaar gedaan. Daarna kwam alles in een stroomversnelling. De wijk trok veel jonge gezinnen, van wie ook in Duitsland traditiegetrouw verondersteld wordt dat deze niet voor appartementen kiezen. Nu de wijk er staat lijkt dat  vanzelfsprekend, maar deze formule vraagt in de praktijk visie, professionele begeleiding en veel doorzettingsvermogen.

 

Dit project en vele andere wordt omschreven in het boek De Spontane Stad.

 

Bekijk ook onze andere inspiraties: King Spadina Toronto, de Vondelparkbuurt Amsterdam, Houthavens Amsterdam en binnenkort nog vele andere.

Van bedrijventerrein naar Werkstad Overamstel

De ambitie is om het bedrijventerrein Amstel Business Park deel van de stad te maken: de Werkstad Overamstel. De ruimtelijk-economische visie die Urhahn heeft opgesteld, richt zich enerzijds op elementen die voor het hele gebied gelden, zoals duurzaamheid, infrastructuur en programma, anderzijds op een specifieke aanpak per deelgebied.

 

De visie is tot stand gekomen met de ondernemers van ABP-Zuid. In drie avonden zijn achtereenvolgens de observaties, de visie en de ontwikkelstrategie gedeeld, aangevuld en becommentarieerd. Door een gedegen analyse van de groeiende en krimpende sectoren heeft Urhahn met Decisio een realistisch profiel voor de toekomst kunnen bepalen. Urhahn heeft in vervolg hierop een ontwerp voor de openbare ruimte van enkele verblijfsplekken in het gebied gemaakt, het eerste concrete resultaat van de visie.

 

Urhahn stelt in 2018 de richtlijnen voor ontwikkeling op.

 

Het visitekaartje van Brainport

De Stuurgroep Brainport City heeft op 23, 24 en 25 maart 2016 een driedaagse werksessie georganiseerd over de toekomst van het Stationsgebied Zuid. Urhahn heeft deze werksessie inhoudelijk en procesmatig begeleid. Het plangebied wordt globaal begrensd door het station, het spoor, Student-hotel, Stationsplein en 18 Septemberplein. De ambitie is om Stationsgebied Zuid het visitekaartje te laten zijn van Brainport. Stationsgebied Zuid is één van de prioriteitsgebieden zoals deze zijn vastgelegd in Brainport-City. In het voorjaar van 2016 is een business case voor dit gebied opgesteld. De business case bevat drie onderdelen: een strategisch perspectief op het gebied, een governance-onderdeel en een financiële strategie. De workshop was gericht op het strategisch perspectief. De business case bevat een innovatieve propositie voor het gebied die is  ingebracht in de Stuurgroep Brainport City (juli 2016) als voorbereiding van het BO MIRT in november 2016.

 

De werksessie was een eerste stap, hierin stond het strategisch perspectief centraal, zijnde het inhoudelijk en ruimtelijk verhaal voor deze locatie samen met een governance deel waarin globaal de organisatie, het proces en de financieringen zijn verkend. De basis voor het strategisch perspectief is hierin gelegd, zodat het in april en mei kan worden uitgewerkt en kan worden geïntegreerd in een business case. De ‘mogelijke toekomst’ is verbeeld. Een concreet ontwerp voor het gebied is (nu nog) niet aan de orde. Er is ingaan op de ambitie: wat willen we wel en wat willen we niet, en wat zijn de kernwaarden voor het gebied? Vanuit een aantal thema’s zoals bezoekers en reizigersstromen, ruimte (plein en bebouwing) en programma zijn toekomstperspectieven besproken.

Bottom-up aanpak voor gebiedsontwikkeling bij lage programmatische druk

Alternatievenstudie

Het regionale aanbod voor bedrijventerreinen in Noord-Holland Noord is dermate groot dat de gemeente Langedijk heeft geconcludeerd dat het weinig zinvol is om het eerder geplande aanbod voor Breekland II te handhaven. In opdracht van de gemeente Langedijk hebben Sjoerd Feenstra van Urhahn stedenbouw & strategie en Peter Oussoren van Appm Management Consultants een alternatievenstudie uitgevoerd. Het doel van de studie is om te verkennen of er andere invullingen dan een bedrijventerrein mogelijk zijn, om eventueel al gegadigden te vinden die daarin passen en de gemeente te adviseren welke vervolgstappen gewenst zijn.

 

Ondernemers worden betrokken

De toekomst van Breekland II wordt gedragen door (lokaal) ondernemerschap en in de alternatievenstudie is gewerkt aan een aanpak die zo snel mogelijk dat ondernemerschap opzoekt. Deze bottom-up aanpak past bij de gebiedsontwikkeling in dit tijdsgewricht en bij een regio waarin de programmatische druk laag is. Het is zinloos om vanaf de tekentafel een nieuw vergezicht te schetsen voor het gebied en daarna te hopen dat er een ondernemer of investeerder bereid is hierin te stappen. Door ondernemers deelgenoot te maken van het proces en van de verkenning van de mogelijkheden kunnen betere resultaten worden behaald.

 

Allereerst zijn 1-op-1 gesprekken gevoerd met ondernemers, ontwikkelaars, mensen met ideeën en initiatieven. De gesprekken hebben veel informatie opgeleverd met betrekking tot de marktpotentie van Breekland II. Daarna is de oogst vertaald in een aantal beeldende en samenhangende alternatieven en daarbij is ook al voorzichtig gekeken naar de haalbaarheid van deze alternatieven. Per ontwikkelmodel komen de programmatische kansen samen in een ruimtelijke schets. Aan die schets is ook een eerste idee van een ontwikkelstrategie gekoppeld.

 

Strategie voor een beter vestigingsklimaat

De basisgedachte voor het gebied is dat de ruimtelijke kwaliteit omhoog kan, zodat er een beter vestigingsklimaat ontstaat langs de Diepsmeerweg. Deze weg heeft de potentie om een bovenlokale aantrekkelijke fietsroute van dorp tot duinen te worden: in 8 kilometer fietst men van de Dorpsstraat in Oudkarspel door het typische Noord-Hollandse open landschap over het Noordhollandsch Kanaal naar de duinen en het strand. De route wint aan recreatieve kwaliteit als er langs de route het nodige te beleven is. Daarin kan het deel tussen Oudkarspel en de N245 een belangrijke bijdrage leveren. Gedurende de tijd van ontwikkeling en kwaliteitsverbetering zou er gewerkt kunnen worden met verschillende functies voor het achterliggende middengebied: agrarisch of een zonneweide. Deze functies kunnen na verloop van tijd verdwijnen als de kwaliteit stijgt. Dit is een geleidelijke groeistrategie. Het tempo waarmee de kavels langs de Diepsmeerweg van functie verkleuren, hangt af van het tempo waarin initiatieven vanuit de markt zich aandienen.

 

Groeten uit… De Houthavens, Amsterdam

Een gebouw dat in vele studies van Urhahn als inspiratie heeft gediend, is een bedrijfspand dat in de Houthavens is ontwikkeld door Dedato. Het was het eerste pand dat de vernieuwing van het gebied markeerde. Het gebouw is opgetrokken uit goedkope prefab betonplaten, met een royale verdiepingshoogte, waardoor het voor diverse functies kan worden gebruikt. Het vult het hele kavel, waardoor er aan de straatzijde een mooie representatieve gevel is. De zijkanten van het gebouw hebben geen ramen, waardoor de kavels ernaast in dezelfde dichtheid kunnen bouwen. Een ultiem voorbeeld voor kleinschalige verdichting. Inmiddels is het helemaal ingesloten tussen vele bedrijfspanden, en veranderen de houtloodsen geleidelijk in hoogwaardige gemende panden voor kantoren, opslag en bedrijfsactiviteiten. Door de geleidelijke wijziging van het gebruik naar schonere en minder hinder veroorzakende bedrijven, kan intussen een gemende wijk gebouwd worden waar de eerste bewoners reeds hun intrek hebben genomen.

 

Bekijk ook onze andere inspiraties: King Spadina Toronto, de Vondelparbuurt AmsterdamFranzösisches Viertel, Tübingen en binnenkort nog vele andere.  

Wereldstad en woonbuurt

Tijdens de tentoonstelling WHAT? Work Home Apart Together organiseerde Architectuurcentrum Amsterdam in januari en februari 2016 drie ontwerplabs om vorm te geven aan de woon-werkcultuur in Amsterdam.

 

Het tweede ontwerplab, waarover Tess Broekmans de leiding had, heeft betrekking op de Strip in Ravel. Een multidisciplinair team brainstormde en discussieerde over de wijze waarop functiemenging vorm kan krijgen op deze plek, om de levendigheid op alle tijdstippen te versterken, meer variatie toe te voegen en betere verbindingen met de rest van de stad te organiseren.  Voor drie kernwaarden, ‘wereldstad en woonbuurt’ (stad), ‘levendigheid en rust’ (buurt), en ‘tijdloos en efficiënt’ (gebouw) zijn aan de hand van doelen, tools, reflectie en toepassingen, principes geformuleerd.

 

De uitkomsten uit de ontwerplabs zijn aan de tentoonstelling toegevoegd.

 

Groeten uit… King Spadina, Toronto

Rond de kruising van King Street en Spadina Avenue naast Down Town Toronto, heeft in de laatste 25 jaar een transformatie plaatsgevonden van een binnenstedelijk werkgebied naar een van de hipste wijken van Canada, waar wordt gewoond, gewerkt, uitgegaan, ontmoet. Fabrieksgebouwen zijn herbestemd als kantoren, nieuwe woongebouwen zijn tussen de fabrieken gebouwd, oudere panden worden hergebruikt als nachtclubs. De kwaliteit en sfeer van de voorheen industriële bebouwing is aangewend om jonge creatieve doelgroepen aan te trekken. Door de aanvankelijk  lage prijzen en door in de beginperiode weinig eisen te stellen aan de ontwikkelingen, is de vernieuwing op gang gekomen. Met het groeien van de grondprijzen werden ook de regels aangescherpt.

 

In de periode tussen 1900 en 1970 was het gebied exclusief voor detailhandel en productie aangewezen. Na 1970 kreeg de City of Toronto de geest om er op grote schaal te slopen en kantoren en woningen te bouwen, maar in 1996, onder invloed van een hevige economische recessie, veranderden de plannen vrij plotseling. Een nieuwe visie voor het King-Spadina plangebied werd in het leven geroepen door de City Council om private partijen te verleiden om te investeren in hergebruik en herontwikkeling van de historische gebouwen. De visie voor het gebied werd vertaald in een planningsraamwerk, dat bestaat uit het Official Plan, de Reinvestment Area Zoning, handleidingen en regels voor het stedenbouwkundige ontwerp en het Community Improvement Plan. In 2005 werd vervolgens een Planning Partnership opgericht, met als doel om, door een herziening van het King Spadina Secundary Plan, tegemoet te kunnen komen aan veranderende inzichten en wensen omtrent het vergroten van de duurzaamheid van het stadsdeel.

 

Bekijk ook onze andere inspiraties: de Vondelparkbuurt Amsterdam, Houthavens AmsterdamFranzösisches Viertel, Tübingen en binnenkort nog vele andere.

 

Nieuw filmtheater slecht barrière tussen binnenstad Arnhem en de Rijn

Urhahn heeft in een jarenlange betrokkenheid bij plannen voor de Arnhemse binnenstad het hoofddoel van het Masterplan Rijnboog uitgewerkt: het opheffen van de barrières tussen de historische stad en Rijn. Eén van die barrières wordt gevormd door het Kerkplein, waar de ruimte rond het plein gevoelsmatig het einde van de binnenstad betekent. Door functies toe te voegen en de overgangspunten beter vorm te geven langs de lange lijnen van de binnenstad, zoals de Bakkerstraat- Rodenburgstraat, kan deze ambitie vorm krijgen. Nieuwbouw van het Focus Filmtheater op het kerkplein is een concrete stap in de uitwerking van de ambities van de stad voor de zuidelijke binnenstad. Lees meer over de plannen van Urhahn voor de zuidelijke binnenstad van Arnhem, of lees meer over het ontwerp van het filmtheater op de site van DP6.

 

Geplaatst op: 18 februari 2016

Voor meer informatie: Tess Broekmans

Drie rijen dik rondom de maquette

Gemeente Waterland wil bedrijventerrein Galgeriet organisch ontwikkelen tot een gemengd stedelijk gebied. Daarvoor hebben ze de hulp van de TaskForce Ruimtewinst van de Provincie Noord-Holland ingeroepen, die Urhahn heeft gevraagd een strategie op te stellen. Het advies werd op 15 februari 2016 aan het College van B&W van de gemeente Waterland gepresenteerd tijdens een openbare bijeenkomst onder veel belangstellenden, waaronder bewoners en ondernemers uit de omgeving. Lees meer over dit project op onze projectbeschrijving.

 

Geplaatst op: 16 februari 2016

Voor meer informatie: Tess Broekmans

Organische ontwikkelstrategie Galgeriet: nurkse en lieflijke buitenstad

Leefbaarheid, vitaliteit en identiteit voor Monnickendam

Bedrijventerrein het Galgeriet in Monnickendam is in langzaam verval. Alhoewel de gemeente in het verleden verschillende plannen heeft gemaakt om deze locatie te herontwikkelen tot woningbouwlocatie met dienstverleningsfuncties en supermarkt, hebben deze plannen tot op heden niet geleid tot een concrete herontwikkeling. Investeringen in vastgoed en openbare ruimte zijn uitgebleven in afwachting van herontwikkelingsplannen omdat eerdere plannen (financieel) niet haalbaar bleken. De gemeente ziet kansen voor een organische gebiedsontwikkeling. Ze wil daarbij een stimulerende en faciliterende rol innemen om het gebied te ontwikkelen tot een aantrekkelijk woon-werkmilieu dat de leefbaarheid, vitaliteit en identiteit van de gehele kern Monnickendam versterkt. De gemeente Waterland heeft daarom een verzoek ingediend voor een Assist van de Taskforce Ruimtewinst voor een advies over de herontwikkeling van het bedrijventerrein. Urhahn heeft hiervoor in samenwerking met Bureau Stedelijke Planning en Planmaat een ontwikkelstrategie opgesteld.

 

Strategiewijzer

Urhahn heeft in het advies antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente een organisch herontwikkelingstraject van Galgeriet kan faciliteren en welke middelen en instrumenten (juridisch planologisch, ruimtelijk ontwerp, financieel model, communicatie, organisatie) de gemeente hierbij kan inzetten. Hiervoor hebben we de methode van de ‘strategiewijzer’ ingezet. Deze methode heeft Urhahn recent onderzocht in een studie naar het nieuwe stedenbouwkundige instrumentarium voor binnenstedelijke transformatieopgaven.

 

Buitenstad

Voor de ambitie zetten we in op de ‘buitenstad’, een nieuw stukje stad met typische Monnickendamse elementen zoals de afwisseling van nurkse loodsen met lieflijke huisjes. De locatie kan een onderscheidend woonmilieu aanbieden op de schaal van Amsterdamse Bay Area. De ontwikkeling van Galgeriet wordt een geleidelijk proces. Plekken komen stapsgewijs beschikbaar, de woningvraag is aanwezig, maar beperkt, bedrijven moeten verplaatsen of verduurzamen. Zo’n proces leidt tot een beter plan: goed afgestemd op de vraag, rekening houdend met de context en de aanwezige partijen. Het vraagt ook om een slimme schuifpuzzel, waarbij partijen bereid moeten zijn elkaar te helpen.

 

De organische ontwikkelstrategie voor Galgeriet heeft een vervolg gekregen in de vorm van het Stedenbouwkundig Plan Galgeriet (2017-2018) en het Beeldkwaliteitsplan Haven van Monnickendam (2018).

Zaanstad of Zaanstreek

De gemeente Zaanstad wil het toekomstbeeld herijken en een uitvoeringsagenda voor de kortere termijn opstellen. In een open proces worden bewoners, ondernemers en belangenorganisaties gevraagd om input. John Breen van Urhahn is gevraagd om met een integrale en toekomstgerichte bril mee te denken en te prikkelen.
De vragen die opkomen zijn in welke richting het stedelijk systeem langs de Zaan zou moeten ontwikkelen en hoe dit gebied kan profiteren van ontwikkelingen in de regio. Eén ding is duidelijk: de Zaanse kwaliteiten moeten in de etalage worden gezet. De contrasten van prettig grondgebonden wonen nabij het water en het open landschap naast grootse fabrieken is uniek en onderscheidend. De voedingsindustrie kan hierbij mogelijk een belangrijke rol spelen omdat een toenemende vraag naar duurzaam en verantwoorde voeding een antwoord in Zaanstad kan vinden.

 

Het college en de raad zitten in dit proces actief aan tafel. 2016 wordt het jaar dat de ambities verscherpt en de middelen gereserveerd moeten worden.

 

Lees meer over de raadsconferentie van 2 februari 2016 op de website van MAAK.Zaanstad.

 

Geplaatst op: 3 februari 2016

 

De nieuwe savanne van Emmen

Een lege dierentuin midden in de stad

De dierentuin van Emmen is verplaatst. In 2016 is de nieuwe dierentuin aan de rand van de stad geopend. Nu heeft Emmen 12 hectare landschap midden in de stad tot haar beschikking. Het centrum van Emmen heeft al veel ruimte en plekken voor ontmoeting: de Markt,  het nieuwe Raadhuisplein. Wat kan een park daar aan toevoegen?

 

Een simpel concept

In intensieve samenwerking met de projectgroep van de gemeente heeft Urhahn een concept ontwikkeld dat uitblinkt in eenvoud. Centraal in de huidige dierentuin ligt de savanne: een open ruimte die door een greppel van de paden is gescheiden. Die ruimte blijft in stand en en wordt de centrale open ruimte van het park, met daar omheen een wandel- en fietsroute. Door de greppel kan de savanne op verschillende manieren worden gebruikt: in de winter met schapen, in de zomer  als zonneweide of festivalterrein. Bruggen over de savanne maken het terrein toegankelijk, maar ook afsluitbaar.

 

Ruimte voor initiatief

De koppeling tussen de markt en de savanne wordt gemaakt door het cultureel kwartier. Hier is ruimte voor het centrum beeldende kunsten, ateliers, muzieklessen en wat al niet meer. Dat kan beginnen in de bestaande gebouwen, en doorontwikkelen in nieuwbouw. In de zuidwesthoek van het park is nog veel meer ruimte voor initiatief. Voorwaarden zijn dat het groene karakter van het park gerespecteerd wordt en dat de initiatieven een bijdrage leveren aan de levendigheid van het park. Dat kan van alles zijn: een kinderdagverblijf, een showcase van een bedrijf, onderwijs, horeca. Emmen daagt iedereen uit mee te denken om het park tot een levendige aantrekkelijke plek voor de stad te maken.

 

Urhahn heeft eerder voor het centrum van Emmen een visie opgesteld.

Het begint met een goede straat

Jane Jacobs zei het al: het sidewalk ballet, de dagelijkse interactie op straat,  is de basis voor een aantrekkelijke stad. Het passeren, de notie dat er anderen in de stad wonen, in één oogopslag kunnen zien of iemand blij of gevaarlijk is, is de basis voor samenleven. Lopend en fietsend groet je je buren, weet je waar je thuis bent.  Als we ons verschansen in huizen of auto’s en alleen digitaal communiceren ontstaan miscommunicatie en wantrouwen.

 

Een straat verandert niet snel van positie. Broadway, het oude indianenpad, is nog altijd de lifeline van New York. De keuze voor een stratenpatroon is daarom een wezenlijke keuze. Eenmaal goed is het voor heel lang goed, eenmaal fout is het lastig te herstellen.

 

Het schema ‘de polsslag van de verandering’ (zie de afbeelding hierboven), stamt al uit een van de eerste producten van ons bureau, en geeft prachtig weer hoe de snelheden van veranderingen in stedelijk gebied verschillen.

 

Bij nieuwe straten is de kunst om profielmaat en blokmaat goed te kiezen. De profielmaat, de straat zelf, moet  van gebruik kunnen veranderen: van fiets tot auto naar wat nog komt. En die goede stoepen van Jane natuurlijk. Dat vraagt ruimte, maar een goede straat is zeker niet te breed. Oversteekbaar, kunnen wisselen tussen lopen in de zon of de schaduw en niet uit je hemd waaien zijn belangrijke kwaliteiten. Bij de blokmaat, de afstand tussen de straten, is overmaat een kwaliteit. Denk aan de Amsterdamse grachtengordel. Een goede tuin, een binnenhof, een dieper gebouw of een slimme parkeeroplossing: het past er allemaal in.

 

In ons ontwerp voor Almere Euroquartier (zie de blokken-tekening hierboven) hebben we het grote, flexibele blok getest met verschillende gebouwtypologieën die zijn uitgewerkt door drie architecten. Dit project is weliswaar niet gebouwd, maar heeft een goede basis gelegd voor onze kennis op het gebied van de ideale maat voor een flexibel en duurzaam blok.

 

Bij vernieuwen in de stad ligt het stratenpatroon al grotendeels vast. Hier is de uitdaging te gebruiken wat er is en daar goed op door te bouwen. Je kunt alles slopen en opnieuw beginnen, maar daar wordt een stad zelden beter van. De interessantste steden zijn laag over laag vernieuwd en verrijkt. Dat betekent: goed kijken en puzzelen. In stedelijke vernieuwing is de opgave straten aangenamer te maken, misschien versmallen, plekken toevoegen. In een bedrijventerrein zijn vaak te weinig straten en is het zoeken naar mogelijkheden voor het verfijnen van het netwerk.

 

Het terrein van een textielfabriek in Almelo verandert in een buurt. De Kalverstraat, een ongewoon smalle straat tussen de fabriekscomplexen, vormt met de oude gevels het nieuwe hart van de buurt.

 

In een tijd waarin het publieke domein onder druk staat en aanslagen het nieuws beheersen is de straat als plek voor iedereen nog belangrijker. Met stedenbouwkundige kennis maak je gefundeerde keuzes en bouw je aan de kwaliteiten van de stad.

 

 

Urhahn bestaat in 2016 25 jaar. Opgericht door Gert Urhahn als eenmanszaak ‘Stedenbouwkundig ontwerpbureau ir. G.B. Urhahn BNSP’, uitgegroeid tot een uniek bureau dat ontwerp en strategie verbindt. Die combinatie zit vanaf het begin in ieder project. Elke opgave is onderdeel van een voortdurend onderzoek naar de kracht van stedelijkheid, maatschappelijk nut en noodzaak en ruimte voor het onverwachte. Met een reeks beschouwingen op het vakgebied vieren wij 25 jaar Urhahn. Wat hebben we geleerd, wat leren we vandaag? En vooral: hoera, wat is het toch een mooi vak!

 

Lees ook onze andere artikelen:

Groeten uit… de Vondelparkbuurt, Amsterdam

Dé klassieker uit de Urhahn-inspiraties, en tevens de eerste vestigingslocatie van het bureau.

 

In 1864 kocht een particuliere maatschappij, bestaand uit een groep vermogende Amsterdammers, met ingezameld geld een stuk grond aan de rand van de 19de eeuwse gordel rond de oude binnenstad, en legde op een deel van die grond een park aan. Er was dringend behoefte aan een kwalitatief hoogwaardige buurt en aan een park, want in de 19de eeuwse uitbreidingsgordel was weinig openbare ruimte. Na de aanleg van het park, konden ze de grond er omheen met aanzienlijke winst verkopen.

 

Een veelheid aan investeerders, opdrachtgevers, stedenbouwkundigen, architecten en aannemers stond te trappelen om te bouwen, ondanks de strenge eisen die de maatschappij had opgelegd: geen fabrieken, geen arbeiderswoningen, en in sommige straten moest het gevelontwerp ter goedkeuring aan het parkbestuur worden voorgelegd. Als gevolg hiervan ontstond een van de eerste stadswijken waarin alle bewoners dezelfde maatschappelijke status hadden.

 

In en rondom het park dienden zich diverse initiatiefnemers aan: een manege, een paviljoen, en ook de diverse cultuurpaleizen rond het park werden gefinancierd door de elite. De gemeente was gedurende de hele ontwikkeling van park en buurt niet maatgevend betrokken. Pas in 1951 droeg de Vereniging Rij- en Wandelpark het Vondelpark aan de gemeente over. Deze buurt wordt in ‘Strategie voor Stedelijkheid’, een van de eerste publicaties van Urhahn, uitgebreid beschreven en geanalyseerd.

 

Bekijk ook onze andere inspiraties: King Spadina Toronto, Houthavens AmsterdamFranzösisches Viertel, Tübingen en binnenkort nog vele andere.

 

Kathedraal voor de industrie behouden

Het algemeen bestuur van het Amsterdamse stadsdeel Centrum heeft in januari 2016 de oudste hal van de Werkspoorhallen uit 1929 op Oostenburg, ‘Stelplaats 3’, aangewezen als gemeentelijk monument. De hal is vooral bijzonder vanwege de constructie, een kathedraal voor de industrie. De hal wordt openbaar toegankelijk om juist die constructie zichtbaar te maken. Een nieuwe uitdaging voor de ontwikkeling van Stadswerf Oostenburg, waarvoor Urhahn het ontwikkelpan en uitwerkingsplannen heeft gemaakt, is om goede programmering voor de hal te vinden zodat de combinatie van oud en nieuw een verrijking kan worden van deze binnenstedelijke transformatielocatie.

 

Geplaatst op: 07-01-2016

Voor meer informatie: Tess Broekmans

 

Innovatie door interactie

De partners uit de Noordelijke Randstad, Zuidelijke Randstad, Brainport en van de Rijksoverheid stellen een Ruimtelijk Economische Ontwikkelstrategie (REOS) op. Deze is gericht op versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland. Binnen dit project heeft Urhahn ontwerpend onderzoek gedaan naar Interactiemilieus.

 

Het belang van ontmoeting en interactie voor innovatie, en daarmee voor de internationale concurrentiekracht van Nederland, blijkt uit onderzoek. Urhahn heeft de opgave voor Nederland geschetst door onderscheid te maken in type milieus, zoals stationsomgevingen, campussen of binnensteden. Met een combinatie van deskresearch, analyse van verschillende (inter)nationale best-practices en ontwerpend onderzoek heeft Urhahn 10 lessen opgesteld. Lessen op basis waarvan de interactiemilieus kunnen worden versterkt. Deze lessen zijn eenvoudig te begrijpen en toe te passen op een locatie, waarmee REOS een toolbox in handen heeft om de kwaliteitsverbetering daadwerkelijk te kunnen vormgeven.

 

Strategiewijzer voor binnenstedelijke transformatie

Urhahn heeft in 2015 een onderzoek naar het nieuwe stedenbouwkundige instrumentarium afgerond. Het onderzoek kan worden gezien als een vervolg op het boek  ‘de Spontane Stad’ en richt zich op de concrete strategieën en instrumenten: hoe bouw je aan de spontane stad? Het onderzoek maakt onderdeel uit van het programma ‘Stedenbouw zonder grondopbrengsten’ van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

 

De praktijk staat centraal: experimenteren en reflecteren

Veel lokale overheden en ontwikkelende partijen zitten midden in de zoektocht naar andere manieren van plannen maken. Plannen waar omgegaan moet worden met verschillende onzekerheden. Kun je de tijd nemen? Is er interesse vanuit de markt? Is er een alternatief voor de vaak onvermijdelijke bouwenvelop en grondexploitatie die leidend zijn in een ontwikkeling?

 

In het onderzoek staat de praktijk centraal: diverse praktijkvoorbeelden zijn geanalyseerd en drie locaties zijn daarnaast ontwerpend onderzocht. Reflecterend biedt dit veel inzicht in de op dit moment gehanteerde strategieën bij gebiedsontwikkeling. Niet overal is een duidelijke strategie uitgekristalliseerd: vaak gloort echter een nieuwe aanpak, soms wordt geëxperimenteerd met vernieuwende strategieën.

 

Onderzocht is hoe kan worden gekomen tot een strategie. Welke aanpak past het beste bij een locatie? De keuze voor een strategie is sterk afhankelijk van de noodzaak, mogelijkheid en/of wens tot veel sturing. Om hier grip op te krijgen is het van belang om de potentie van een locatie, de urgentie voor een ontwikkeling en de mate van invloed die de plannenmaker heeft op de ontwikkeling in beeld te brengen.

 

Een strategiewijzer als praktisch hulpmiddel

Wat voor plan maak je en wat voor strategie kies je? Wanneer stel je een kwartiermaker aan, of wordt juist voor een raamwerkplan met kavelpaspoorten gekozen? Het onderzoek heeft geleid tot een helder afwegingskader voor dit soort keuzes: een strategiewijzer. Geen sluitende richtingaanwijzer, maar een hulpmiddel om de juiste discussie te voeren. In deze strategiewijzer zijn de genoemde sleutelbegrippen ‘potentie’, ‘urgentie’ en ‘invloed’ uitgewerkt.

 

Een rijke oogst: zes strategieën

Zes strategieën vormen de basis van het onderzoek. Iedere strategie bevat een optelsom van instrumenten: ruimtelijk, financieel, organisatorisch en planologisch-juridisch. Een strategie is geen volledig uitgekristalliseerde aanpak, maar moet worden gezien als een benaderingswijze. In dit onderzoek is geen compleetheid nagestreefd, er zijn ongetwijfeld meer strategieën denkbaar. Dit is de oogst van nu. Dit onderzoek is niet specifiek gericht op één partij. Iedereen die in gebiedsontwikkeling werkt kan zijn rol herkennen of herijken. De stedenbouwkundige is één van die partijen. Door vanuit de breedte naar het vak te kijken is beter zichtbaar wanneer een ruimtelijk instrument relevant is, en wanneer niet.

 

Download hier de compacte samenvatting van de strategiewijzer (pdf, A3), of het volledige onderzoeksrapport van de Strategiewijzer (pdf, boekje).

 

Polderpad als drager van het plan

In opdracht van gebiedsontwikkelaar OMALA werkt Urhahn samen met Witteveen+Bos en Delva Landscape Architects aan het inrichtingsplan van de eerste nieuwe gebiedsontwikkeling bij Lelystad Airport. De ambitie is om een onderscheidend en hoogwaardig werkgebied te ontwikkelen.

 

De basis voor het plan op hoofdlijnen wordt gevormd door de unieke polderstructuur van Oostelijk Flevoland. Het polderpad als een kenmerkende, agrarische, lange lijn vormt een van de dragers van het plan. Deze zorgt voor samenhang op de grote schaal en creëert directe en indirecte oriëntatie op de luchthaven. Binnen de hoofdopzet van het plan is veel flexibiliteit mogelijk: in functies, in kavelmaten en in parkeeroplossingen.

 

Wat betreft de geleidelijke ontwikkeling van het gebied hanteren wij het ‘altijd af’ principe: het gebied moet ook in de fase waarin nog niet geheel is ontwikkeld veel kwaliteit hebben en af zijn.

 

Het inrichtingsplan wordt naar verwachting in februari 2016 opgeleverd.

 

Geplaatst op: 15-12-2015

Voor meer informatie: Sjoerd Feenstra

Een transformatie met 1000 eigenaren

Samen met professor Erwin van der Krabben van de Radboud Universiteit is Sjoerd Feenstra van Urhahn als expert betrokken geweest bij een 3-daagse workshop in Seoul. Centraal onderwerp was de transformatie van de grootste traditionele markt van Seoul, de Namdaenum markt. Op deze markt zijn zo’n 16.000 ondernemers actief. Het eigendom is zeer gefragmenteerd: meer dan 1.000 partijen hebben er eigendom.

 

De workshops zijn georganiseerd door Urban Transformer onder leiding van professor Bin Kim van de University of Seoul. Samen met verschillende deelnemers vanuit de overheid, de markt en andere stakeholders hebben Erwin van der Krabben en Sjoerd Feenstra de contouren van een alternatieve strategie voor vernieuwing geschetst. Gebaseerd op de principes van de spontane stad, waarin de zittende ondernemers en eigenaren een fundamentele rol vervullen.

 

De Namdaenum Markt grenst aan de Seoul Overpass, een viaduct van bijna 1 kilometer lengte die zich op 17 meter boven het maaiveld bevindt. De Seoul Overpass wordt in 2017 getransformeerd tot een lineair park. Dit legt ook voor de vernieuwing van de markt veel kansen bloot.

 

Geplaatst op: 19 november 2018

Voor meer informatie: Sjoerd Feenstra

 

Kansenkaarten voor kantoorgebieden met veel leegstand

Op kantoorgebieden met veel leegstand in de provincie Utrecht werkt Urhahn aan kansenkaarten. Kaarten voor het Princenhof in Leusden, de Molenzoom in Houten, de Planetenbaan in Maarssen, Midelland in Woerden en De Hoef in Amersfoort worden uitgewerkt. Opdrachtgevers zijn de gemeenten met ondersteuning van de provincie. Rob de Jong van Stratact is facilitator van verschillende werksessies.

 

Een kansenkaart biedt een afwegingskader voor initiatieven in de gebieden. Gezien de gefragmenteerde eigendomsstructuur wordt in veel gevallen gekozen voor een organische benadering: binnen heldere kaders krijgen marktpartijen de ruimte. Daarbij is het van belang om te sturen op de bijdrage van de initiatieven aan de gebiedsambities. Een kansenkaart brengt enerzijds deze gebiedsambities in beeld en heeft  anderzijds een functie om te verleiden en initiatiefnemers te werven.

 

Geplaatst op: 16-11-2015

Voor meer informatie: Sjoerd Feenstra

De meerwaarde van water in het MIRT

In het kader van de Vernieuwing van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) is een onderzoek gestart naar de mogelijke meerwaarde in de (verdere) verbinding tussen water en MIRT. In een gezamenlijk proces van Rijk en regio is onderzocht of deze meerwaarde er is en zo ja, hoe deze kan worden verzilverd.

 

Het advies is een resultaat van interviews, bijeenkomsten met een brede begeleidingsgroep met medewerkers van ministeries van Infrastructuur en Milieu (I&M), Economische Zaken (EZ), provincies, gemeenten, de Unie van Waterschappen (UvW), Deltaprogramma (DP) en Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).  Een belangrijk onderdeel van het project was een regionaal ontwerpatelier rondom de Hoogwatergeul Varik – Heesselt. De lessen die hier zijn getrokken zijn verwerkt in het advies.

 

De verbinding tussen water en MIRT moet dan ook gezien worden in het licht van de meerwaarde van verbinden van water en ruimte. De resultaten zijn samengevat in de folder ‘Van wens naar meerwaarde, Water en MIRT’.

Animatie Monitor Ruimte-intensivering

Hoe intensief wordt de ruimte langs het Noordzeekanaal gebruikt en hoe ontwikkelt de ruimte-intensivering zich in de tijd? De Monitor Ruimte-intensivering Noordzeekanaalgebied, die in 2015 wordt opgesteld door Urhahn en Decisio, beantwoordt deze vragen en wordt gebruikt bij de discussie over een eventuele uitbreiding van de havens in het Noordzeekanaalgebied. In onderstaande animatie (2:47 min) worden de achtergrond en de doelen van deze monitor toegelicht.

 

 

Geplaatst op: 01-09-2015

 

Stadswijken klaar voor de toekomst

In het kader van de lange termijnagenda stadsvernieuwing heeft de gemeente Hoorn aan Urhahn gevraagd om een werksessie te begeleiden waarin de eerste contouren voor een wijkvisie uiteen worden gezet.

 

Op de wijken Hoorn Noord en Venenlaankwartier komen enkele uitdagingen af. De vergrijzing slaat toe, terwijl het woningaanbod moeilijk toekomstbestendig is te maken. Programmatisch zijn er verschuivingen te verwachten en ook op het gebied van beheer staat er van alles op de rol. Het karakter van de wijk met oude lanen en historische linten bepaalt de identiteit van de wijk, welke zowel door de experts als de bewoners wordt gekoesterd. In een werksessie is de kennis die aanwezig is bij experts van de gemeente, opgehaald, verbeeld en geïntegreerd in enkele kaartbeelden, adviezen en doelstellingen.

 

Concrete acties voor de korte, middellange en lange termijn

Een aantal duidelijke projecten is boven komen drijven. Door het slim koppelen van opgaven kunnen kosten veelal uit beschikbare budgetten komen. Er is een duidelijk beeld ontstaan waar de prioriteit moet liggen op de korte, middellange en lange termijn. Met deze kennis kan de dialoog met de bewoners worden aangegaan.

Leven met water: waterveiligheid en klimaatbestendigheid in de IJssel-Vechtdelta

Van oogst naar realisatie

IJssel-Vechtdelta is een economische groeiregio met een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Het is echter ook een gevoelige plek in het watersysteem. Het gebied staat zowel onder invloed van het IJsselmeer als van de rivieren IJssel, Vecht, Sallandse Weteringen en Zwarte Water. Het ligt op de grens tussen hoog en laag Nederland. In 2013 zijn lange termijn perspectieven opgesteld om inzichtelijk te maken wat de opgave is en welke ontwikkelrichtingen mogelijk zijn. Sindsdien is een hoop gebeurd en geleerd in pilotprojecten en nationaal beleid. Doel van de strategie is om de resultaten te oogsten, inzichtelijk te presenteren en de vervolgstrategie uit te stippelen.

 

Oogstdocument en werkateliers

In het Oogstdocument zijn alle inzichten tot nu toe gebundeld; het vormde de basis voor de keuzen die in de opeenvolgende werkateliers gemaakt konden worden. Kiezen we voor een versterking van het hoofdwatersysteem? Of liever voor waterbestendige inrichting zoals een waterkerend landschap of terpen? In drie grote werkateliers waar alle ambtelijke stakeholders en vele marktpartijen aan meededen zijn deze keuzen op de kaart gezet. Daarnaast is aandacht voor de uitvoering: wie gaat bijvoorbeeld die vergroening van een straatprofiel aanleggen? En onderhouden? Door middel van kansenkaarten van concrete referentieprojecten uit heel Nederland werden de deelnemers geïnspireerd om breed naar oplossingen te zoeken.

 

Verbinden en verbeelden

De ‘Strategie waterveiligheid en klimaatbestendigheid in de IJssel-Vechtdelta’ is een compact boekje waar een wereld van besluitvorming en beleid achter schuil gaat. Inhoudelijk zijn de essentie van de strategie én de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen vastgelegd. Dit is samengevat in aantrekkelijke en overzichtelijke kaarten die de samenhang inzichtelijk maken. Daarnaast is een brochure ontworpen die het gemakkelijk maakt voor wethouders en betrokkenen om het verhaal te vertellen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan een van de belangrijkste doelen van het project: een complex verhaal eenvoudig uitleggen in woord en beeld.

Oostenburg Amsterdam vindt inspiratie op Ile de Nantes

Urhahn heeft voor Stadgenoot een ontwikkelplan voor Oostenburg in Amsterdam gemaakt, en een ontwerp voor openbare ruimte.  Het Ile de Nantes, een gemengde nieuwe stadswijk op een eiland in de Loire, tegen het centrum aan, vertoont opmerkelijke overeenkomsten met de situatie van Oostenburg. Urhahn heeft daarom het projectteam meegenomen om in deze inspirerende omgeving gezamenlijk de kernwaarden voor Oostenburg te bepalen en de inrichting van de openbare ruimte een stap verder te brengen.

 

Het Ile de Nantes wordt ontwikkeld door de stad en de regio. In 2003 hebben de diverse overheden zich verenigd in ontwikkelbedrijf Samoa (Societé d’Amenagement de la Metropole Ouest Atlantique). De transformatie vindt stapsgewijs plaats. De eerste fase, van 2000 tot 2009, is gemaakt door landschapsarchitect Alexandere Chemetoff. De focus ligt hierbij op het maken van een plek voor de stad, de plek wordt openbaar en nieuwe inrichting en het gerechtsgebouw van Jean Nouvel verwelkomen de bewoners van Nantes. Sinds 2010 is de regie in handen van Marcel Smets, een Belgische stedenbouwkundige, en ligt de focus meer op woningbouw. Hiervan wordt 25% sociaal en 25% betaalbaar.

 

Geplaatst op: 17 juni 2015

Voor meer informatie: Tess Broekmans

Bewonersparticipatie volgens het boekje?

Lukraak en willekeurig

In de schootsvelden van de vermaarde vesting van Naarden ligt een gebied waar de afgelopen 90 jaar vrij lukraak een aantal functies is neergestreken. Aan de Amersfoortsestraatweg wordt gewoond, gewerkt en gewinkeld. Er bevindt zich een aantal sportverenigingen en een grote zorginstelling. Het gebrek aan samenhang en het ontbreken van ruimtelijk kwaliteit is veel bewoners een doorn in het oog. Zij hebben er bij de gemeente Naarden op aangedrongen om tot een integrale visie te komen. De gemeente Naarden en een klankbordgroep hebben Urhahn/Stipo geselecteerd om in intensieve samenspraak met de bewoners deze visie vorm en inhoud te geven.

 

Veel mensen gemobiliseerd

Wij hebben een proces opgetuigd waarin drie participatieavonden centraal stonden. Door middel van deze avonden zijn we in stappen (analyse, bouwstenen, visie) tot een gezamenlijk verhaal voor de Amersfoortsestraatweg gekomen. Ook hebben we zogenaamde co-maker gesprekken gevoerd met belanghebbenden in het gebied: van de VVE van een appartementencomplex tot de eigenaar van een sportschool. In totaal zijn ongeveer 200 mensen gemobiliseerd. Met gemeente en de klankbordgroep, waarin een selectie van actieve bewoners en de zorginstelling zitting nam, is zeer regelmatig overleg gevoerd over de voortgang. Zij zijn in belangrijke mate mede verantwoordelijk voor het brede draagvlak.

 

Lange en korte termijn

Het resultaat is een visie waarin de kernkwaliteiten voor het gebied zijn geduid, die ook heldere randvoorwaarden vormen voor toekomstige ontwikkelingen in het gebied. Bovendien is veel aandacht besteed aan korte termijn verbeteringen in het gebied. Acties die nu primair op het bordje van de gemeente liggen, bijvoorbeeld met betrekking tot verkeersveiligheid en parkeren. Grondeigenaren zijn ook in beweging gekomen: er staat wat hen betreft de komende jaren het nodige te gebeuren. Het gebied krijgt een kwaliteitsimpuls.

 

Participeren is een werkwoord

Bewonersparticipatie volgens het boekje? Wellicht. Belangrijker is dat gemeente en bewoners nu niet achterover leunen maar elkaar actief blijven opzoeken. Participeren is tenslotte een werkwoord.

 

De concept visie is te bekijken op www.amersfoortsestraatweg.nl. Eind september wordt het document in de gemeenteraad behandeld.

Lees meer over bewonersparticipatie op onze werkwijze: ‘Co-creatie en ruimte voor initiatief’.

 

Anja Derksen-Muskens, projectleider gemeente Naarden:

“De combinatie Urhahn/Stipo, mede uitgekozen door een kritische klankbordgroep, bleek de juiste keuze. Door hun zorgvuldige aanpak waarin aandacht voor niet alleen de omgeving zelf maar ook haar gebruikers, bewoners en cultuurhistorische context, inzicht in de materie en de omgeving en deskundigheid de boventoon voerde, is een visie voor de Amersfoortsestraatweg opgesteld waar we trots op zijn.”

Transitie van winkelgebieden vraagt om andere rol van de ontwerper

Onder leiding van Ad de Bont wordt geconcludeerd dat de transitie van winkelgebieden een andere rol van de ontwerper vraagt. Een rol waarin niet altijd het ruimtelijk ontwerp aan te pas komt, maar ook het regisseren van processen en organiseren van de juiste allianties.

Lees meer over deze sessie op de site van het Stimuleringsfonds.

 

Geplaatst op: 05-06-2015

Voor meer informatie: Ad de Bont

 

Meedenken met MeerMerwede

In de Merwedekanaalzone wordt door Emilie Vlieger als kwartiermaker hard gewerkt aan een gedeelde toekomst: MeerMerwede. Met de eigenaren, ondernemers, stad en provincie wordt in meemakersessies gewerkt aan een gezamenlijk ontwikkelkader. Urhahn denkt mee over de stedenbouwkundige randvoorwaarden en ontwikkelstrategie.

 

Geplaatst op: 25 april 2015

Voor meer informatie: Tess Broekmans

Water is het goud van Langedijk

Op 23 april heeft de gemeente Langedijk en de stichting Langedijk Waterrijk een symposium georganiseerd over mogelijkheden om de historische waterstructuur van dit Noord-Hollandse dorp te herstellen. Eén van de sprekers was Sjoerd Feenstra van Urhahn. Hij liet in zijn presentatie zien hoe achterkanten aan het water kunnen transformeren tot voorkanten. Dit  artikel uit de Alkmaarsche Courant doet verslag.

 

Voor meer informatie: Sjoerd Feenstra

Honig Fabriek in Nijmegen: pauzenummer of hoofdact?

Op 22 april kwamen ruim 100 mensen uit verschillende windstreken samen om in gesprek te gaan over ‘maatschappelijke gebiedsontwikkeling’. Dit naar aanleiding van het succes van de Honig Fabriek: een nieuwe culturele hotspot aan de boorden van de Waal in Nijmegen. In ruim een jaar heeft kwartiermaker Arie-Willem Bijl hier vele (lokale) ondernemers naar toe gehaald. De eigenaar ontwikkelaar BPD (het voormalige Bouwfonds) ziet dit voorlopig als een pauzenummer: over 6  jaar en 8 maanden gaat het fabriekcomplex tegen de vlakte. Op het symposium stond de vraag centraal of deze tijdelijke dynamiek niet meer als een permanente kracht van de gebiedsontwikkeling beschouwd  moet worden. Sjoerd Feenstra van Urhahn leidde één van de werksessies.

 

Voor meer informatie: Sjoerd Feenstra

Inspirerende werkdag over de spontane stad

Urhahn is in 2014 gestart met een onderzoek naar het nieuwe stedenbouwkundige instrumentarium bij binnenstedelijke transformatie. Het onderzoek kan worden gezien als een vervolg op het boek ‘De Spontane stad’ en richt zich op het toepasbaar maken van nieuwe manieren van gebiedsontwikkeling. Door te kiezen voor een praktijkonderzoek met 10 casussen kunnen we ons toespitsen op het concreet toepasbaar instrumentarium.

 

Exemplarisch, herkenbaar maar ook uniek
Veel lokale overheden en ontwikkelende partijen zitten midden in de zoektocht naar andere manieren van plannen maken. Plannen waar omgegaan moet worden met verschillende onzekerheden. Kun je de tijd nemen? Is er interesse vanuit de markt? Is er een alternatief voor de vaak onvermijdelijke bouwenvelop en grondexploitatie die leidend zijn in een ontwikkeling? De allergie voor de ‘grex’ lijkt zich snel te verspreiden vanwege zijn beperkende invloed en onvermogen om niet-financiële waarden mee te kunnen nemen.

 

Hoewel de opgaven herkenbaar zijn, zien we ook dat oplossingen en plannen meer dan ooit vragen om maatwerk. Wanneer kies je voor een kwartiermaker, of juist voor een raamwerkplan met kavelpaspoorten? Pogingen om een helder afwegingskader voor die keuze te maken zijn tijdens de werkdag verder ontwikkeld. Geen sluitende richtingaanwijzer, maar een hulpmiddel om de juiste discussie te voeren, een van de belangrijkste leerervaringen tot nu toe.

 

In aanvulling op deze dag deelt Theo Stauttener van Stadkwadraat nog graag het bijgaande artikel (pdf 154 kb) over nieuwe regels voor de gebiedsexploitatie.

 

Geplaatst op: 16 april 2015

Defendable space of de gordijnen open

In 2008 werkte Urhahn aan de vernieuwing van een sociale woningbouw complex in Barking, in het oosten van Londen. Drie kwartier met de metro vanuit het centrum naar een oud dorpscentrum met een gemende bevolking, en zonder hippe koffie tentjes. Met drie architecten en een planningsadviseur maakten we een ambitieus plan met ondergronds parkeren, een enterprise centre en aantrekkelijke openbare ruimte. Toen kwam de credit crunch en verdween het plan van tafel.

 

Zeven jaar later is er nieuwbouw verrezen en kon ik (Tess Broekmans, projectleider van het ontwerp), mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen: wat zou er terecht gekomen zijn van de oorspronkelijke ideeën? En wat vind ik zelf eigenlijk 7 jaar later van ons plan van toen? Wat er is gebouwd is simpeler dan we hadden voorgesteld, maar een aantal elementen vind je wel terug: combinatie van laagbouw en appartementen, het enterprise centre in basic uitvoering bij de entree, hoogwaardige openbare ruimte.

 

Toch kreeg ik het gevoel dat we destijds de Engelse context niet goed hadden begrepen: waarom staat er een schutting langs de hoofdweg, terwijl wij zo gepleit hebben voor voordeuren aan de straat? Waarom hebben we het nooit gehad over de toekomstige bewoners, en ben ik verrast dat het een Pakistaanse buurt geworden is?

 

Deel van het antwoord zit in de cultuur: een voordeur van een huis aan de straat is geen logische oplossing, zeker niet aan drukke hoofdweg. Het straatbeeld wordt bepaald door hekken, voortuinen en entrees van complexen die aan de binnenkant liggen. Er is een defendable space gewenst, een veilige zone die je huis scheidt van de straat. En dan heb je nog de ingewikkelde situatie rondom hoofdwegen, waar Transport for Londen eigenaar is van de weg en een lastige gesprekspartner.

 

Deel van het antwoord zit ook in ons: goed luisteren en je eigen culturele waarden opzij zetten is moeilijk. Je denkt toch vanuit de Hollandse principes met de gordijnen open en geen afstand tussen privé en openbaar. En een snelweg door een woonbuurt moet onderdeel worden van de stad, en geen ondoordringbare barrière blijven. Betekent dit dat we alleen kunnen werken bij onze Noord Europese buren, die een zelfde visie op het leven hebben? Ik denk het niet. Onze visie op een leefbare stad is wel degelijk van waarde in een andere culturele context, maar het verplicht ons om goed te luisteren en te weten wanneer onze principes niet haalbaar zijn.

 

Door: Tess Broekmans

Geplaatst op: 03-04-2015

Tegenlicht Meet Up als indicator voor spontane stad

De VPRO hierover: “De Meet Ups in Pakhuis de Zwijger zijn inmiddels zo succesvol dat met 300 man de zaal helemaal vol zit. Tot aan Groningen aan toe ontvangen we verzoeken of daar niet ook een Meet Up kunnen organiseren. Dat lukt helaas niet, maar dat hoeft geen belemmering te zijn. Geheel in de bottom up traditie waar Tegenlicht regelmatig verslag van doet, bieden we je graag de mogelijkheid om zelf je eigen Meet Up te organiseren.”

 

En waar gebeurt dat? In de bottom-up gebieden: Vechtclub XL in Utrecht, De Nieuwe Stad in Amersfoort, gebouw TQ op Strijp-T in Eindhoven. De Tegenlicht Meet Up als nieuwe indicator voor de spontane stad.

 

Door: Tess Broekmans

Gezien op: 02-04-2015

 

Leve de industriële stad!

Dinsdag 31 maart kwam een gezelschap van stadsmakers samen om te discussiëren over de Spoorzone Tilburg als onderdeel van de binnenstad van de 21ste eeuw. De conclusie was helder: de Spoorzone is geen binnenstad, maar een gebied met een heel eigen identiteit, misschien wel sterker dan de binnenstad. Tess Broekmans van Urhahn was een van de aanwezige experts. “Ik was onder de indruk van de dynamiek ter plaatse en de houding van de gemeente. Het tijdelijke gebruik heeft zichtbaar gemaakt dat de industriële panden ook voor nieuwe gebruikers waardvol zijn en zelfs mensen uit andere steden trekt. De mix van grote en kleine panden maakt het mogelijk grote trekkers te realiseren, zoals een bibliotheek nieuwe stijl, en kleine starters te laten experimenteren. Succesfactoren zijn de voorinvestering in een goede straat en verbindingen onder het spoor, tijd nemen zodat het langzaam kan groeien en herijken van de ambities als dat nodig is. Niet onbelangrijk daarbij  is het karakter van de Tilburger: makkelijk aanspreekbaar, wij zeggen meteen je, en een beetje tegendraads.”

Waterveiligheid in de IJssel-Vechtdelta

Preventie, een goede ruimtelijke inrichting en goede organisatie zijn essentiële elementen voor meerlaagsveiligheid. De combinatie Infram en Urhahn gaat samen met stakeholders deze strategie opstellen. In drie brede werkateliers wordt gebouwd aan de strategie. In het eerste  atelier wordt het panorama opgesteld, in het tweede de samenwerking en in het laatste atelier staan de uitvoering en de strategie centraal. In de eerste sessie komen ‘bewezen waterprincipes’ centraal te staan. Hoe kan worden gebouwd aan waterveiligheid door structurele toepassing van slimme waterprincipes waarin waterveiligheid wordt gekoppeld aan ruimtelijke ontwikkeling.

 

Lees hier de projectbeschrijving Strategie waterveiligheid en klimaatbestendigheid in de IJssel-Vechtdelta

 

Geplaatst op: 20-03-2015

Voor meer informatie: Ad de Bont

Cement en pompoenpitten de grond in

Na de eerste ondernemers op Indië Almelo, waarvoor Urhahn het ontwikkelplan, maaiveldontwerp en uitwerkingsplannen heeft gemaakt, gaan nu ook snel de eerste bewoners een plek krijgen. Op 6 maart 2015 hebben de eerste bewoners cement in de funderingsbekisting van hun nieuwe woningen gestort. Nog voor de zomer zullen hun huizen worden opgeleverd. Vanaf dan zal het ontwikkelpotentieel van de locatie goed voor het voetlicht komen. Het gebied waar nu nog veel van het historische erfgoed en grote bomen is te zien wordt dan een adres. De hekken verschuiven langzaam en het gebied wordt stukje bij beetje onderdeel van de binnenstad.

 

Een Almelose ondernemer die met een kookstudio in het gebied is getrokken heeft aan de bewoners zaden uitgedeeld om, net als de fundering, ter plekke in de grond te stoppen. Het pompoenenveld dat dit moet gaan opleveren wordt in het najaar de aanleiding voor een oogst- en kookfeest. Het gebied wordt een buurt en daar hebben de mensen nu al zin in.

 

Geplaatst op: 06-03-2015

Intensivering of uitbreiding van het havenareaal?

Intensiveren is het leidmotief in de door Urhahn opgestelde Visie NZKG 2040. Hiermee blijven bestaande gebiedskwaliteiten zo veel mogelijk in hun waarde en ontstaat er toch ruimte voor ontwikkeling en daarmee concurrentiekracht tussen internationale metropolen. Om de intensivering gedurende de komende jaren inzichtelijk te maken is gevraagd een monitor op te stellen. Urhahn heeft samen met Decisio de monitor en een nul-meting opgesteld.

 

Indicatoren voor ruimtelijke ontwikkelingen

Om de juiste indicatoren voor het inzichtelijk maken van ruimtelijke ontwikkelingen samen te stellen is een pilotgebied meegegeven. Het gebied IJmond-Zuid is overzichtelijk en hiervan is veel informatie bekend. In een reeks gesprekken met de Werkgroep Ruimte Intensivering NZKG zijn de meest relevante indicatoren en een systematiek voor een (meer kwalitatieve) gebiedstypering opgesteld. Deze opzet is tussentijd getest tijdens een congres waar veel stakeholder uit het gebied aanwezig waren.

 

Versterking metropolitane economie

In 2015 is de nul-meting van de werkgebieden in het gehele Noordzeekanaalgebied uitgevoerd. Volgens de opgestelde systematiek kan op een eenduidige manier een periodieke meting worden verricht om te zien of, waarom en waardoor er zich ontwikkeling in het gebied voordoen. Dit inzicht moet het bestuursplatform in staat stellen beslissing te nemen die tot een toename van intensivering moet gaat leiden of eventueel een uitbreiding van het havenareaal toe te staan om daarmee ruimte te bieden aan het versterken van de metropolitane economie.

 

De Monitor Ruimte-intensivering 2015 is hier te downloaden.

 

Urhahn maakt filmpje

De achtergrond en opzet van de monitor worden toegelicht in een filmpje (2:47 min) dat Urhahn heeft gemaakt.

Hoe kansrijk is een IBA voor de Schipholregio?

De gemeente Haarlemmeermeer en Amsterdam hebben Urhahn gevraagd een Quickscan te doen of het (Duitse) planinstrument IBA kansrijk is voor de Schipholregio.

 

IBA’s hebben zich de afgelopen eeuw in Duitsland meer dan eens bewezen. IBA is veel meer gebleken dan een tijdelijke bouwtentoonstelling: het staat voor een langdurige betrokkenheid en structurele kwaliteitsverbetering van gebieden. En het staat voor een werkwijze waarbij met publiek geld veel private investeringen losgemaakt worden.

 

Urhahn analyseert samen met Shinsekai succes- en faalfactoren van enkele Duitse IBA’s. Wij doen daarnaast suggesties voor kansrijke thema’s voor de IBA Schipholregio. Dit draagt bij aan het al dan niet voortzetten van dit initiatief door de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam.

 

Geplaatst op: 01-03-2015

Wat te doen met het overaanbod aan bedrijventerreinen?

Urhahn heeft een methodische aanpak en een regionale strategie ontwikkeld. Hierin hebben we via een marktgerichte benadering bepaald welke locaties marktpotentie hebben en welke niet. Het inhoudelijke advies wordt op dit moment uitgebouwd tot een realistische, regionale strategie.

 

Fors overaanbod

West-Friesland kampt met een fors overaanbod aan harde plancapaciteit aan bedrijventerreinen. De behoefte blijkt aanmerkelijk lager te zijn dan de in het verleden geraamd is. De opdrachtgevers zochten een onafhankelijk adviseur die vanuit marktkennis tot een objectief advies zou komen. Een gevoelig project, want er is uiteraard al veel geld geïnvesteerd in de grond en de planontwikkeling. We constateren dat deze ‘overaanbod-opgave’ in veel Nederlandse regio’s speelt. Of het nu gaat over woningbouw, detailhandel of werkgebieden.

 

Objectieve voorstellen

In dit project heeft Urhahn een aanpak ontwikkeld waarin we via een marktgerichte benadering tot objectieve voorstellen komen: welke locaties zijn geschikt en welke locaties hebben nauwelijks marktpotentie? Het analyseren van de kwalitatieve marktvraag leidt tot verrassende inzichten. We spraken met allerlei bedrijven in de regio. Deze bottom-up aanpak geeft een goed beeld van hun wensen met betrekking tot vestigingsplaats en daarmee van de ontwikkelingskansen van de diverse bedrijventerreinen in de regio. Deze benadering is kansrijker en doet meer recht aan de ruimtelijk-economische werkelijkheid dan een traditionele kwantitatieve top-down planning waarin iedere gemeente zijn eigen bedrijventerrein krijgt. Onze aanpak zegt iets over onze benadering: denk vanuit de (eind)gebruiker en kijk naar lokale en regionale kansen!

 

Bouwen aan draagvlak

In onze aanpak hebben we de bestuurders meegenomen in de planvorming via interactieve werksessies waarin we werken met grote kaarten en maquettes. Uiteindelijk heeft dit geleid tot draagvlak voor de plannen. Ook dit is één van de kenmerken van onze benadering: een procesgerichte aanpak waarin we met alle stakeholders bouwen aan inhoud en draagvlak. Op dit moment worden de voorstellen vertaald in een regionale strategie waarin regionale verevening en samenwerking belangrijke thema’s zijn.

Meer haven, meer stad

Grotere haven en verbinden met de stad

Met de uitbreiding van de jachthaven wil Nieuwpoort haar positie binnen de recreatievaart langs de Noordzeekust versterken. De jachthaven is een wereld op zich. Het is nu de kunst om de uitbreiding van de haven tot een versterking van de binnenstad van Nieuwpoort uit te laten groeien.

 

Een sterk team

Met het Brusselse SUM als hoofdaannemer is een ontwerpteam samengesteld met een specifieke kwaliteiten. Urhahn is onderdeel van het team geworden vanwege haar expertise in stedelijke havengebieden en het opstellen van waterplannen (Zie Hasselt en Antwerpen). Marina Yachting vertegenwoordigd de technische kant van het opzetten van een nieuwe jachthaven. ARJM is onderdeel van het team vanwege haar typologische kennis en daarmee de link tussen de schaal van de waterbekkens en een appartement kan leggen. Urhahn brengt tevens een sterke visie in over het ruimtelijk en programmatisch verbinden van bestaande stad en nieuwe haven.

 

Het team komt op gezette tijden bijeen en levert in geconcentreerde ontwerpsessies samenhangende verhalen en schetsontwerpen. Deze worden na de sessie verder uitgewerkt en onder centrale regie van SUM bijeengebracht voor terugkoppeling met de opdrachtgevers. De opdrachtgevers mogen bij alle sessies aanwezig zijn. Dit is een aantal maal gelukt wat tot gevolg heeft dat het draagvlak voor de voorstellen groot is geworden.

 

Ontwikkelplan voor de haven en stad

Na het opstellen van een visie op de ontwikkelkansen van haven en stad is een schetsontwerp gemaakt. Dit product in 2D en 3D is stap voor stap verder gedetailleerd en als conceptplan vastgesteld. Hiermee is helderheid gecreëerd richting huidige gebruikers van het ontwikkelgebied, de contour voor het graven van het nieuwe bekken vastgelegd. In het plan staat de plek van een langzaam verkeerbrug aangegeven. Dit is een belangrijk element om stad en haven fysiek dichter bij elkaar te krijgen.

Het alternatief voor de getto?

In het pretpark-achtige ‘Historisch museum’ in Hong Kong wordt een helder inzicht gegeven in de opkomst van de New Towns in China. Raymond Unwin blijkt nog persoonlijk te zijn langsgekomen om de, vrij ernstige, volkshuisvestelijke problemen met de garden city te lijf te gaan. In de jaren ’60 kwam de suburbanisatie pas goed op gang, en de advertentie (zie afbeeldingen) staat model voor de vele new towns die volgden.

 

China is echter nog niet uitgegroeid en de new towns blijven komen. Hoe dat precies in zijn werk gaat kun je zelf ondervinden: je kunt er je eigen New Town plannen, zoals in sim-city. Het ontwerp (zie afbeeldingen) kreeg de mooie beoordeling “you are excellent planner”.

 

De vergelijking van beide plaatjes maakt vooral duidelijk dat er in 50 jaar weinig innovatie heeft plaatsgevonden in massawoningbouw. Snelle stempelbouw volgens een vast recept en modernistisch ruimtelijk concept: de Aziatische instant city domineert. Een spiegeling aan de mislukte, en vaak inmiddels gesloopte modernistische projecten uit de jaren 50/60 (Bijlmermeer, Pruit Igoe, …) is snel gemaakt. Verrijzen hier de getto’s van de toekomst?

 

Er is echter nog een andere vorm van verstedelijking gaande, de urban villages: dorpen die opgeslokt worden door de uitdijende stad. De verkoop van de omliggende landbouwgrond, waar stempelbouw wordt ontwikkeld, maakt de ex-boeren vermogend genoeg om vervolgens hun eigen dorp de gaan ontwikkelen.

 

Verdichting  vindt vaak plaats op basis van het bestaande eigendom, waardoor de historische structuur blijft bestaan. Deze plekken zijn niet voor de auto gebouwd, maar voor de mens. Ze hebben de kwaliteiten van de historische stad: afwisseling, loopbaarheid, functiemenging… Het zijn dan ook vaak broedplaatsen van ondernemerschap en creativiteit. Echter spelen ook de problemen die juist de redenen vormden om aan de new towns te beginnen zoals overbezetting, hoge huren en weinig ruimte. Recent hebben enkele goede voorbeelden bewezen dat een kwaliteitsslag mogelijk is, zoals Dafen Art Village in Shenzen.

 

Door: Stijn Kuipers

Geplaatst op: 01-03-2015

 

Leestip – Mocht u binnenkort naar China gaan, neem dan de reisgids Villages in the City  mee!

 

Intussen op de Plaspoelpolder…

 

Van plannen naar bouwen

Urhahn is sinds 2005 betrokken bij de revitalisering en transformatie van de Plaspoelpolder. In 2006 is de Stedenbouwkundige Structuurvisie vastgesteld en sinds diens zijn er vele projecten gestart. Wie nu door de Plaspoelpolder rijdt ziet dat de infrastructuur is aangepast of wordt aangepast. In de kern van het gebied zijn gebouwen te zien die een (enorme) opknapbeurt hebben gekregen en goed in gebruik zijn. Her en der is een kavel vernieuwd, maar echt grote veranderingen zijn waar te nemen aan de randen. Zo is de landtong (havengebiedje langs de Trekvliet) in transformatie van sleetse rafelrand naar gebied met aantrekkelijke werkgebieden en een openbare kade langs het water. Langs de Treubstraat worden woontoren en stadswoningen gebouwd. Hiermee wordt de sterke functiescheiding tussen wonen en werken langzaam vervaagd en de Plaspoelpolder meer onderdeel van het stedelijk gebied.

 

Geplaatst op: 22-02-2015

 

Ontwikkelstrategie Locatie Valkenburg: altijd af

In een aantal decennia transformeert het voormalige Marinevliegkamp Valkenburg tot een duurzame woonwijk met maximaal 5.000 woningen, een werkpark en tal van recreatieve voorzieningen. Op basis van het masterplan heeft Urhahn gewerkt aan de ontwikkelstrategie voor het gebied. De ontwikkelstrategie geeft antwoord op de volgende vragen: vanuit welke plekken in het gebied (zogenaamde bronpunten) kan de ontwikkeling beginnen? Hoe kunnen deze bronpunten verder doorgroeien? Welke rol speelt het aanwezige en het nieuwe landschap? En hoe zorg je gedurende de jarenlange ontwikkeling dat het gebied ‘altijd af’ is?

 

Interactief werkproces

De ontwikkelstrategie is in intensieve samenspraak met betrokkenen en diverse vakspecialisten vanuit het Rijksvastgoedbedrijf en de gemeente Katwijk tot stand gekomen. Urhahn heeft een aantal werksessies voorbereid en begeleid. Hierbij kreeg de inhoud van de Ontwikkelstrategie steeds verder vorm vanuit verschillende disciplines en invalshoeken. Deze werksessies zijn thematisch ingestoken. Samen vormen zij de bouwstenen van de strategie.

 

Voorbereiding voor de uitvoering

De ontwikkelstrategie is door de stuurgroep Vliegkamp Valkenburg vastgesteld. Deze stuurgroep bestaat uit het gemeentebestuur van de gemeente Katwijk en de projectdirectie van het Rijksvastgoedbedrijf. De ontwikkelstrategie vormt de basis voor het vervolg. Hierna worden de eerste bronpunten en de hoofdstructuur van het plan voorbereid voor uitvoering. Naar verwachting zijn in 2018 de eerste woningen klaar. Urhahn heeft voor Locatie Valkenburg ook enkele deelplannen uitgewerkt.

 

Deze film (5 minuten) toont een beknopte toelichting over de ontwikkelstrategie Locatie Valkenburg:

 

 

Nico Smiet, projectdirecteur Locatie Valkenburg, Rijksvastgoedbedrijf:

“Voor de ontwikkelstrategie van locatie Valkenburg heeft Urhahn op een inspirerende wijze vorm en inhoud gegeven aan een ‘trektocht’, om voor een dergelijke omvangrijke locatie te komen tot een eigentijdse adaptieve en organische ontwikkelstrategie. Een proces waarbij de aanwezige kennis bij betrokkenen en stakeholders maximaal is benut met een inhoudelijke visie daaraan toegevoegd. Juist in een binnenduinrandomgeving met kwetsbare omgevingsfactoren, historie, bestaande en toekomstige te genereren kwaliteiten waar diverse overheidsgremia bij betrokken zijn. Een inspirerende en inhoudelijke samenwerking met stakeholders, betrokkenen en marktpartijen heeft een degelijke en heldere ontwikkelingsvisie opgeleverd met een bestuurlijk draagvlak. Gereed om de visie als onderdeel  van het toekomstige bestemmingsplan in procedure te brengen.” 

Gezonde verstedelijking: een stad kan verleiden tot gezond gedrag

Een lange traditie

Stedenbouw en gezondheid kennen een lange gezamenlijke traditie. Al in het begin van de 20ste eeuw zijn de Woningwet en de Gezondheidswet gezamenlijk opgesteld: gezondheidsidealen lagen ten grondslag aan de moderne stedenbouw. In de verkrotte stadswijken waren de hygiënische omstandigheden slecht, ontbrak goede riolering en leden velen aan tuberculose. Betere, gezondere woonomstandigheden waren de aanleiding voor de moderne stedenbouw en architectuur. De woonwijken uit de vooroorlogse periode zijn een erfenis van deze tijd. In binnen- en buitenland werkt geëxperimenteerd met gezonde wijken: van de Engelse tuinsteden, de Duitse Siedlungen tot de modernistische experimenten in de Nederlandse steden. In de 20ste eeuw heeft deze relatie tussen gezondheid en stedenbouw vele gedaanten gehad: in de wederopbouwwijken uit de jaren 50 en 60 door licht, lucht en ruimte te creëren, in de bloemkoolwijken uit de jaren 70 en 80 door kleinschalige woonomgevingen aan te bieden waar de sociale ontmoeting centraal stond.

 

Gezonde stad of gezonde bewoners?

Het gezondheidsbewustzijn is vanaf de jaren 90 vooral vertaald in milieudoelstellingen: het creëren van een schone en veilige leefomgeving. Er is veel bereikt op dit vlak. De lucht is schoner geworden, de stad is dooraderd met ecologische zones en duurzame watersystemen zijn ontwikkeld. Uiteraard heeft dit grote positieve effecten gehad op de stadsbewoner. De vraag is echter of de stadsbewoner ook gezonder is gaan leven. Recent nemen diverse welvaartsziekten epidemische vormen aan: het aantal mensen met overgewicht, dementie, depressiviteit en hart- en vaatziekten stijgt en dit is deels te verklaren uit (on)gezond gedrag. Misschien moeten we hier juist niet spreken over welvaartsziekten, helaas zijn veel van de ziektebeelden namelijk gekoppeld aan een laag opleiding- en inkomensniveau. Hoe hoger de sociaal economische status, hoe gezonder mensen leven. Bekend is dat de inrichting van de leefomgeving van invloed is op het (gezond) gedrag van mensen. Een schone en veilige leefomgeving is goed voor de gezondheid; bewegen is een medicijn. Een stedelijke omgeving kan verleiden tot gezond gedrag.

 

Bewegen is een keuze

In het begin van de 20ste eeuw kwam de ontwikkeling van sportvoorzieningen op, ze werden structureel onderdeel van de stadswijken. De noodzaak hing samen met de overgang van een industriële samenleving naar een samenleving waarin administratief werk een plek kreeg. Voor velen was fysieke arbeid verleden tijd en voldoende beweging moest op een andere manier worden bereikt. We zien nu een vergelijkbare trendbeuk, ons leven is volledig geautomatiseerd. Als we niet meer willen bewegen, hoeven we niet meer te bewegen. Door allerlei technische vervoersmiddelen, van roltrappen, auto’s en scootmobiels, de toegenomen welvaart en de technologische ontwikkelingen (computergebruik, games, internetdiensten, etc.) is bewegen een bewuste keuze geworden. Mensen moeten worden verleid om weer in beweging te komen.

 

Een stad die verleidt tot gezond gedrag

Een stad kan op twee manieren bijdragen aan de gezondheid van haar bewoners: door de gezondheidsrisico’s te minimaliseren en door de gezondheidskansen te optimaliseren. De klassieke milieuthema’s zoals luchtkwaliteit, externe veiligheid en geluidsoverlast hebben betrekking op het minimaliseren van de gezondheidsrisico’s. Nu is echter vooral meer aandacht voor het optimaliseren van de gezondheidskansen gewenst. Een stad kan verleiden tot gezond gedrag. Meer ruimte voor bewegen, sport en spel. Het primaat bij de (e-)fiets en wandelen in plaats van bij de auto. Zorg dat het aantrekkelijk wordt om je gezond te verplaatsen in de stad. De stad wordt gelukkig weer populairder bij jonge gezinnen met kinderen en ook ouderen blijven steeds langer thuis wonen. Richt de stad ook in voor deze groepen.

 

Gezondheidsinclusief ontwerp

De tijd van grote gebiedsontwikkelingen lijkt voorbij. Het gaat meer en meer om kleine interventies in de stad. Naast de bestaande instituties, claimen nieuwe initiatiefnemers, van corporaties, ondernemers tot individuele burgers een rol in de ontwikkeling van de stad. Samen maken we de stad. Laat deze partijen bij de kwaliteitsverbeteringen van de stad zoeken naar de gezondheidswinst. Laat alle partijen die bijdragen aan het ontwerp, de ontwikkeling en het beheer van de stad ‘gezondheidsinclusief’ ontwerpen: denk na over de te bereiken gezondheidswinst!

 

Vaak zit dit de winst in kleine ingrepen waardoor kinderen vaker naar school fietsen, of brede (speel)stoepen en meer groen in de stad. Ook sociale initiatieven waarin de ontwikkeling en het beheer van de openbare ruimte door de bewoners worden opgepakt, kunnen bijdragen aan de gezondheid. Door het gevoel van ‘eigenaarschap ‘ gaan bewoners de openbare ruimte vaker gebruiken. Hierbij een oproep om bij alle stedelijke ontwikkelingen na te denken over de gezondheidswinst. Wat dit concreet betekent is sterk afhankelijk van de sociaal-ruimtelijke structuur van een plek. Uit ervaring blijkt dat gezondheidsinterventies in een achterstandswijk sterk afwijken van de interventies in een moderne, suburbane woonwijk. Iedere wijk, iedere plek is anders en vraagt om andere gezondheidsinterventies.

 

Door: Ad de Bont (tevens expert Gezonde Verstedelijking aan de TUe en mede-oprichter van het platform Gezond Ontwerp). 

Geplaatst op: 12-02-2015

Afbeeldingen: TUe

Lees nog een artikel van Ad over de Ongezondheidsparadox.

 

Intuïtieve gebiedsontwikkeling Food Valley

Ad de Bont is door gemeente Ede en gemeente Wageningen gevraagd om een inspirerende inleiding te geven over een ruimtelijke ontwikkelstrategie voor de zogenaamde Kennisas: de as die Ede en Wageningen verbindt.  Deze kennisas gaat fungeren als icoon en katalysator voor de kennisregio Food Valley. Tijdens deze inspiratiesessie waren experts van o.a. gemeente Ede, Wageningen, de provincie Gelderland en de Wageningen Universiteit aanwezig.

 

Supervisie vernieuwing centrum Emmen

Wat is de identiteit van het centrum van Emmen? Hoe kan een gemengd, dynamisch centrum ontstaan dat niet alleen op winkelen is gebaseerd, maar op een duurzame mix van functies? Joop Slangen en Tess Broekmans van Urhahn zijn aangesteld voor de supervisie van het centrum.

 

Ontwikkelruimte

Het centrum van Emmen is volop in beweging, ondanks de krimp in de regio. De dierentuin die in het hart van de stad lag, wordt verplaatst. Daarmee ontstaat veel ontwikkelruimte in de stad, maar er ontstaat ook een andere relatie tot deze grootste trekker van de stad. Dit vraagt om een visie op het gehele centrum van Emmen.

 

Kansen en strategieën

Van ondernemers tot ontwikkelaars: we hebben gesprekken gevoerd met alle betrokken partijen in het centrum in Emmen. Zo kregen we een goed beeld gekregen van het centrum en de kansen. Een gedetailleerde analyse van het gebied en onderzoek naar de actuele trends zijn het resultaat. Met ambtenaren uit de verschillende sectoren is vervolgens de centrumvisie gemaakt, die bestaat uit een aantal strategieën. Per strategie verschillen actoren en ingrepen. Zo gaat de strategie voor de Hoofdstraat om het vitaliseren van een historische winkelstraat. In de strategie van de grote trekkers staat het goed verbinden van de grote projecten centraal.

 

Integrale visie

Het proces heeft geleid tot een integrale visie waarin een ruimtelijk en sociaaleconomisch perspectief op het centrum zijn opgenomen. Met als motto stadse voorzieningen in een dorpse sfeer. De visie bestaat uit een gedegen analyse, een aanzet tot de identiteit en kernwaarden en enkele ontwikkelstrategieën. De visie is in januari 2015 behandeld door het college van Burgemeester en Wethouders en wordt aansluitend omgezet in een concreet actieplan. De visie dient nu al als basis voor de supervisie voor het centrum.

 

Meer weten over supervisie? Neem contact met ons op.

Top down Parijs

 

De aanblik vanaf de 56ste verdieping van de Tour Montparnasse op de stad van vriend Hausmann  is fascinerend. Het perspectief van boven toont de rationele structuur van straten die in de 19e eeuw nietsontziend door de historische stad is getrokken. Niks inspraak, burgerparticipatie of spontane stad. Het is een ongeëvenaard staaltje  ‘Just do it stedenbouw’ (as the French say).

 

Door: Sjoerd Feenstra

Gezien op: 25-01-2015

 

Organische groei op Locatie Valkenburg

De ontwikkelstrategie die Urhahn heeft opgesteld voor de organische ontwikkeling van de locatie van de voormalige vliegbasis Valkenburg Katwijk, is in januari 2015 vastgesteld door de stuurgroep Vliegkamp Valkenburg (B&W Katwijk en projectdirectie RVB).

 

Organische groei krijgt vorm op het voormalige Marinevliegkamp Valkenburg. In een aantal decennia transformeert dit gebied tot een duurzame woonwijk met maximaal 5.000 woningen, een werkpark en tal van recreatieve voorzieningen. Op basis van het masterplan heeft Urhahn gewerkt aan de ontwikkelstrategie voor het gebied. De ontwikkelstrategie geeft antwoord op de volgende vragen: vanuit welke plekken in het gebied (zogenaamde bronpunten) kan de ontwikkeling beginnen? Hoe kunnen deze bronpunten verder doorgroeien? Welke rol speelt het aanwezige en het nieuwe landschap? En hoe zorg je gedurende de jarenlange ontwikkeling dat het gebied ‘altijd af’ is?

 

Lees meer  over organische groei op de projectpagina Locatie Valkenburg.

 

Geplaatst op: 23-01-2015

Open proces Hoofddorp Centraal

Urgentie

Hoofddorp is een stad met de ambitie door te groeien naar 100.000 inwoners. Bij een stad van zo’n omvang hoort een verbinding van station naar centrum waar de Hoofddorpers trots op zijn: veilig, levendig en aangenaam. Dat laat nu te wensen over. Bewoners en bezoekers worden nu vanuit het station geconfronteerd met een sleets kantorengebied met veel leegstand. De kwaliteiten van het wandelbos en de Fruittuinen blijven voor het grote publiek zo een goed bewaard geheim.

 

Drie drukbezochte werksessies

In een drietal werksessies zijn de bouwstenen voor de ontwikkelstrategie van dit gebied verzameld. Ondernemers, bewoners en andere betrokkenen zijn maximaal aan zet, de gemeente is (slechts) regisseur. De avonden konden rekenen op veel belangstelling: van betrokken bewoners tot professionele vastgoedeigenaren. Aan tafel is op een open en constructieve manier de opgave scherp gesteld, zijn dromen gedeeld en coalities gesmeed. De tevredenheid bij de deelnemers is groot. ‘Dit hadden we veel eerder moeten doen’, was een veelgehoorde opmerking.

 

Rol Urhahn

De gemeente Haarlemmermeer ontleende haar inspiratie voor deze manier van werken onder andere uit onze ‘spontane stad’. De stap om Urhahn erbij te betrekken was voor hen vanzelfsprekend. John Breen en Sjoerd Feenstra van Urhahn hebben een rol als gespreksleider vervuld. Samen met een aantal andere gespreksleiders hebben John en Sjoerd een belangrijke bijdrage geleverd aan de avonden: door te luisteren, de dialoog mogelijk te maken, inhoudelijk kritisch te zijn en te verbeelden.

 

Vervolg

Urhahn heeft voor de gemeente, op basis van de uitkomsten van het proces, een ontwikkelstrategie opgesteld waarin de stap naar kwaliteitsverbetering concreet wordt gemaakt. Lees hier de samenvatting van de volledige betrokkenheid van Urhahn bij Hoofddorp Centraal.

 

Splendid isolation

Opgave

Het Vuurtoreneiland is een unieke plek in de baai van Amsterdam, alleen bereikbaar met de boot. Het eiland is door Natuurmonumenten verpacht aan een horecaondernemer die hier een combinatie van natuur, historie en verblijfsaccommodatie wil maken.

 

Specifiek bestemmingsplan

Door goed te kijken naar het landschap en het historisch gebruik van de plek is een verhaal ontwikkeld dat naadloos aansluit bij de unieke context. Dit bijzondere concept moet landen in een bestemmingsplan. Dit plan moet enerzijds zekerheid bieden dat de natuur- en historische waarden worden gerespecteerd, anderzijds flexibiliteit geven aan de ondernemer, omdat nog niet zeker is in hoeverre restauratie haalbaar is. Beide aspecten komen tot hun recht in ons voorstel.

 

Resultaat

Het zomerrestaurant is in gebruik, winterrestaurant en verblijfsaccommodatie volgen.

Urhahn Urban Design is nu: Urhahn | stedenbouw & strategie

We hebben de naam Urhahn Urban Design sinds 2015 wat actueler gemaakt: we gaan verder als Urhahn | stedenbouw en strategie. Wij doen nog steeds waar we al 27 jaar goed in zijn: we helpen initiatiefnemers, gemeenten en ontwikkelaars graag in het proces van gebiedsontwikkeling om gedachten over een plek te ordenen en de kansen in beeld te brengen. Wij werken aan een reeks producten op het terrein van gebiedsontwikkeling. Van regionale visie tot ontwikkelstrategie, van gebiedsvisie tot beeldkwaliteitsplan, van masterplan tot schetsontwerp voor de openbare ruimte en van stedenbouwkundig plan tot bidbook.

 

Bekijk hier onze contact-informatie

Lees meer over het bureau

Binnenstedelijk wonen

Hoe kan er een betere balans gevonden worden tussen vraag en aanbod van woonmilieus in Noord-Holland? Urhahn stelt een database op voor de Provincie Noord-Holland.

 

Opgave

De provincie Noord-Holland is een groot voorstander van bouwen en transformatie in de bestaande steden en dorpen. In de huidige woningbouwplannen is een verschil geconstateerd tussen het aanbod en de vraag: er is meer behoefte aan centrum- en binnenstedelijke milieus, maar juist daar wordt weinig in gerealiseerd. De handreiking woonmilieus wil laten zien wat de mogelijkheden zijn voor een scala aan binnenstedelijk bouwen.

 

Website als database

Er zijn veel Nederlandse voorbeelden die tot de verbeelding spreken. We hebben daarom een website gemaakt die op twee manieren te gebruiken is: zoeken op woonmilieu of zoeken op strategie. In de tweede categorie gaat het om zaken als verdichten, vergroten voorzieningenniveau of verbetering openbare ruimte. De website is aan te vullen met recente voorbeelden, zodat gemeentes ook hun eigen voorbeeldprojecten kunnen laten toevoegen.

 

Resultaat

De website handreiking woonmilieus is online en zal door de provincie worden ingezet om gemeente te ondersteunen bij hun woningbouwopgave.

Spontane Stad wordt concreet in Twente

 

De gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal vormen samen de Netwerkstad Twente. De vijf gemeentes hebben in 2013 samen met de provincie en met ondersteuning van Urhahn als ateliermeester een visie op Twente in 2040 ontwikkeld. Met de ‘Pilot Spontane Binnenstad’ bieden zij nu een stimuleringsbijdrage voor initiatieven in de Twentse binnensteden. De eerste ideeën zijn reeds ingediend. Lees meer over de pilot,  lees het nieuws op Tubantia of lees meer over spontane binnenstad op onze projectbeschrijving.

 

Geplaatst op: 07-12-2014

Duurzame gebiedsontwikkeling Strijp-T Eindhoven

Testcase duurzame bedrijventerreinen

Bedrijventerrein Strijp T in Eindhoven is testcase in het Europese onderzoek C2C BIZZ naar de ontwikkeling van cradle to cradle in werkgebieden. De locatie is door ons team aangedragen omdat de tijd rijp is om met de eigenaren en ondernemers na te denken over de toekomst van Strijp-T. Duurzame gebiedsontwikkeling is dé kans voor Strijp-T.

 

Visie die past bij de wensen van de ondernemers

Met de ondernemers, eigenaren en de gemeente is een visie ontwikkeld op het terrein. Door de wensen van de ondernemers te combineren met de potentie van de plek is een visie ontstaan die past bij de huidige bedrijven én een niche in Eindhoven is: de maakcampus van Eindhoven. Door interviews met de betrokkenen in twee werksessies is een gemeenschappelijk verhaal voor Strijp-T ontwikkeld.

 

Ogen geopend

Nu de visie er ligt is de volgende stap het organiseren van de partijen in een samenwerkingsvorm die past bij de dynamiek van het terrein. Er moet van alles worden opgepakt: samenwerken aan een energieproductieplan, een strategie om nieuwe gebruikers te trekken, een verkeersplan om vrachtverkeer en bezoekers veilig te laten mengen. De visie vormt hiervoor de basis en heeft iedereen de ogen geopend voor de mogelijkheden wat betreft duurzame gebiedsontwikkeling van het terrein.

 

Meer weten? Neem contact met ons op over duurzame gebiedsontwikkeling.

Tijdelijkheid bestaat niet: het storyboard als strategie

In steeds meer gebiedsontwikkelingen is de toekomst onzeker geworden, soms omdat we die niet kunnen voorspellen, maar vaker nog omdat we die niet willen vastleggen. Creatie van een breed gedragen verhaal van plek en dynamiek kan er toch voor zorgen dat energie ontstaat en investeringen op gang kunnen komen. Het verhaal als tool voor de vormgevers van de stad.

 

Meerdere toekomsten mogelijk maken
Essentie van storytelling als strategie is dat er geen keuze wordt gemaakt voor een eindbeeld. Vaak wil je niet kiezen, omdat onvoorziene initiatieven zich kunnen aandienen, soms valt er simpelweg weinig te kiezen omdat het ontbreekt aan programma en investeringen. Niets doen is niet aantrekkelijk: zonde van de opgebouwde dynamiek, en in het geval van een leeg terrein is een dood stuk stad slecht voor de uitstraling en beeldvorming. De traditionele stip op de horizon voldoet niet meer, we hebben eerder behoefte aan een reeks stippen op de horizon. Een goed verhaal schetst dan ook een collectie aan mogelijke toekomsten, zonder daar een keuze in te maken: een verhaal met open einde waar zomaar een hoofdstuk aan toegevoegd kan worden.

 

Het verbinden van de toekomst aan de realiteit van vandaag
Belangrijker zijn de gemeenschappelijk pijlers onder die toekomsten: de bouwstenen van het verhaal of ambitie. Dat kan ruimtelijk zijn, zoals openbare ruimte, maar vaker gaat het over combinatie van meerdere dingen. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van een merk, logo of huisstijl, het creëren van een community, of het nastreven van een bepaalde sfeer in het gebied. Op die manier kan er nu al heel concreet aan verbetering gewerkt worden. De pijlers helpen als kader bij selectie van nieuwe initiatieven (bij veel aanbod) of juist het uitlokken en prikkelen van nieuwe initiatieven (bij weinig aanbod). Zolang er langs de pijlers wordt gewerkt wordt er vormgegeven aan de juiste toekomst, ook al weten we niet precies hoe die er uit gaat zien.

 

Het afschaffen van ‘tijdelijkheid’
Functies die nu vaak als  tijdelijk worden bestempeld zouden serieus moeten worden genomen als mede-vormgevers van de toekomst van een gebied. Tijdelijkheid bestaat alleen in het geval van een eindbeeld. Met het afschaffen van het eindbeeld vervalt ook het woord ‘tijdelijkheid’. Of functies nu een korte of lange looptijd hebben, zolang we met een verhaal als leidraad werken, gaan we de goede kant op. De toekomst begint vandaag, maak dus gebruik van wat er al is!

 

Disclaimer: de boekwaarde
Tijdelijkheid is vaak het toverwoord voor veel gebied die kampen met een tussentijd: gebrek aan programma en investeringen om het vooraf bedachte beeld te kunnen realiseren. Tijdelijke experimenten worden vaak mogelijk gemaakt door een boekhoudkundige pauze in te lassen waardoor de boekwaarde voor een bepaalde periode geen rol speelt. Het is nu voor veel gemeenten de uitdaging om niet te gaan zitten wachten op de betere tijden en de oude stijl ontwikkeling verder uit te rollen, maar de huidige gebruikers serieus te nemen. Het vergt lef om te accepteren dat de precieze boekwaarde misschien nooit gehaald zal worden. Het kan bijvoorbeeld helpen te werken met een verwachte bandbreedte, waardoor de bouwenvelop niet al vooraf gedefinieerd wordt. Daarnaast zijn veel initiatieven, zoals bijvoorbeeld een stadsstrand, van onschatbare waarde voor de stad. Letterlijk en figuurlijk, want moeilijk om te rekenen naar een bedrag. Een MKBA kan soms uitkomst bieden.

 

Het verhaal als basis
Nu verschillende manieren van ontwikkelen door elkaar worden gebruikt, de toekomst niet meer vastomlijnd is en ‘tijdelijkheid’ hoogtij viert, lijkt het verhaal de verbindende factor. Het verhaal is daarmee belangrijker dan ooit, en een essentieel gereedschap voor de vormgevers van de stad.

 

Door: Stijn Kuipers

Geplaatst op: 03-11-2014

De ongezondheidsparadox

 

Het is een achterhaald misverstand om te veronderstellen dat de stad in alle opzichten ongezonder is dan het dorp. Deze anti-stedelijke opvatting bepaalt tot op de dag van vandaag ons denken en handelen. Het landelijke gebied als moderne variant van de paradijselijke idylle; de stad als bron van verderf. In het dorp en het landelijk gebied ken je je buren nog, kun je nog buiten spelen, is de lucht schoon en fiets je zo naar de buren. De stad is ongezond, stenig, anoniem en vuil.

 

Klopt dit nog wel? Zeker, het buitengebied is groener en de (ervaren) gezondheid is hoger, maar het tegenovergestelde is eveneens waar. Het is maar wat je wil zien. Hoge stedelijke dichtheden en veel functiemenging leiden tot meer langzaam verkeer. Te veel groen, lage dichtheden en monofunctionele gebieden leiden tot een intensiever autogebruik: de afstanden tussen huis, school, werk en winkel zijn niet meer beloop- of befietsbaar. Door de verschraling van het voorzieningenniveau in de kleine kernen, de ontvolking en de vergrijzing neemt dit ongezondheidsprobleem in het landelijk gebied alleen maar toe. Vanuit dit perspectief zijn de stadswijken met hoge dichtheden, veel menging, veel langzaam verkeer, goede openbare ruimten en nieuwe sociale verbanden misschien wel dorpser, en zeker zo gezond. Wat dit betreft had Jane Jacobs gelijk en kan worden gesteld: een compacte, aantrekkelijke stadswijk is ook een gezonde wijk.

 

Door: Ad de Bont (tevens expert ‘gezonde verstedelijking’ aan de TUe en mede-oprichter van het platform Gezond Ontwerp).

Geplaatst op: 01-11-2014

 

Lees ook een ander artikel van Ad over Gezonde Verstedelijking.

 

Een levendig stadshart voor Amstelveen

Integrale visie voor het stadshart

Het stadshart van Amstelveen is een goed functionerend, populair winkelcentrum. Het Stadshart van Amstelveen – vanaf eind jaren ’80 flink uitgebreid en opgeknapt – heeft een sterke regionale potentie. De belangrijkste eigenaar, Unibail Rodamco, heeft de intentie om in het gebied te investeren. De gemeenteraad heeft aangegeven het centraal gelegen Stadsplein te willen verlevendigen. En last but not least: de entree vanaf de A9 gaat de komende jaren flink op de schop (daarover heeft Urhahn de gemeente geadviseerd met het Werkboek Herziening Tracébesluit). Dit alles vraagt om een integrale visie voor het stadshart.

 

Versterken van de verbindingen

Urhahn assisteerde de gemeente Amstelveen bij het formuleren van haar visie op het stadshart. Essentie van onze visie is het versterken van de verbindingen tussen de aangrenzende wijken en het stadshart en het verbeteren van de openbare ruimtes in en rondom het centrum. Met name ‘s avonds, als de winkelpassages gesloten zijn maar het theater en poppodium vol leven, moet het stadshart meer te bieden hebben. Dat brengt balans in de verhouding tussen winkelen en andere stedelijke functies. De visie kwam tot stand in werksessies met de gemeente.

 

Vervolg

De visie is ingebracht in workshops met Unibail Rodamco. De volgende stap is nu om samen te komen tot een integrale verbetering van het stadshart.

Verstedelijking rond OV-knooppunten

In het kader van een Transit Orientated Development (TOD) opgave in Peking heeft John Breen namens Urhahn de discussie rond stationsontwikkelingen op scherp gezet. 

 

Transit Orientated Development in Peking
Namens Urhahn heeft John Breen geparticipeerd in een werkweek over intensieve verstedelijking rond openbaar vervoerknooppunten. Dit is georganiseerd in het kader van Towards 2050: Developing a Sino-Dutch Approach for Sustainable Urbanisation, een internationaal programma geïnitieerd door het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie met als doel te onderzoeken wat de Nederlandse manier van integraal plannen kan betekenen voor de grote opgaven waar de Chinese metropolitane regio’s nu voor staan. De casus waar aan gewerkt wordt is het (toekomstige) Qinghe station. Een van de nieuwe stations langs de Jing Zhang hogesnelheidslijn, die in 2022 richting Mongolië moet gaan rijden. Voor dit station en haar directe omgeving in het noordwesten van Peking is nog geen ontwerp gemaakt en voor de Chinese partijen daarom interessant om ‘onze’ integrale aanpak te kunnen bestuderen.

 

Bewegen in Peking
Uit de analyse van het openbaar vervoersnetwerk van Peking en de gesprekken daarover kwam al snel naar boven dat het huidige systeem niet toereikend is en dat er een openbaar vervoersysteem tussen de trein en de metro ontbreekt om snel genoeg tussen de uithoeken van de stad te kunnen verplaatsen. Openbaar vervoer is wezenlijk omdat de wegen in Peking praktisch op alle dagen van de week vol lopen. Ook blijkt dat alle vervoersmodaliteiten worden ontwikkeld en beheerd door niet samenwerkende partijen. Momenteel is het niet mogelijk om korte en efficiënte overstaprelaties tussen verschillende vervoerssoorten te leggen. Hier ligt dus een grote opgave: samenwerken.

 

Gebiedsontwikkeling
Momenteel worden weerszijde van het spoor, een enkele lijn voor een dieseltrein, van elkaar gescheiden. Het eerste onderzoek naar het conditioneren van de gebiedsontwikkeling is gericht op het verbinden van de twee gebieden rond het station. Alleen op die manier kan er een optimaal gebruik van het station en haar directe omgeving ontstaan. De oplossing voor een goed doorwaadbaar en bereikbaar gebied is een station onder de grond of juist op palen in de lucht. Hoge snelheid gaat in China (nog) niet onder de grond in verband met beveiligingsproblemen, maar reguliere treinen en metro kunnen wel onder de grond en kan het bovengrondse deel dus worden beperkt.

 

Voor het optimaal functioneren van de vervoersknoop is een goede en fijnmazige bereikbaarheid van het station essentieel. Dit houdt in dat weerszijde van het spoor optimaal met elkaar worden verbonden. De pleinen en plekken in de directe omgeving die worden voorgesteld vormen een cruciale rol in het functioneel afwikkelen, maar zeker ook in de aantrekkelijkheid van de plek. De levendigheid die je rond het station verwacht moet geaccommodeerd worden door een goede programmering van de plinten, een fijnmazig doorwaadbaar gebied met een diversiteit aan programma’s. Denk hierbij aan commercie, cultuur, wonen, werken en leisure. Boven de plint wordt ruimte gelaten aan een divers programma. Die diversiteit zal er voor zorgen dat de ruimte ca 18 uur per etmaal gebruikt wordt en dat de vervoersdruk daarmee goed over de dag wordt verspreid.

 

Nieuw: kleinere ontwikkelkorrel
Voor de opzet van de gebouwde omgeving rond het station stellen wij een kleinere blokmaat voor dan momenteel gebruikelijk is in de stad. Blokken van 500 x 700 meter met een ontoegankelijk binnengebied zijn bijna de standaard. Hiermee kan geen dynamisch gebied worden georganiseerd. Met een blokstructuur van 100 x 80 met doorwaadbare binnengebieden wordt mensen een veelheid aan wandelroutes geboden. Merendeel van de printen langs de openbare ruimte moet voordeuren en ramen hebben. Dit is een conditie voor een aantrekkelijk verblijfsgebied, maar ook vanuit commercieel oogpunt aantrekkelijk.

 

Door: John Breen

Geplaatst op: 19-10-2014

TOD: knooppuntontwikkelingen in Peking

Het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie wil onderzoeken of de Nederlandse integrale planbenadering een toegevoegde waarde heeft voor stationsontwikkelingen in China. John Breen is namens Urhahn uitgenodigd om als lid van een multidisciplinair ontwerpteam deel te nemen aan een werkweek TOD (Transit Oriented Development) in Peking. Het doel is kennis uit te wisselen en nieuwe contacten te leggen.

 

Interactie op de Tsinghua universiteit

De groep Nederlandse ontwerpers, economen en beleidsmakers hebben een plek in de gerenommeerde Tsinghua universiteit in het noorden van Peking gekregen. Dit was voor een week de vaste werkplek en de ruimte waar mensen konden worden uitgenodigd om van gedachten te wisselen. Mede door de keuze van deze plek hebben veel studenten mee kunnen werken en denken met de Nederlandse delegatie. Enkele professoren hebben tijdens verschillende lezingen de gang van zaken in China uit kunnen leggen.

 

Leren samenwerken

Het is gelukt om in de werkweek een invulling aan de complexe opgave te geven. Er is een gelaagd verhaal opgebouwd met ruimtelijke, economische en strategische invalshoeken. In de afrondende presentatie is een aantal conclusies op tafel gelegd. Het belangrijkste inzicht dat is ontstaan is de noodzaak tot samenwerken. Ontwikkelingen in China gaan zo snel dat iedere discipline een eigen systematiek heeft ontwikkeld en daarmee snel kan realiseren. Samenwerken en afstemmen wordt als tijdrovend gezien en verstoort de systemen. Ons advies is zeer nadrukkelijk samen te werken want pas dan kan er een efficiënte overstapmachine en een aantrekkelijke stationsomgeving worden ontwikkeld.

 

Namens de groep heeft John Breen de potenties voor stedelijke ontwikkelingen rond het station verkend en een schetsontwerp opgetekend. Een belangrijk voorstel hierbij was de korrelgrootte van de gebruikelijke ontwikkelingen in de stad (blokken van ca 500 x 700 meter) te verkleinen. Zeker rond het station moet een goed doorwaadbaar gebied ontstaan met een aantrekkelijke openbare ruimte en gevarieerd plintprogramma. Studenten hebben geholpen de schetsen in een samenhangende kaart met toelichtende 3D beelden op te tekenen.

Vers opgeleverd: karrensporen aan de Oude Tolweg Zuidlaren

In opdracht van de gemeente Tynaarlo heeft Urhahn een masterplan, stedenbouwkundig plan en maaiveldontwerp gemaakt voor een woningbouwuitbreiding van Zuidlaren aan de Oude Tolweg. De toekomstige bewoners konden hun eigen droomhuis bouwen binnen een beperkte set regels van het stedenbouwkundig plan. De meeste woningen zijn inmiddels opgeleverd, en ook de openbare ruimte is nu klaar. Het buurtje krijgt met karrensporen, boomsingels in het verlengde van bestaande landschappelijke structuren en wadi’s voor een optimale waterberging een eigen identiteit. Lees meer over het project.

 

Geplaatst op: 15-09-2014

Versterking van een stedelijk netwerk

Versterking van stedelijk netwerk van Brabant

Brabantstad wordt gevormd door de vijf grote Brabantse steden en de provincie Noord-Brabant. De versterking van het stedelijk netwerk, qua infrastructurele verbindingen en stedelijke milieus, is een belangrijke doelstelling. Veel is al bekend, in een workshop is de kennis die aanwezig is bij experts van de gemeenten en de provincie, opgehaald, verbeeld en geïntegreerd in enkele aansprekende kaartbeelden.

 

Een interactieve workshop met experts

De workshop is samen met medewerkers van RHDHV voorbereid. Urhahn stond borg voor de inhoudelijke en verbeeldende bijdragen.

 

Beelden voor een werkagenda

Na afloop van de workshop zijn de resultaten uitgewerkt tot een kaartenreeks waarin op verschillende schaalniveaus is getoond op welke thema’s de partners kunnen samenwerken: van internationale verbindingen, regionale O.V.-netwerken tot bijvoorbeeld kennisuitwisseling en afstemming bij de provinciale spoorzones.

Windenergie in de haven

Inpassing windmolens in het Noordzeekanaalgebied bespreekbaar?

Het provinciaal beleid van Noord-Holland is er op gericht geen uitbreiding van het aantal windmolens op land toe te staan. Uitbreiding van de capaciteit moet in eerste instantie in zee plaatsvinden. Eneco en het Amsterdamse Havenbedrijf willen de inpassing van windmolens in het Noordzeekanaalgebied bespreekbaar maken bij de provincie. Hiervoor hebben zij Urhahn gevraagd strategisch mee te denken over de opzet van gespreksleidraad. De gedachte hierachter is een link te leggen tussen ambities die in de Visie NZKG 2040 over energiehuishouding zijn opgesteld en ruimtelijke inpassingsmogelijkheden. Urhahn is als opsteller van die visie en vanwege de gebiedskennis gevraagd mee te denken en een grafische presentatie van het onderwerp op te zetten.

 

Overzichtelijk resultaat

In een reeks van gesprekken is de kern van de opgave van de opdrachtgevers aangescherpt en daarmee de relevante verhaallijn duidelijk geworden. Urhahn heeft uitspraken uit de Visie NZKG 2040 gekoppeld aan kansen in het gebied. Dit is in korte teksten, schema’s, foto’s en kaartbeelden bijeengebracht. Urhahn heeft voorgesteld dit niet in een powerpoint-verhaal op te nemen maar als een poster. Hierdoor hebben de opdrachtgevers alles in één oogopslag bijeen, en kunnen zij met diverse partijen steeds relevante aspecten bespreken.

Spontaan Katwijk

De gemeente Katwijk heeft aan Urhahn gevraagd om een inhoudelijke workshop te begeleiden die kan bijdragen aan een toekomstige gemeentelijke visie. Er is bewust voor gekozen om te denken vanuit de kracht van de aanwezige initiatieven.

 

Inventarisatie initiatieven

Voorafgaand aan de workshop zijn alle initiatieven geïnventariseerd. Alleen al deze inventarisatie geeft een goed inzicht in de kracht en energie die aanwezig is. In twee deelgebieden is bekeken of vanuit deze initiatieven een gebiedsperspectief kan worden opgesteld. Dit is gedaan door initiatieven te verbinden en ze te koppelen aan publieke opgaven (uit beleid) voor de gebieden. De workshop bestond uit intensieve schetssessies, een fietstocht een terugmelding van de resultaten aan bestuurders en managers.

 

Verrassende resultaten

Deze aanpak levert verrassende resultaten op. Door te beginnen bij de bottom-up initiatieven en deze vervolgens ‘op te schalen’ en te koppelen aan beleidsdoelen ontstaan realistischere visies die gebaseerd zijn op concrete initiatieven.

Deltaprogramma: zijn de Nederlandse steden voorbereid op weersextremen?

Effectieve maatregelen

De opgave voor het Deltaprogramma verschilt enorm per locatie. Een locatie als Paleiskwartier in ‘s-Hertogenbosch heeft vooral te kampen met waterkwaliteit en watertekort, terwijl in Kockengen wateroverlast en verzakkingen het hoofdthema zijn. Met teams van landelijke experts gekoppeld aan lokale ervaringsdeskundigen is in workshops door ontwerpend onderzoek verkend welke maatregelen effectief zijn. De werkwijze en het bijbehorende spel zijn voor alle deelnemers van de cases een eyeopener geweest.

 

Handboek

Het handboek biedt een inspirerende opening naar een meer duurzame, op samenwerking en participatie gestoelde werkwijze in stedelijk beheer. Onze adviezen zijn toegeschreven naar wat lokale organisaties zelf kunnen doen om de oplossingen uit te voeren. Daarnaast biedt de website meekoppelen.klimaatadaptatie.nl tips, achtergronden, voorbeelden en een stappenplan. Hier kan ook het spel worden gedownload. Op de website handboekproeftuinen.nl zijn de resultaten van de proeftuinen na te lezen.

Strijp-S: Gamen door een openbare ruimteplan

De grote finale van Space-S, 24 juni in het NatLab in Strijp-S Eindhoven. Op het grote filmdoek kregen we een rondleiding door de openbare ruimte van Space-S in een game. De hoven komen perfect tot hun recht, met wuivend gras en vallende blaadjes. Revolutionaire manier om een plan te visualiseren! Lees meer over Strijp-S op onze projectbeschrijving.

 

Geplaatst op: 25-06-2014

 

 

 

Space-S Eindhoven gemaakt door toekomstige huurders

Strijp-S ontwikkelt zich tot de meest eigenzinnige buurt van Eindhoven, een plek voor creatieve stedelingen. Woonbedrijf ontwikkelt hier Space-S: een woonplek voor studenten, starters, gezinnen, ondernemers. Alles in de sociale huur. Toekomstige huurders denken vanaf dag één mee over hun nieuwe plek. Woonbedrijf zocht een stedenbouwkundige die in staat is de ideeën van de bewoners serieus te nemen en te combineren met zijn eigen expertise.

 

‘Collected’ sessies

Urhahn heeft met de toekomstige bewoners het stedenbouwkundig plan gemaakt. Het DNA werd getypeerd door contrasten: samen en zelf, groen en stedelijk. Die beide kwaliteiten zijn zichtbaar in het plan door stedelijke torens te combineren met de intimiteit van groene hoven in het blok. In ‘collected’ sessies maakten wij met de bewoners verschillende opties. Ook werd gediscussieerd over de sfeer en kwaliteit van de plekken en over de noodzaak van gemeenschappelijke voorzieningen. Ondanks de wisselende samenstelling van de groep ontstond al snel een collectief idee van Space-S. Deze werkwijze is voortgezet in het ontwerp van de buitenruimte. Lees meer op de Space-S Facebookpagina en de Space-S website.

 

Razendsnelle planvorming

Er is een plan ontstaan waar de hele groep achter staat en waar toekomstige bewoners zich voor willen inzetten: de een staat voor het onderhoud in de tuin, de ander begint een jazzclub. Om de potentiële bewoners vast te houden, is het plan razendsnel doorontwikkeld. In de maanden mei en juni 2013 is het concept stedenbouwkundig plan gemaakt. Een jaar later lag er een Voorlopig Ontwerp voor de gebouwen en de buitenruimte. December 2014 is de bouwaanvraag ingediend. De bouw is gestart in mei 2015. De eerste woningen zijn in 2016 opgeleverd, en in de zomer van 2017 zijn de laatste woningen en de openbare ruimte afgerond.

 

In oktober 2017 is de Dirk Roosenburg architectuurprijs van de stad Eindhoven uitgereikt aan Space-S.

Hoofdstraat versus alley

Miami Beach! zo’n uitzicht heb je niet iedere dag. Mooi grid, toen ik beter keek zag ik vanaf de 35ste verdieping het verschil tussen de hoofdstraat en de alley, de achterstraat. Lekker functioneel en nog mooi ook.

 

Door: Tess Broekmans

Gezien op: 26-05-2014

Trek een buurt met weinig van de grond

Wynwood, net ten noorden van Miami Downtown: de ontwikkelaars van SoHo hebben hier op het juiste moment lege panden gekocht en met kunstenaars begonnen aan de placemaking. Opvallend: de openbare ruimte blijft zwaar achter. Mooi ingerichte parkeerplaatsen maar kale straten zonder bomen. Maar wel een goede les hoe je een buurt met weinig van de grond kunt trekken.

 

Door: Tess Broekmans

Gezien op: 26-05-2014

Waardecreatie in kleine stappen

Het toepassen de filosofie van de spontane stad is niet alleen het domein van de overheid. Dat laten Amvest en Boele & Van Eesteren zien in de Binckhorst Noordwest. In een gebiedsvisie onderzoekt Urhahn hoe in een organisch ontwikkelproces de kwaliteit van het gebied kan worden verbeterd.

 

Nieuw leven

In opdracht van Amvest en Boele & van Eesteren heeft Urhahn een verkenning gedaan naar de toekomst van het Noordwest kwadrant in de Haagse Binckhorst. Beide partijen hebben eigendom in het gebied. In het Noordwestkwadrant bevinden zich een aantal oude gebouwen van de voormalige gasfabriek. De plek ligt op loopafstand van stations HS en CS, aan het water en aan de Binckhorstlaan. De verkenning moet het perspectief voor de Binckhorst nieuw leven in blazen.

 

Werkwijze

In een aantal werkateliers met de opdrachtgever is de toekomstverkenning tot stand gekomen. Een aantal inspiraties, programmatische scenario’s en een ontwikkelstrategie vormen de bouwstenen van de verkenning. De verkenning is op directieniveau aan de gemeente Hen Haag voorgelegd.

 

District 070 als concept

District 070 is de werktitel van onze verkenning. District 070 staat voor een stedelijke mix van culturele functies, werken én wonen. De schets vormt een open uitnodiging aan de gemeente Den Haag om samen vorm te geven aan de toekomst van dit kansrijke gebied in de stad. Het beeld is geen blauwdruk, maar het resultaat van een hele serie kleine en grote stappen in de tijd, die bijdragen aan het creëren van waarde. Wat ons betreft is het adagium: ‘morgen beginnen’.

De evolutie van de plankaart

We zitten midden in de transitie van blauwdrukplanning naar organische stedenbouw. Is deze omslag nu ook zichtbaar in het traditionele communicatiemiddel van de gebiedsontwikkeling: de plankaart? Deze vraag beantwoordden Ad de Bont en Sjoerd Feenstra in het iBook ‘Gebiedsontwikkeling Nieuwe Stijl: Eerste stappen in de praktijk’ van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

 

Voorop staat de constatering dat het ‘uitgekristalliseerde plan’ in enkele jaren tijd is gereduceerd tot een ‘stip op de horizon’. Een statisch plan in niet in staat om ruimte te bieden aan dynamiek van burgers, bedrijven of ontwikkelaars, terwijl een stip op de horizon juist veel energie bij betrokkenen kan losmaken. Om deze omslag te kunnen duiden in de plankaart zijn van een aantal transformatieprojecten de kaarten naast elkaar gelegd die in de loop der jaren geproduceerd zijn. Dit resulteerde in onderstaand schema.

 

Wat allereerst opvalt is een verandering van gedetailleerde, allesomvattende plankaarten naar meer globale aanduidingen, met sterren en stippellijnen: een zoektocht naar wat er wel en niet vastgelegd kan worden. De abstracte kaarten lijken dan ook vooral bedoeld om top down ambities te illustreren. Strategiekaart lijkt dan ook de beste benaming voor de hedendaagse kaart: niet gericht op concrete planrealisatie, maar zekerheid bieden op belangrijke punten en tegelijkertijd ruimte bieden voor eigen invulling.

 

Ter illustratie ons project Oostenburg in Amsterdam. De plankaart is vrij technisch van aard en legt de hoofdstructuur van het plan nauwkeurig vast. Voor de bouwvelden geldt een hoge mate van abstractie, het zijn witte vlekken waarin hooguit een aantal kavelgrenzen zichtbaar zijn. Bij de kaart horen handschetsen die de sfeer en het karakter verbeelden, waardoor mensen enthousiast worden en mogelijkheden zien in het plan. De plankaart en de wervende beelden zorgen samen voor verleiding, zekerheid en flexibiliteit. Kortom, werk aan de winkel voor de ontwerper!

 

Door: Sjoerd Feenstra en Ad de Bont

Geplaatst op: 16-05-2014

 

Lees hier het volledige artikel (pdf).

 

Urhahn doet momenteel onderzoek naar ‘Nieuwe vormen van binnenstedelijke transformatie’ in het kader van het programma ‘Stedenbouw zonder grondopbrengsten’ van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Binnen dit onderzoek worden bovengenoemde analyses verder uitgewerkt met als doel de rol en betekenis van de (publieke) stedenbouw er te duiden.

Finalist Mayors Challenge

 

Amsterdam is geselecteerd als één van de 21 finalisten uit in totaal 155 Europese inzendingen die meedingen naar de Mayors Challenge 2013-2014 van Bloomberg Philanthropies. Urhahn was een van de grondleggers van dit idee. Lees meer over het project.

 

Geplaatst op:  15-05-2014

Foto: Ronald Rijntjes

 

Het beste idee voor de stad

If mayors ruled the world…

In Nederland hebben burgemeesters relatief weinig invloed, maar in veel andere steden is de burgemeester de drijvende kracht achter de grote projecten van de stad. De Bloomberg Foundation organiseert jaarlijks een competitie in Amerika voor het beste idee voor de stad. In 2014 kwam de competitie voor het eerst naar Europa.

 

De hele stad denkt mee

Amsterdam organiseerde in pakhuis de Zwijger een bijeenkomst waarin iedereen zijn idee kon inbrengen. Aan tafels werd gediscussieerd over verschillende thema’s en kwamen ideeën bij elkaar. Aan het eind van de avond waren er 10 ideeën geselecteerd door als groep te stemmen. Die 10 ideeën werden verder uitgewerkt 3 daarvan vormden samen het winnende idee dat werd verkozen door de burgemeester. Een uniek selectie proces waarbij echt de hele stad kon meedenken. Door ideeën samen te voegen ontstond een team met zeer diverse kennis en kunde.

 

Laatste ronde

Urhahn legde samen met anderen een basis voor één van de ideeën, ‘AMSTERDAM, Netherlands – Youth Unemployment: Tackling widespread youth unemployment by equipping young people with 21st century skills and connecting them with jobs and apprenticeships across Europe through an online game.’ Dit idee drong door tot de laatste 21 steden, geselecteerd uit 155 voorstellen.

 

Uitvoering

In 2015 gaat Amsterdam dit innovatieve concept ontwikkelen om jeugdwerkloosheid onder MBO jongeren te bestrijden. Het ministerie van Sociale Zaken en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) investeren gezamenlijk ruim 14 miljoen euro in het programma ‘Werk maken van Talent’ om jongeren voor te bereiden op een plek op de arbeidsmarkt. Hiervan is 1,4 miljoen beschikbaar voor Play2Work. De Gemeente Amsterdam en Amsterdam Economic Board leveren een projectleider en ondersteuning. Werkgevers en onderwijs hebben al goede intenties en betrokkenheid getoond: ze worden nu benaderd om ook partner te zijn in het project.

 

Ad de Bont nieuwe partner bij Urhahn

Het team van Urhahn verwelkomt Ad de Bont als nieuwe partner en stedenbouwkundige. Hij richt zich op strategische plannen voor stad en landschap. In zijn projecten ligt de focus op plannen op de schaalniveaus van regio, stad en gebiedsontwikkeling.  Bekijk het CV van Ad.

 

Geplaatst op:  19-04-2014

 

 

Vliegveld Valkenburg: de paradox van spontane gebiedsontwikkeling

Adaptieve ontwikkeling, organische stedenbouw… Termen die duiden op een grote flexibiliteit in ontwikkeling. Het vermogen van een plan om te kunnen reageren op onverwachte omstandigheden, zoals een veranderende markt, lijkt essentieel in het huidige onzekere ontwikkelklimaat. Daarbij komt vroeg of laat altijd dezelfde vraag aan de orde: wat wordt er nu wel of niet vastgelegd?

 

Zo ook in Valkenburg, op het terrein van het voormalig militair vliegveld dat na een afgesloten periode van ruim 70 jaar zijn poorten opent. De ambitie is om in de komende 20 jaar op  organische wijze rond de 5000 woningen te realiseren. Op verschillende plekken worden zogenaamde bronpunten opgestart van waaruit het gebied langzaam zal groeien. Flexibiliteit is in dit plan een kernwoord: het vermogen om het plan aan te passen aan de actuele marktvraag. Maar bij welke mate van flexibiliteit heeft dit plan nu het meeste baat? Urhahn ontwikkelt samen met het projectbureau de ontwikkelstrategie, waar deze vraag een centrale rol speelt.

 

100% organisch ontwikkelen zou logischerwijs betekenen dat de hoofdstructuur mee zou moet groeien met de kolonisatie van het terrein. Hierdoor worden grote voorinvesteringen voorkomen en dus het ontwikkelrisico beperkt. Een experiment met een dergelijke strategie lijkt Almere Oosterwold, waar bewonersvrijheid het kernelement is. Weg en water worden door henzelf aangelegd en groeien dus mee met de mate van bewoning. Voor het ontstaan van een goede woonkwaliteit, sfeer, aantrekkelijke routes en functionele ontsluiting is het gebied volledig afhankelijk van bewonersactiviteiten.
Maar willen we daar in Vliegveld Valkenburg wel op wachten? Is deze ontwikkeling juist niet gebaat bij het snel realiseren van kwaliteit? Mooi wonen aan een grote waterplas is moeilijk te verkopen als we niet weten wanneer het water er komt. Daarnaast is het van belang om het terrein, na een lange gesloten periode van 70 jaar, zo snel mogelijk te openen voor het publiek en het onderdeel te maken van zijn omgeving, zonder daarvoor te hoeven wachten op voldoende bewoning.

 

In de voorbeelden van een grachtengordel (Amsterdam, 1613) of het commissioners plan (New York, 1811) worden een sterke hoofdstructuur van verkeer, groen en water vastgelegd waarbinnen nog van alles mogelijk is. Hier betekende het realiseren een hoofdstructuur juist een stimulans van de ontwikkeling. Daarnaast hebben beide plannen bewezen voldoende flexibiliteit te bieden: ze functioneren nog steeds! De grote voorinvesteringen van toen zijn echter nu niet meer aan de orde.

 

Ook tussenoplossingen worden daarom bekeken zoals de mogelijkheid om aan de waterplas te beginnen met een simpele contour met een brede glooiende oever, waaraan in de loop der jaren steeds kleine stukken kunnen worden toegevoegd. En in hoeverre kunnen we aansluiten op de structuren die er al liggen?

 

Paradoxaal genoeg is organisch ontwikkelen dus in sommige aspecten gebaat bij het vastleggen en realiseren van wegen, groen, water, of misschien wel een smart grid. Het is dus de vraag op welke schaalniveaus flexibiliteit de gebiedsontwikkeling stimuleert, of juist afremt. Het is een vraag die al eeuwen bestaat, nieuw is echter de interactieve wijze waarop wordt vormgegeven aan het antwoord!

 

Lees meer over Vliegveld Valkenburg op onze projectbeschrijving.

 

Door: Stijn Kuipers

Geplaatst op: 07-04-2014

 

Inpassing rijksweg A9

Barrière

De snelweg A9 deelt al jaren het stedelijke gebied van de gemeente Amstelveen op. Amstelveen is een suburbane gemeente, ontstaan vanuit een oud dorp en ligt nabij Amsterdam. Direct naast het modernistische stadscentrum ligt de verhoogde rijksweg A9. De voorgenomen verbreding van deze snelweg biedt een aanleiding en geeft financiële middelen om de scheiding tussen Amstelveen noord en zuid te verzachten. Deze opgave is gekoppeld aan de wens om het stadscentrum uit te breiden en beter te verankeren met de stad. Voor het stadshart heeft Urhahn een visie opgesteld.

 

Overkluizing verbindt twee delen van de stad

Door de weg verdiept aan te leggen, deels te overkluizen en afslagen aan te passen ontstaan nieuwe kansen voor de stad. Urhahn heeft de verkeerskundige aspecten verkend en heeft ze tevens aangegrepen om Amstelveen nieuw elan te geven. Naast het oude dorpshart dat nu verscholen ligt naast de weg ontstaat een stadspark op de snelweg en een school krijgt een speelplein op het dek. In het stadscentrum zijn drie deelopgaven verknoopt in één integraal ontwerp: de ontwikkeling van een openbaar vervoerknoop, de herbestemming van een groot kantoorpand en de versterking van het populaire winkelcentrum.

 

Balans tussen betaalbaarheid en rendement voor de stad

Er zijn veel varianten gepasseerd de afgelopen jaren: van een volledige tunnel tot half overdekt. In de variant die nu voor ligt is gezocht naar de balans tussen betaalbaarheid en rendement voor de stad. Daar waar de stad er het meest profijt van heeft is de weg overkluisd, zo komt er een park bij het oude dorp. Op andere plekken is een open bak een prima optie. De kunst is nu om met Rijkswaterstaat de kruispunten optimaal uit te detailleren en voldoende ruimte en comfort voor langzaam verkeer te realiseren.

Klimaatadaptatie. Is buurtnatuur een betaalbaar alternatief?

Klimaatadaptatie is een van de sleutelbegrippen geworden van duurzaam stedenbouwend Nederland. Amsterdam gaat ‘Rainproof’ worden, Rotterdam heeft vorig jaar een heus waterplein in gebruik genomen en beschikt over permanente meetapparatuur die hitte eilanden registreert. Haaglanden heeft zelfs een regionale adaptatiestrategie en Zwolle liet zich door Hamburg inspireren bij de overstroombare kades van het Kraanbolwerk. Maar hoe beschermen we ons tegen vaker voorkomende weersextremen als daar geen gelabeld geld voor is?

 

Een nuchtere beschouwing leert dat de stad voor ongeveer de helft uit privaat en voor de andere helft uit publiek domein bestaat. Aan dat publieke deel wordt min of meer permanent gesleuteld aan verharding, riool, kabels, leidingen en beplanting. Dat is een hoopgevend vertrekpunt: wanneer we elke keer als de straat opengaat voor onderhoud deze op een meer natuurlijke wijze inrichten, krijgen we langzamerhand gezondere, aangenamere en meer klimaatbestendige steden.

 

Dan resteert ons nog de private helft, de stad in eigendom van burgers, bedrijven en vastgoedbeleggers. Hoe bewegen we hen tot een meer duurzame inrichting van de ruimte? Met strengere normen? Hoge rioolheffing voor verharde tuinen? Maar wie gaat daar op handhaven? Dan toch maar de zachte hand der verleiding en voorlichting?

 

Het antwoord ligt eigenlijk voor het oprapen. Je hoeft de burger nauwelijks aan te sporen, mensen willen het namelijk zelf, die natuurlijke, aantrekkelijke, leefbare stad! En uiteraard willen ze daarbij en passant schade en gezondheidsproblemen voorkomen. Noem het echter geen klimaatbestendige stad, maar bijvoorbeeld ‘buurtnatuur’. Drie recente voorbeelden sterken mijn vertrouwen in burgerkracht. De eerste daarvan is mijn eigen buurt in het Amsterdamse Oostelijk Havengebied. Op een bewonersavond werkten onlangs ongeveer vijftig mensen aan concrete toekomstplannen voor onze buurt. De avond was niet door de gemeente, maar door bewoners zelf geïnitieerd. Wat zou je nu willen realiseren in de komende twee jaar? En wat blijkt: drie van de vier ideeën dragen in essentie bij aan een meer klimaatbestendige omgeving. Meermaals genoemd zijn groene daken, het ontharden van een ongebruikt plein, stadslandbouw en water als speels element.

 

Een vergelijkbare energie zie je in het Bossche Paleiskwartier. Een chique wijk met een autoluwe inrichting, maar juist als gevolg daarvan is er veel verharding boven de ondergrondse parkeergarages. De wijkvereniging maakt zich nu sterk voor het vergroenen van een aantal zeer stenige zijstraten.

 

Echt resultaat is te zien in de Tuin van Jan in Amsterdam, om de hoek van het Mercatorplein. Hier toverden de bewoners – met financiële ondersteuning van de gemeente en Woonstichting de Key – hun verharde binnenplaats om tot een oase. Geïnspireerd door oude Perzische Paradijstuinen creëerden zij veel ruimte voor water en bloeiende planten. In de sterk verharde wijk de Baarsjes is de tuin niet alleen een rustgevende oase voor bewoners, maar draagt zij ook bij aan de vermindering van wateroverlast. Klimaatadaptatie van onderop. In de woorden van stadsecoloog Martin Melchers: “De stoeptegels gaan er uit! Want daar waar de stad niet bestaat, werkt de grond als een spons. Zonder die tegels kan de tuin een hoop overtollig water bergen, iets waar een stad als Amsterdam enorm behoefte aan heeft.”

 

De Tuin van Jan is op zondagen open voor bezoekers. Ken je meer van dit soort initiatieven? Laat het ons weten!

 

Door Bart Stoffels (ten tijde van publicatie van dit artikel projectleider bij Urhahn)

Geplaatst op 06-02-2014

Lees hier over ons project Deltaprogramma: de klimaatbestendige stad.

Vastgoedeigenaren slaan de handen ineen tegen leegstand

Met een actieprogramma hebben vastgoedeigenaren en gemeente Den Haag in 2012 en 2013 samengewerkt met als doel om een creatief en betrokken antwoord te geven op de structurele en groeiende leegstand in het gebied rondom de Binckhaven in de Haagse Binckhorst. De Urbanisator heeft deze samenwerking geïnitieerd en procesmatig en inhoudelijk begeleid.

 

Gebiedscoalitie

In 2012 hebben vijf gebouw- en grondeigenaren de handen ineengeslagen om, ondersteund door de gemeente Den Haag, de Binckhaven in de Haagse Binckhorst weer tot bloei brengen. Dit gebied ligt tussen het hoofdgebouw van KPN aan de Regulusweg en de Caballero Fabriek aan het eind van de Saturnusstraat. De partijen vormen de ‘Urbanisator Binckhaven’. De Urbanisator is een nieuwe manier van bottom-up samenwerking om de werk- en verblijfskwaliteit van werkgebieden naar een hoger niveau te brengen en daarmee de leegstand aan te pakken.

 

Seedbomb

De partijen bezegelen op de Provada in 2012 in de stand van Den Haag hun samenwerking. Bij deze gelegenheid hebben alle betrokkenen een ‘seed bomb’ ontvangen, als symbool voor het weer tot bloei brengen van de Binckhaven. Het initiatief heeft uiteindelijk een looptijd gehad van 2 jaar. In 2014 is de samenwerking beëindigd vanwege een samenloop van oorzaken: enkele partijen hebben hun vastgoed verkocht, anderen partijen verkeerden in financieel zwaar weer.

Spontane tekens in de stad

 

Begin september doken er in verschillende steden over de hele wereld mysterieuze tekens op met het woord ‘reflektor’. Op muren, straten en telefoonhokjes verschenen deze tekens gemaakt door middel van krijt, stencils of posters.  Op het online foto netwerk Instagram ontstond een nieuw profiel met de naam Reflektor. Hierop werden foto’s geüpload van de tekens op locaties zoals bij het Colosseum in Rome en op de rode telefooncellen in Londen. Ook het cijfer 9/9 was bij verschillende tekens op de foto’s te zien.

 

Al snel werd duidelijk dat deze tekens afkomstig waren van de Canadese band Arcade Fire die via deze guerrilla marketing hun nieuwe single wilde promoten. Street artists over de hele wereld waren benaderd door de band om het teken te verspreiden in hun stad.

 

Reclame en bandpromotie wordt tegenwoordig voornamelijk verspreid via de digitale media en zo toegankelijk voor het massa publiek. Alles wat je wilt weten vind je op internet via je pc, tablet of smartphone. Dit geldt ook voor plaatsen in de stad. Via navigatie en GPS hoef je alleen nog maar op het beeldscherm van je telefoon te kijken om bij je bestemming te komen. Via de digitale wereld vind je je doel in de echte wereld.

 

De actie van de band Arcade Fire zorgt juist voor een precies omgekeerd effect. Via de echte wereld zoek je het doel (hierbij de betekenis achter het teken) op in de digitale wereld! Het mysterieuze teken wordt door mensen gevonden in hun stad en zoeken het op via internet.

Een ander eigenaardig (maar niet nauwkeurig na te gaan) effect heeft te maken met de vraag wie nou de maker is van het teken op een locatie in de stad. De band had street artists van over de hele wereld benaderd maar dat betekent niet dat het teken  in een bepaalde stad nou echt van een van hen was. Fans van de band zouden ook zelf de tag over genomen kunnen hebben in hun eigen buurt. Op deze manier wordt hun buurt onderdeel van het globale netwerk van steden waar dit teken is opgedoken.

 

De digitalisering van de stad die de ervaring van de werkelijke stad naar de achtergrond verdrijft, is geen doemscenario. Arcade Fire laat juist zien dat het fysieke decor van de stad de virtuele omgeving versterkt. Door dit soort initiatieven worden er nieuwe relaties gemaakt tussen de realiteit en het digitale. Dat digitalisering een nieuwe dimensie toevoegt aan het stedelijk leven is ook te zien bij de app UAR (Urban Augmented Reality). Aan de hand van de camera op je telefoon kun je via deze mobiele architectuurgids van het NAi informatie opnemen over de bebouwde omgeving. Zo kun je zien welke gebouwen in de buurt er voorheen stonden, welke er nog komen wie de architect is.

 

Op het moment dat nieuwe apps de stad zelf doen veranderen, kunnen programmeurs ook stedenbouwers worden en vice versa. Laten we alleen hopen dat die verandering niet uitmondt in een exploderende ‘guerrilla marketing’ van graffiti met QR codes!

 

Door: Wouter ter Heijden (ten tijde van publicatie van dit artikel stagiair bij Urhahn)

Geplaatst op: 15-01-2014

Verstedelijking tussen de sporen

Wie stapt er in een terrein van 18 hectare?

De Cartesiusdriehoek is één van de vele werkgebieden die is bestempeld als ‘niet strategisch voor spoor of stationsontwikkeling’. NS Stations zou de gronden graag willen verkopen, maar wie wil nu investeren in een terrein van 18 hectare? Urhahn zoekt met NS naar een strategie waarbij het gebied geleidelijk wordt verkocht voor verstedelijking. Een ontwikkelperspectief en enkele ontwikkelcondities moeten houvast bieden.

 

Wenselijke ontwikkelrichting

Urhahn heeft voorgesteld om de beantwoording van de (verkoop)vraag te starten met een goed gesprek. Met als doel het gebied te begrijpen, de potenties van de ligging in de stad in beeld krijgen en grip te krijgen op de Utrechtse en regionale markt. Hiervoor zijn de gemeente, een van de huidige gebruikers, een econoom en een conceptontwikkelaar uitgenodigd. Met hen hebben wij de mogelijkheden en onmogelijkheden (onwenselijkheden) afgepeld. Samen met NS hebben we de kernwaarden van een potentieel wenselijke ontwikkelrichting vastgepind. De algemene richting van de verstedelijking is van stadsrandwerken naar een gemengd stedelijk gebied. De mate van programmatische verdeling, ontwikkelstappen en dichtheden is hierbij nog niet bekend.

 

Brug tussen huidige en nieuwe gebruikers

Met de input van stakeholders én initiatiefnemers is een tweeluik opgesteld. Enerzijds hebben we een wervend verhaal met toekomstige ruimtelijke en programmatische potenties opgebouwd. Anderzijds zijn de beginselen van een ruimtelijk raamwerk in kaart gebracht. Hiermee slaan we een brug tussen de huidige gebruikers met lopende huurcontracten en nieuwe bewoners en gebruikers van het gebied. Het raamwerk creëert helderheid en vertrouwen.

 

Als een stripverhaal hebben we met de kennis van initiatieven die op het gebied afkomen een beeld geschetst van de eerste ontwikkelstappen. Hoe verder je in de tijd kijkt, hoe onzekerder het beeld wordt. De kernwaarden geven houvast aan keuzes die later in de tijd moeten worden gemaakt.

Provincie omarmt de Spontane Stad!

 

Het lijkt een meer dan interessante tendens. Steeds meer provincies buigen zich over hun rol bij gebiedsontwikkeling nieuwe stijl. Noem het organisch, spontaan of adaptief, ambtenaren en gedeputeerden in Zwolle, Arnhem, Den Bosch of Den Haag willen graag een steentje bijdragen. Misschien is hier zelfs wel sprake van een dubbele trendbreuk. Namelijk, lag de provinciale rol bij ruimtelijke ontwikkeling van oudsher niet voornamelijk bij functieverandering in het buitengebied of bij gemeentegrens overschrijdende kwesties? Nu is de herontdekking van de stad als economische motor ook bij provincies een feit. En daarbovenop dus het terechte besef dat er nieuwe instrumentaria nodig zijn.

 

Samen met collega Sjoerd Feenstra mocht ik op 13 november 2013 een debat aanjagen met de ruimtelijke sector van de provincie Zuid-Holland. Onze vraag vooraf ‘Hoe kan de provincie bijdragen aan organische gebiedsontwikkeling?’ leverde op Twitter scherpe reacties op. In essentie zagen we drie soorten reacties, die als stellingen in het debat in Den Haag zijn opgevoerd:

 

  • ‘kies voor de gebieden met het hoogste provinciebelang, waardoor daar een voedingsbodem voor initiatieven ontstaat’
  • ‘Je bent als provincie pas een volwaardige gesprekspartner als je financiering meebrengt’
  • ‘Laat organische gebiedsontwikkeling over aan gemeenten en private partijen, het is al ingewikkeld genoeg’

 

Met praktijkvoorbeelden uit verschillende provincies (Overijssel, Noord-Brabant, Utrecht, Noord-Holland en Gelderland) konden we de stellingen afwisselend bepleiten of weerleggen. Tijdens het debat komt de transitie scherp in beeld. De toekomstige ruimtevraag in Zuid-Holland voor nieuwbouw is verwaarloosbaar ten opzichte van de dynamiek binnen de gevestigde structuren. Infrastructuur wordt doorontwikkeld en verder geïntegreerd met de stad. En veel kleine gemeenten zijn inmiddels samengevoegd tot grote of werken op vrijwillige basis samen zoals in de regio Holland Rijnland. Volop aanleiding om de energie te verleggen van het ‘ordenen’ van de ruimte naar het investeren in ruimtelijk kwaliteit. Waarom zou Zuid-Holland bijvoorbeeld geen actief partner kunnen zijn voor projecten als de Delftse Spoorzone of het Leidse Bio Science Park? Goed te motiveren vanuit het belang van Stedenbaan en beide internationale kennisknopen. Of in de Haagse Binckhorst, om de eigenaren en de gemeente te ondersteunen bij nieuwe manieren van gebiedsontwikkeling?

 

De ‘manier-waarop-vraag’ laat zien dat er talrijke effectieve rollen zijn: kennisimpuls (bijvoorbeeld een Taskforce Ruimtewinst naar Noord-Hollands model), cofinanciering van lokaal initiatief (zoals de pilot spontane binnenstad in Twente), participeren met een ‘vliegwielproject’ (zie het Kenniscluster Rozet in Arnhem). Kwestie van maatwerk en uiteraard afhankelijk van beschikbare budgetten en politiek draagvlak. Belangrijk is het inzicht dat ruimtelijke kwaliteit dienstbaar zal moeten zijn aan andere doelen, zoals het versterken van de kenniseconomie of het stimuleren van duurzame mobiliteit.

 

Het levendige debat in Den Haag krijgt ongetwijfeld een vervolg. En hopelijk ook elders. Provincies: pak de handschoen op! Organische gebiedsontwikkeling kan jullie steun gebruiken. Het is relevant, leerzaam en uiteindelijk economisch waardevol!

 

Door: Bart Stoffels (ten tijde van publicatie van dit artikel projectleider bij Urhahn)

Geplaatst op: 25-11-2013

Samen wonen rond een nieuw hof

Uit je huis waaien in een museum

De Aireystrook aan de Burgemeester de Vlugtlaan is één van de visitekaartjes van Slotermeer (Amsterdam Nieuw West), een herkenbaar jaren ‘60 project dat deel uit maakt van het Van Eesterenmuseum, maar tegelijkertijd woningen waar de bewoners in de winter uit hun huis waaien. Woningcorporatie Eigen Haard wil snel met nieuwbouw aan de slag omdat de huidige situatie niet kan voortduren. Urhahn heeft de mogelijkheden van herontwikkeling onderzocht, waarbij de stedenbouwkundige kenmerken van de strook behouden blijven.

 

Verrassende inzichten

Bewoners werden intensief betrokken bij het plan. Dit leverde verrassende inzichten op, van dakranden die duivenoverlast geven tot verschil van inzicht over het gebruik van het gemeenschappelijke groene hof. Algemeen was er waardering voor de buurt. Samen met Studio Ninedots zijn de ruimtelijke principes uitgewerkt tot een aantrekkelijk schetsontwerp, waar binnen de huidige contour veel verschillende woningtypes mogelijk zijn. Urhahn maakte het ontwerp voor de buitenruimte, waarbij de overgang van straat naar hof een belangrijk element vormt.

 

Resultaat

De monumentenstatus van de locatie maakte het proces complex. In maart 2015 heeft Eigen Haard besloten de sloop-nieuwbouwplannen niet voort te zetten, en over te gaan tot renovatie.

Noordzeekanaalgebied: samen langs de waterkant

Uiteenlopende belangen

Provincie, ministerie en vijf gemeenten rond het Noordzeekanaal hebben zich tot doel gesteld samen een toekomstvisie voor het kanaal te ontwikkelen. De belangen van de verschillende partijen lopen sterk uiteen. Om de economische ontwikkeling binnen de Metropoolregio Amsterdam te ondersteunen, is er ruimte nodig voor groei van de economie (haven en werkgebieden), nieuwe woningen en recreatie. De beschikbare ruimte is echter beperkt.

 

Beeldvorming

In 2007 heeft Urhahn een integraal ruimtelijk beeld geschetst van mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Tot dat moment waren er vooral economische en andere beleidsvelden afzonderlijk in beeld gebracht. Dit ruimtelijk beeld heeft de agenda voor het opstellen van een gemeenschappelijke en integrale visie helder gemaakt.

 

In 2013 heeft Urhahn samen met Decisio ruimtelijk-economische perspectieven opgezet die het spanningsveld tussen verstedelijking, groei van de werkgelegenheid en behoud van gebiedskwaliteiten bespreekbaar maken. Hieruit hebben we de bouwstenen voor de integrale visie Noordzeekanaalgebied 2040 gedestilleerd.

 

Essentieel bij dit proces waren de overlegmomenten. Er is veelvuldig tussen ambtenaren, politici en stakeholders gesproken. Op deze manier is er gevoel voor elkaars wensen en beperkingen ontstaan. Richting de gemeenschappelijke visie heeft dit de besluitvorming vereenvoudigd en het draagvlak vergroot. Naast het zoeken naar inhoudelijke scherpte heeft Urhahn een grote bijdrage geleverd aan de (letterlijke) beeldvorming bij deze strategische opgave.

 

Bestuurlijk vastgestelde visie

Het uiteindelijke resultaat van dit proces in hink-stap-sprong is een bestuurlijk vastgestelde visie. Intensiveren is het credo van de visie geworden. Er is afgesproken dat onder voorwaarden naar een beperkte uitbreiding voor haven- en industriële bedrijven mag worden gezocht in de Houtrakpolder als intensivering in de toekomst niet voldoende blijkt. De essentie van de visie is beslissingen nemen op het moment dat het nodig is. Daarmee is deze visie een duurzaam product.

 

Melanie Schultz van Haegen, minister van Infrastructuur en Milieu, citaat uit het Blauwe Kamer Jaarboek 2013:

“De […] visie op het Noordzeekanaalgebied van Noord-Holland en de vijf gemeenten rondom het kanaal is een voorbeeld van hoe het zou moeten: een integrale visie over een langere periode die goed is uitgewerkt. De provincie heeft hierbij de leiding genomen en samen met gemeentes en het rijk een toekomstvisie opgesteld waarbij keuzes worden gemaakt in verstedelijking, havenontwikkeling en verbetering van het leefklimaat.” 

De portiekflat revisited

Opwaardering vastgoed

In 2008 maakten we het Vernieuwingsplan voor Poelenburg in Zaanstad, één van de Vogelaarwijken. Het plan richtte zich vooral op sloop van portiekflats en nieuwbouw van laagbouwwoningen. Zeven jaar later is er vrijwel niets gerealiseerd, de corporaties hebben geen geld voor de grote plannen. Wel is de buitenruimte vernieuwd en dat geeft de buurt al een frisse aanblik. De opgave aan ons was te bekijken of er met beperkte middelen ook een opwaardering van het vastgoed mogelijk was.

 

Werkgroep

Met een werkgroep bestaande uit de drie corporaties, de gemeente en Dana Ponec als vertegenwoordiger van welstand zijn we op zoek gegaan naar de kwaliteiten van de middelhoogbouw. Na grondige analyse blijken de flats die op het eerste oog allemaal hetzelfde zijn toch specifieke kwaliteiten te hebben. De verschillen zijn niet gebonden aan de corporatie, maar aan de positie in de buurt. Waar in het verleden iedere corporatie zijn eigen stijl doorvoerde is het nu mogelijk samen te werken aan elementen als kleurgebruik, portieken en plinten. De toolbox geeft voorbeelden van kleine ingrepen.

 

Resultaat

De corporaties zijn gestart met renovaties.

Stapsgewijze strategie koppelt binnenstad Arnhem aan de Rijn

Masterplan Rijnboog

De Arnhemse Gemeenteraad heeft in maart 2010 besloten niet verder te gaan met de aanleg van een nieuwe haven in de binnenstad, een van de uitwerkingsplannen van het in 2004 door Manuel de Sola Morales ontworpen Masterplan Rijnboog. De gemeente wil echter de intentie van het Masterplan – het verbinden van de stad met de Rijn – continueren. Daarom besloot de gemeente een meervoudige opdracht uit te schrijven voor een ontwerp van de Nieuwstraat en omgeving. Urhahn won deze competitie met een verrassende nieuwe insteek: het kunstencluster aan de overkant van de Rijn, in het uiterwaardenlandschap en direct verbonden met de binnenstad via een voetgangersbrug.

 

Alternatieve strategieën

Urhahn heeft samen met de stad en de marktpartijen een stedenbouwkundig plan ontwikkeld dat goed aansluit op het bestaande stratenpatroon en tegelijkertijd een eigen kwaliteit en winkelsfeer toevoegt aan de binnenstad. In de zomer van 2012 werd duidelijk dat het plan voor de Nieuwstraat, de schakel tussen de middeleeuwse binnenstad en de Rijn, niet meer haalbaar was. Ontwikkelaars trokken zich terug en het culturele programma staat onder druk. De gemeente is zelf eigenaar van een groot deel van het vastgoed in het gebied en moet daarom op zoek naar een nieuwe koers.

 

Urhahn heeft aan de hand van de principes van de spontane stad laten zien dat er goede alternatieve strategieën zijn. Door pandsgewijs te vernieuwen, de gebruikers te betrekken en te investeren in de openbare ruimte, groeit de stad langzaam. Beste voorbeeld van deze strategie is al in Arnhem te zien rond de nieuwe bibliotheek Rozet: hier is een kantoorgebouw getransformeerd naar hotel. Een lege kavel is ingericht als tijdelijk park waar een gigantisch kunstwerk plezier brengt. De winkelstraat in dit deel krijgt weer meer aanloop.

 

Schakel tussen stad en Rijn

In 2014 is besloten het museum aan de Rijn definitief niet te realiseren. De stapsgewijze strategie wordt nu ten uitvoer gebracht, te beginnen met het Kerkplein als verbindende schakel tussen de historische binnenstad en de Rijn.

Wij zijn netwerkstad Twente

De gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal vormen samen de Netwerkstad Twente met ruim 365.000 inwoners. Samen hebben de vijf gemeenten met ondersteuning van Urhahn een visie op de Netwerkstad Twente 2040 ontwikkeld. De visie is vertaald in een ontwikkelagenda met een uitvoeringprogramma voor de korte termijn.

 

Gezamenlijk perspectief

De ontwikkelagenda benadrukt het gezamenlijke belang van de vijf stedelijke gemeenten. Het lange termijn perspectief is gebaseerd op drie economische speerpunten: high-tech systemen en materialen (HTSM), logistiek, recreatie & toerisme. Daarbij wordt geïnvesteerd in projecten die het grootste effect hebben voor de Netwerkstad Twente als geheel. Het is de kunst om over gemeentegrenzen heen te kijken, omdat deze bestuurlijke grenzen in de (inter)nationale concurrentiestrijd om innovatie en werkgelegenheid niet meer relevant zijn.

 

Samenwerken in de regio

De ontwikkelagenda erkent ook dat in de huidige netwerksamenleving de rol van de overheid sterk is veranderd. Ook regionale samenwerkingsverbanden sturen veel minder vanuit ‘eigen beleid’. De tijd van blauwdrukken met programmering van woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en kantoorontwikkelingen is voorbij. De Netwerkstad Twente biedt in de ontwikkelagenda ruimte aan kleinschalige (en eventueel tijdelijke) initiatieven: de ‘spontane stad’ op regioschaal.

 

Pilot ‘spontane binnenstad’

Onderdeel van de ontwikkelagenda is onder andere de pilot ‘spontane binnenstad’. Hierin staan initiatieven in de binnensteden van Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal voorop. De overheden stimuleren deze initiatieven en zorgen met de pilot voor een extra impuls. De inspiratie voor deze pilot is direct ontleend aan ons pleidooi voor de ‘spontane stad’.

 

Ateliermeester

Samen met Arie Willem Bijl (Titaannetwerk) was Sjoerd Feenstra van Urhahn ateliermeester tijdens het proces richting de totstandkoming van de ontwikkelagenda. In brede ambtelijke en bestuurlijke sessies heeft de visie richting gekregen. De vijf colleges van B&W, evenals het Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel zijn hierbij intensief betrokken.

 

Meer weten? Lees verder over de principes van de spontane stad.

Een complete binnenstad voor Arnhem

De gemeente Arnhem heeft een Binnenstadsvisie gemaakt, maar er miste nog een brug tussen de globale uitspraken uit deze visie en de concrete uitwerkingen van de deelplannen in de binnenstad.

 

Aansluiting op bestaande structuur

Urhahn heeft de ruimtelijke opbouw van de zuidelijke binnenstad geanalyseerd en op basis hiervan ruimtelijke principes geformuleerd die gehanteerd zullen worden bij het ontwerp en de ontwikkeling van de verschillende deelgebieden. Daarmee zullen deze plannen beter kunnen aansluiten op de bestaande structuur van de stad en nevengelegen plangebieden.

 

Resultaat

De principes worden nu gehanteerd bij het beoordelen van deelplannen voor de zuidelijke binnenstad. Nu is dat bijvoorbeeld actueel bij de herontwikkeling van de kantoren van de provincie Gelderland in Prinsenhof.

 

Gijs Frencken, stedenbouwkundige gemeente Arnhem: 

“De totstandkoming van de ruimtelijke principes was een coproductie. De bijdrage van Urhahn bleek waardevol, zo konden we onze lokale kennis combineren met externe deskundigheid. Daarnaast zijn de mensen van Urhahn als geen ander in staat om ideeën te vertalen naar pakkende beelden en hanteerbare begrippen.” 

Zwaluw gesignaleerd!

 

Krap drie jaar na het verschijnen van ons manifest bereikte ons deze week heuglijk nieuws. GroenLinks in Utrecht wenst een stadsmakelaar voor een spontane stad in het leven te roepen. “Organische gebiedsontwikkeling wordt inmiddels breed omarmd door Utrecht. Maar we horen nog te vaak dat mensen met goede ideeën voor een tijdelijke invulling van een terrein van het kastje naar de muur worden gestuurd. De stadsmakelaar kan als intermediair fungeren.” Aldus een plaatselijk raadslid. Geweldig nieuws natuurlijk. Het is ons ultieme doel dat de initiatiefnemer het fundament gaat vormen van ons ruimtelijk-economisch beleid. Dat de Spontane Stad mainstream wordt. Dat de Spontane Stad helemaal geen onderdeel van het debat meer is, omdat het in de genen van iedereen zit. Maar laten we niet te vroeg juichen: één zwaluw maakt nog geen zomer. Haalt het GroenLinks voorstel het in de raad? Waarom alleen voor tijdelijke invullingen? En tot slot, wie volgt Utrecht?

 

Lees meer over onze filosofie van de spontane stad, of lees hoe wij de spontane stad toepassen in Cartesius, Utrecht.

 

Geplaatst op: 17-10-2013

 

Balans tussen bedrijven, toeristen, werknemers en bewoners

 

Aanpak

Na de gebiedsvisie voor de Oostelijke Eilanden maakte Urhahn met Stipo ook de gebiedsvisie voor de Plantagebuurt in Amsterdam. In de Plantagebuurt is de aanwezigheid van een aantal grote instellingen typerend. Artis, de Universiteit van Amsterdam, zorgcentra en culturele instellingen zoals de Hermitage zorgen voor belangrijke trekkers in de buurt. Daarnaast is de Weesperstraat met een aantal grote kantoren een specifiek deel van de buurt dat vraagt om een eigen aanpak.

 

Werksessies op speciale locaties

Er zijn gesprekken gevoerd met alle instellingen, bedrijven en bewoners. In drie werksessies zijn de hoofdthema’s van de buurt aan de orde gekomen: historie, balans tussen bedrijven en bewoners, en openbare ruimte. Drie mooie bijeenkomsten op bijzondere plekken in de buurt: het verzetsmuseum, de Universiteit van Amsterdam en de protestante diaconie.

 

Veelzijdige buurt

De visie maakte duidelijk dat wonen in de buurt de kleinste functie is. De visie zoekt de balans tussen instellingen, bedrijven, toeristen, werknemers en bewoners. Een veelzijdige buurt met een rijke geschiedenis vraagt om een goede balans tussen die gebruikers. Dat is wat de Plantagebuurt bijzonder maakt.

 

Ook op zoek naar een visie voor uw gebied? Neem contact met ons op.

 

Ondernemende bewoners op de Oostelijke Eilanden

Initiatief voor een visie

De Oostelijke Eilanden zijn bij veel mensen onbekend: deel van de Amsterdamse binnenstad, maar gevoelsmatig meer onderdeel van Stadsdeel Oost. Een stuk stad met een rijke historie van scheepsbouwers en werven, maar na de stadsvernieuwing in de jaren ‘70 en ‘80 is daar weinig meer van te zien. Urhahn nam samen met Stipo het initiatief om een visie voor de Oostelijke eilanden te ontwikkelen, omdat we zagen dat de eilanden sterk aan het veranderen zijn. De komst van nieuwe bewoners op Oostenburg, de verkoop van corporatie woningen en de openstelling van het Marineterrein zijn grote veranderingen die vragen om een visie.

 

Grote opkomst van betrokken bewoners

De visie op de eilanden die Stipo en Urhahn met de bewoners in drie avonden hebben ontwikkeld bruist van de ideeën. Stipo sprak met een groot aantal bewoners en zorgde voor een grote opkomst en betrokken bewoners. We organiseerden 3 bijeenkomsten, waarbij iedere bijeenkomst zijn eigen betrokkenen had. Zo was er op de tweede bijeenkomst een goede vertegenwoordiging van ondernemers uit de Czaar Peterstraat en Eilandenboulevard. De eilanden blijken een dynamisch stuk stad met veel bewoners met initiatieven.

 

Budget

In het jaarplan van 2015 heeft Stadsdeel Centrum budget gereserveerd voor het project Park Wittenburg om met de bewoners een vergroeningsplan voor het eiland te maken. De versterking van de Czaar Peterstraat door koppeling aan het buurtplein bij Rosa en Rita maakt deel uit van de plannen voor Oostenburg.

 

Na de gebiedsvisie voor de Oostelijke Eilanden maakte Urhahn met Stipo ook de gebiedsvisie voor de Plantagebuurt in Amsterdam.

Waterplan Hasselt

Met het verdwijnen van de industriële functies rond de insteekhaven van Hasselt ontstaan er kansen voor nieuwe stedelijke programma’s dicht tegen het historische centrum aan.

 

Kansen voor watergebruik én ontwikkeling van de stad

De haven van Hasselt steekt van het Albertkanaal tot aan de historische binnenstad. De omgeving van de haven transformeert van industrieel gebied naar een gemengd stuk stad met woningbouw en horeca. De inrichting van het water moet gaan aansluiten bij dit nieuwe milieu en vice versa. Urhahn en Projectbureau Vrolijks zijn gevraagd een waterplan op te stellen om de nautische sfeer van het water vast te houden dan wel vorm te geven en de relatie met het openbaar gebied en vastgoedontwikkeling te verbeteren.

 

Haven en stad komen bij elkaar

Door het gemeenschappelijke opdrachtgeverschap van het havenbedrijf en dienst stedelijke ontwikkeling worden twee belangen dicht bij elkaar gebracht. Het besef dat de gemeenschappelijke opgave een kans voor beide partijen is vormt de basis van een reeks werkatelier. Het team Vrolijks-Urhahn heeft diverse locatiebezoeken gedaan en partijen met een belang op en rond het water gesproken. Hiermee is een gezamenlijke agenda opgesteld. De conclusie was al snel dat voor de ruimtelijke vertaalslag van de agenda niet voldoende ruimte is. Door slim gebruik te maken van vaste en tijdelijke ruimtes is er wel tot een wenselijke en werkzame indeling gekomen. De ruimte rond het water is gedurende alle seizoenen aantrekkelijk en levendig.

 

Aantrekkelijke haven

Met het vaststellen van het Waterplan Hasselt komt het functioneel gebruik van het water en de nautische sfeer die dat oproept samen met de inrichting van de openbare ruimte (bureau BUUR) en de vastgoedontwikkeling. De haven is anno 2014 heringericht en de vastgoedontwikkeling is in volle gang. In 2015 en 2016 zal geleidelijk waterprogramma, openbare ruimte en vastgoed tot ontwikkeling komen.

Van verkeersader naar stadsstraat

 

Een regionale verkeersader die een barrière in de stad is omvormen tot een economisch vitale en voetgangersvriendelijke straat. Dat is de kern van de opgave voor de Prinses Beatrixlaan in Rijswijk.

 

In opdracht van de gemeente Rijswijk is Urhahn op zoek gegaan naar een duurzaam antwoord op het dilemma tussen verkeersdoorstroming en stedelijke kwaliteit. Vanuit een inspirerende samenwerking met het gemeentelijk projectbureau en de ingenieurs van Movares hebben we een oplossing voorgesteld die doorgaand verkeer ondergronds brengt en lokaal verkeer op maaiveld toelaat als ‘gast’ in winkelcentrum In de Boogaard. De oplossing is nu onderwerp van debat tussen gemeente en stadsregio Haaglanden.

 

 

 

 

 

 

 

Een dorpshart voor Veldhoven

Een nieuw dorpshart

Het Citycentrum in Veldhoven is in de jaren ‘70 gebouwd als winkelcentrum voor de groeikern Veldhoven. Nu Eindhoven en Veldhoven aan elkaar gegroeid zijn en het centrum concurrentie van de grote buurstad ondervindt is het belangrijk dat het Citycentrum verandert van een winkelcentrum in het dorpshart van Veldhoven. Hoe kan een centrum met toekomstwaarde ontstaan? Die vraag wilde de gemeente niet alleen beantwoorden, maar stelde zij aan de ondernemers en bewoners van Veldhoven.

 

Geanimeerde bijeenkomsten

Met de ondernemers en bewoners rond het centrum is een visie ontwikkeld waarbij diverse aspecten aan de orde kwamen: de toekomst van het winkelen, beleving, verkeer en parkeren, wonen en werken. De grote hoeveelheid deelnemers zorgde voor geanimeerde bijeenkomsten met een grote diversiteit aan ideeën en mogelijke maatregelen. Urhahn verzorgde de stedenbouwkundige input, gaf leiding aan discussies en maakte het eindproduct.

 

Actielijst

De visie geeft een verhaal voor het centrum als geheel, maar het belangrijkste onderdeel is waarschijnlijk de actielijst, die meer dan 6 pagina’s beslaat. De ambitie is om met kleine stapjes de verbetering op te pakken, variërend van ingrepen in de openbare ruimte, aanpak van een supermarkt tot een nieuw parkeersysteem. De gemeente is in deze ontwikkeling gelijkwaardig aan de andere stakeholders: afhankelijk van de opgave neemt de juiste partij het voortouw.

 

Leegstand rijst de pan uit

Voor gewone stervelingen is de wereld van uw beleggingsfondsen ondoorgrondelijk. De leegstand rijst de pan uit. En de leegstand bij de één wekt de leegstand bij de ander op. Gebieden verpauperen. De miljoenen vloeien weg. Over urgentie is niet te twisten.

 

En dan de weerbarstige werkelijkheid. Gevangen in beleggingsfondsen. Geketend door bestuurders (die de werkelijkheid niet onder ogen willen zien). Verlamd door aandelenkoersen. Het schrijnend resultaat: passiviteit. Een situatie die alleen maar verliezers kent. Ondernemers, bewoners, huurders, uw buren en u. En de grootste verliezer is de stad.

 

In uw functieomschrijving lees ik ‘de Assetmanager is verantwoordelijk voor de sturing van een vastgoedportefeuille teneinde een optimaal rendement te behalen op het verhuurde vastgoed en een maximale grondwaarde/beleggingspotentie te realiseren op het te ontwikkelen vastgoed’. Mijn oproep aan u: vecht voor de stad, vecht voor uw fonds. Op de barricades. Laat zien dat de stad u aan het hart gaat. Sleur, trek en duw. Overtuig uw bestuur en investeer. Werk aan een duurzame toekomst van uw gebouw en uw gebieden.

 

Zonder leven is uw verzameling beton, staal en glas letterlijk waar-de-loos.

 

Door: Sjoerd Feenstra

Geplaatst op: 28-03-2013

 

Deze oproep is eerder verschenen op urbanisator.nl.

Lees meer over gebiedsontwikkelaars en spontane stad, of over ons project  in de Binckhaven.

 

Een leefbare buurt voor iedereen

Gedeelde stad

Washington is een gedeelde stad: aan de oostzijde van de Anacostia rivier is de stad zwart. De achterstandssituatie is hier groot: werkloosheid, armoede, slechte leefomstandigheden, gebroken gezinnen. Met het Go Dutch Consortium werkte Urhahn aan een plan voor Barry Farm, een buurt met een rijke geschiedenis en veel bewoners die geen kansen hebben. Doel van het Go Dutch Consortium is om niet alleen de buurt fysiek te verbeteren, maar ook de bewoners in staat te stellen zich te ontwikkelen.

 

Verdichting met behoud van ziel

Door de samenwerking tussen fysiek, economisch en sociaal ontstaat een plan waarin de mogelijkheden van de bewoners centraal staan. Door onderwijs, ondersteuning en mogelijkheden voor ondernemerschap is de buurt een plek waar de huidige bewoners kunnen groeien en de nieuwe bewoners zich thuis zullen voelen. Door het maken van goede buitenruimtes en kleinschalige complexen wordt de buurt verdicht, maar blijft de ziel van de buurt behouden. De huidige bewoners hebben allemaal recht op terugkeer en worden niet in de moeilijke hoekjes weggestopt, maar krijgen een plek waar ze zich kunnen ontwikkelen tot volwaardige burgers van de buurt.

 

Selectie

Onze oplossing was een meervoudige opdracht, en zat bij de laatste vijf geselecteerde plannen. Bij de presentatie aan de buurt kreeg het plan veel bijval. Uiteindelijk is gekozen voor een eenvoudiger plan, maar de uitvoering daarvan ligt nu stil.

Wij van WC eend…

De Binckhorst is zonder twijfel één van de gebieden in Nederland met de hoogste adviseursdichtheid. Dit dubieuze predicaat heeft het gebied te danken aan haar uitgesproken karakter: een charmant en op het oog rommelig werkgebied middenin Den Haag. Op loopafstand van twee intercity stations, onder de rook van de binnenstad, nota bene met een afslag aan ‘s lands snelwegennet. Dat kan toch niet (alleen) het paradijs zijn voor autohandelaars en een betonmortelcentrale? Daar zit toch veel meer in?

 

Op die vraag heeft menig financieel strateeg, kunstenaar, conceptontwikkelaar, architect, procesmanager, projectontwikkelaar, planeconoom, makelaar en stedenbouwkundige (en de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik er één van ben) zich stukgebeten. Een Masterplan waarin de torens letterlijk tot in de hemel reikten, strandde op grootheidswaanzin. Een Integraal Ontwikkelingsplan met lossere kaders stuitte op een economische crisis. En dan moet het maar organisch. Bottom-up, dat is de pleister op de wonden.

 

Een geruststelling voor al die plannenmakers is dat de Binckhorst een rijke geschiedenis heeft van mislukte plannen. Plannen uit de koker van de ‘groten der aarde’: Dudok en Berlage kregen ook er geen voet aan de grond. Koolhaas hoeft zich dus niet te schamen. Ach, eigenlijk best een mooi lijstje om zelf ook op te prijken.

 

Organisch dus. De markt mag het nu doen. Kleinschalig en gedragen door de ondernemers en eigenaren in het gebied. Het is even schakelen. Jarenlang hebben ze nauwelijks een stem gehad en plots zijn ze aan zet. Of is dit niets nieuws onder de Binckhorst zon?

 

Het paradoxale is namelijk dat de Binckhorst schijnbaar aan het oog ontrokken – terwijl de plannenmakers ondertussen druk bezig zijn met nadenken, praten, tekenen en rekenen – geleidelijk transformeert. De Caballero Fabriek, een skatehal, een kinderdagverblijf, anti-kraak wonen, een fiat 500 speciaalzaak, een roeivereniging, een festival. Organisch dus. Het blijkt een kwestie van doen. En in dat spel doen wij mee. Wij gaan de leegstand te lijf door zichtbaar het verschil te maken. De Binckubator is straks gewoon te bewonderen aan de Saturnusstraat.

De opportunistische adviseur die zichzelf opnieuw uitvindt. Want de Urbanisator adviseert natuurlijk de Urbanisator.

 

Door: Sjoerd Feenstra

Geplaatst op: 28-01-2013

 

Sjoerd Feenstra is mede-oprichter van de Urbanisator.

Dit opiniestuk is eerder al verschenen op de website van de Urbanisator.

Lees meer over onze betrokkenheid in de Binckhorst op onze projectbeschrijving over de Binckhaven.

 

Het gevarieerde werklandschap rondom de luchthaven

Urhahn heeft de ontwikkelingsstrategie voor de werkgebieden van Schiphol opgesteld. De studie neemt de bestaande werklocaties als vertrekpunt en stelt kwaliteit centraal. Hoe kan het onderscheidend vermogen van de werklocaties onderling versterkt worden? En hoe kan het werklandschap als geheel rijker en diverser zijn?

 

Onderlinge concurrentie

De luchthaven is een motor voor bedrijvigheid. In tijden van sterke economische groei kon het aanbod van werklocaties bijna niet voldoen aan de vraag. Nu deze groei afvlakt komen bestaande werklocaties meer in het vizier. Hoe kan daar de kwaliteit worden vastgehouden? En hoe zorg je ervoor dat werklocaties niet onderling concurreren, maar juist complementair zijn? Met deze vragen heeft Urhahn in opdracht van de provincie Noord-Holland, de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam, SADC en de Schiphol Group een ontwikkelstrategie voor REVS werkgebieden opgesteld.

 

Intensieve samenspraak

Urhahn kreeg opdracht om over de inhoud van de strategie te adviseren. Daarbij hebben wij samen met SADC  een reeks werksessies over de ontwikkelingstrategie georganiseerd. Daarbij zijn naast de provincie Noord Holland, de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer en Schiphol Group ook experts van buiten uitgenodigd. De inhoud van de ontwikkelingsstrategie werd dankzij deze werksessies steeds scherper.

 

Vastgesteld voor het Bestuursforum Schiphol

De analyse van Urhahn heeft geleid tot gebiedspaspoorten waarin een scala van ruimtelijke en programmatische parameters zijn opgenomen. Een staalkaart, opgebouwd vanuit de individuele locaties, biedt een overzicht van het gehele werklandschap. Dit stelt de stakeholders in staat dwarsverbanden te leggen en uitspraken te doen over het versterken van het profiel van de locaties afzonderlijk en als geheel. Deze profielen bestaan in hoofdlijnen uit twee onderdelen: een ambitie en de opgaven die hieruit voortvloeien. De optelsom van deze locatiegerichte opgaven is belangrijke input voor de ontwikkelingsstrategie. Het document is door de BFS vastgesteld en onderdeel geworden van de jaarlijkse monitor.

 

Hans Vonk, Directie Beleid, sector Economische Zaken, Programmateam Schiphol, Provincie Noord-Holland

“Urhahn  heeft het BFS op een zeer professionele wijze geadviseerd bij het opstellen van de ontwikkelingsstrategie voor Schiphol. Door inspiratie, de juiste inhoudelijke thema’s aan te dragen en uitstekende samenwerking met de opdrachtgever is een robuuste en bestuurlijk gedragen strategie tot stand gekomen.” 

 

Transformatie winkelcentrum

Aansluiten bij de stad

Winkelcentrum Alexandrium in Rotterdam is een typisch jaren ‘70 product: alles ligt op niveau, er is geen contact met de straat. Het winkelcentrum wordt omgeven door drukke wegen. Corio is eigenaar van het centrum en wil het centrum niet alleen van binnen vernieuwen, maar ook onderzoeken hoe met een transformatie de aansluiting bij de stad verbeterd kan worden.

 

Kansen zoeken

In een aantal werksessies met de gemeente Rotterdam hebben we onderzocht waar de kansen voor het winkelcentrum liggen. Tegelijk is er vanuit de binnenkant gekeken naar een betere positionering van de winkels, waarbij dagelijkse boodschappen en modisch segment meer bij elkaar komen te zitten. De context maakt het lastig echt een stedelijke inpassing te realiseren, maar met name aan de kant van de metrohalte zijn er goede mogelijkheden om het winkelcentrum op de grond te laten landen en de kwaliteit van het plein te verbeteren.

 

Resultaat

Corio onderzoekt of de investering passend is.

 

Wat is uw bijdrage aan het vitale lint?

Historisch lint als een ruimtelijke drager voor voorzieningen

Het unieke karakter van de Dorpsstraat in de gemeente Langedijk, een lineaire historische verbinding van kilometers lang, lijkt op gespannen voet te staan met de ‘logica’ van dorpse voorzieningen en winkels. In veel dorpen zijn deze geconcentreerd rondom een dorpsplein of is op de tekentafel een ‘winkelrondje’ bedacht. In Noord en Zuid Scharwoude is het juist de kunst om het historische lint als een ruimtelijke drager voor voorzieningen te omarmen. In opdracht van de gemeente Langedijk is Urhahn inspirator en gespreksleider geweest tijdens een reeks bijeenkomsten met bewoners en ondernemers. ‘Wat is uw bijdrage aan het vitale lint?’ was de inzet.

 

Dorps, gastvrij, ondernemend en groen&blauw

Urhahn heeft samen met de gemeente een reeks bijeenkomsten georganiseerd waarin betrokkenen zijn uitgedaagd om op een actieve manier mee te denken over de toekomst van het lint. In eerste instantie hebben we de aanwezigen geïnspireerd met voorbeelden van elders waarin vanuit de samenleving tal van initiatieven zijn ontsproten. De boodschap was helder: het is niet een kwestie van wachten op de overheid, met particuliere initiatieven en zelforganisatie bereikt u veel meer. In de bijeenkomsten daarna hebben we het de deelnemers allerlei ideeën voor de korte en de lange termijn bedacht. Tot slot zijn de contouren van de gebiedsvisie besproken en aangescherpt. De gebiedsvisie is gestoeld op vier kernwaarden: ‘dorps, gastvrij, ondernemend en groen&blauw’.

 

Resultaat

De gebiedsvisie is eind 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. Het is een leidraad voor ontwikkelingen in het gebied.  Minstens zo belangrijk is dat het proces heeft geleid tot concrete initiatieven voor de korte termijn. Bovendien heeft het proces van de visie geresulteerd in nieuwe samenwerkingsverbanden en een ‘mind shift’.

 

Jan Piet Beers, dorpswethouder Noord-/Zuid-Scharwoude, portefeuillehouder ruimtelijke ordening, detailhandel:

“Ik vond de publieksbijeenkomsten heel levendig, mensen dachten echt mee. Bij een van de bijeenkomsten die werd geleid door de externe gespreksleiders Sjoerd Feenstra (Urhahn) en Joost Beunderman (00:/Architecten) kozen de aanwezigen er zelfs voor de pauze over te slaan. Zó graag wilden zij verder denken en discussiëren over de mogelijkheden voor het lint. Belangrijk bij deze nieuwe werkwijze, waarbij mensen al in een vroeg stadium van de beleidsvorming worden betrokken, is dat je als gemeente het proces met een open mind ingaat, dat je afstand kunt nemen van bestaande ideeën en dat je wat passeert goed tegen het licht houdt.” 

Spontane stedenbouw als politiek

Decennia lang hebben boekhouders en bureaucraten de Nederlandse stedenbouw gedomineerd, maar door de crisis wordt nu steeds vaker ingezet op creativiteit en samenwerking van onderop. Er is een voorzichtige overgang van blauwdrukken naar spontane stedenbouw en van integrale planning naar organische ontwikkeling. Die beweging kan alleen doorzetten als de onderliggende machtsverhoudingen in de stad ter discussie worden gesteld. Een lezing door Justus Uitermark (Universiteit van Rotterdam) bij de bijeenkomst ‘Vormgeven aan de spontane stad’, op 30 oktober 2012 in Amsterdam.

 

De Engelse Marxistische geograaf David Harvey werd in de jaren zeventig een keer uitgenodigd voor een conferentie van planologen. De planologen waren tot de conclusie gekomen dat het modernistische paradigma ernstige gebreken vertoonde en nu waren ze dus op zoek naar een nieuwe planningsfilosofie die voor groei, samenhang en democratie zou zorgen. En de vraag aan Harvey was of hij daar een bijdrage aan zou willen leveren.

 

Het was denk ik gelijk de laatste keer dat Harvey werd uitgenodigd. Hij wilde namelijk helemaal geen bijdrage leveren aan planningsideologie, zoals hij het noemde. In plaats daarvan legde hij aan de aanwezigen uit dat achter alle nobele motieven iets anders schuil ging: de planologen spraken vroom overgroei, samenhang en democratie maar in feite waren ze – volgens Harvey – slechts bezig om hun paradigma’s aan te passen aan nieuwe machtsverhoudingen.

 

Harvey’s these is dus dat de gebouwde omgeving een weerspiegeling is van onderliggende machtsrelaties. De concepten en ideeën die stedenbouwers gebruiken zijn dat ook. Zo’n structuralistisch perspectief is ontnuchterend en het helpt om de trend rond ‘spontane stedenbouw’ met enige kritische distantie te beschouwen en in historisch perspectief te plaatsen.

 

Om met dat laatste te beginnen. De gebouwde omgeving deint mee met onderliggende machtsrelaties. Het modernisme van de vorige eeuw was masculien en top-down, een reflectie van de macht van de staat om de samenleving tot in detail te vormen. De superarchitecten van CIAM, Corbusier voorop, en bouwmeesters als de nietsontziende Robert Moses belichaamden die macht.

 

Het modernisme kwam tot een eind, onder meer door protesten van buurtbewoners. In de Verenigde Staten was Jane Jacobs de belichaming van het verzet. Het was geen toeval dat Jacobs een vrouw was. Voor haar was haar buurtomgeving niet slechts een ijle zone op weg naar werk of een planningsobject maar een verblijfsruimte. Ze waardeerde wat de modernistische stedenbouwers verafschuwden: diversiteit, complexiteit, functiemenging en, je zou kunnen zeggen, mensen. In Nederland leidde het verzet tot het bouwen voor de buurt. Het bouwen voor de buurt werd zoals elke ideologie gepresenteerd als een openbaring, als het resultaat van voortschrijdend inzicht. Maar Harvey indachtig zouden we het beter kunnen zien als de weerspiegeling van nieuwe machtsrelaties: de staat kon niet langer haar macht opleggen, buurtbewoners hadden invloed afgedwongen.

 

Toen kwam de stedelijke vernieuwing met de integrale gebiedsontwikkeling. Plechtig werd in nota’s gesteld dat woningvoorraad niet in balans was en dat het nodig was om de buurt integraal te herontwikkelen. Maar, ik denk weer aan Harvey, zo’n discours is simpelweg een uitdrukking van veranderende machtsrelaties. In dit geval vormden de woningcorporaties, vastgoedfondsen en de overheid een hechte coalitie die van bovenaf de stedelijke vernieuwing oplegde. De machtsbalans was gekanteld; de autoriteiten waren niet zo visionair en ruckischtlos als de modernisten maar gebruikers kwamen alleen in beeld in grootschalige woonbehoefteonderzoeken of nauwkeurig geregisseerde inspraakprocedures. Waar bewoners ontbraken, op kantoorlocaties en in Vinexwijken, werden zielloze plannen ontvouwen. De kantoorpanden staan er nog, en vaak staan ze ook nog in de boeken, maar toch hebben ze hun langste tijd gehad. Het was de stedenbouw van boekhouders. Alles was gericht op beheersing, van de kosten van de omgeving, en uiteindelijk ook van de gebruikers.

 

En nu zijn we dus aangeland bij de spontane stedenbouw. Het geld is op, dus de machtsbalans kantelt weer, ten voordele van wat nog steeds met een klinische term ‘eindgebruiker’ wordt genoemd. Opvallend genoeg gaan we hier op herhaling, want ook nu wordt de opkomst van het nieuwe denken over stedenbouw belichaamd door vrouwen die, in de beste traditie van Jane Jacobs, aandacht hebben voor de software, voor de sociale verbanden en betekenisgeving van de stad.

 

“Is de transitie van top down naar bottom up, van grootschalige naar kleinschalige stedenbouw, van eindbeelden naar flexibiliteit, ook een transitie van mannelijke naar vrouwelijke gebiedsontwikkeling? Van gevoelloze stropdassen naar lichtvoetige zomerjurken? Het heeft er alle schijn van” (Urhahn)

 

Ja, inderdaad. En dat is een goede ontwikkeling, wat mij betreft. De vraag is alleen hoe duurzaam die ontwikkeling is. Laat ik twee scenario’s schetsen, één cynisch, de andere optimistisch.

 

Het cynische scenario is dat de spontane stedenbouw een kleine onderbreking is van een voortdenderende trend waarbij investeerders en bureaucraten nog steeds de uiteindelijke macht hebben. Nu mogen bewoners, kleine ondernemers en vrijwilligersorganisaties nog even gebruik maken van de leegstaande kavels en kantoren om waardedaling en vandalisme te voorkomen maar ze worden weer even eenvoudig verwijderd op het moment dat de markt aantrekt. Er is veel te zeggen voor dat cynische scenario. Wat in de publicaties van Urhahn en het PBL spontaan wordt genoemd is vaak tijdelijk, precair, voorwaardelijk, opportunistisch. De overheid, de grote marktpartijen, de pensioenfondsen, de NS; ze hopen nog steeds vurig dat alles weer zo eenvoudig, winstgevend en voorspelbaar wordt als voorheen. De initiatiefnemers en andere vormgevers van de spontane stad doen ook hieraan mee. In plaats van te claimen dat spontane stedenbouw beter, democratischer, mooier is, flirten ze met de portfoliomanagers: “geef ons een kans, je hebt niks te verliezen”. De overheid neemt in dit cynische scenario een twijfelachtige positie in door een verstikkende deken van regelgeving uit te rollen waardoor zeker is dat spontaniteit niet spontaan van de grond komt. Voor mij was een van de meest opzienbarende bevindingen in de rapportage van Urhahn en het PBL dat zelfs de Amsterdamse kantorenlocatie Amstel III in de gaten werd gehouden door de welstandscommissie. Ondertussen wordt hooguit de illusie gewekt dat vastgoedeigenaren worden aangespoord om wat van het gebied te maken. Het staat in schril contrast met de vorige crisis toen de overheid op grote schaal panden opkocht en initiatief nam waar de markt dat liet liggen. In dit cynische scenario is spontane stedenbouw dan antikraak in het groot – leegstand zonder zorgen, tijdelijk ingevuld door energieke, enthousiaste, pragmatische maar ook kritiekloze beheerders.

 

Dan het optimistische scenario. In dit scenario is de kanteling van de macht in het voordeel van kleinschalige initiatieven en diverse collectieven niet een opportunistische strategie maar onderdeel van een fundamentele ontwikkeling, waarbij niet grote, gesloten instellingen maar gemêleerde en grote groepen de aanjagers van ontwikkeling zijn. Het exemplarische voorbeeld online is Wikipedia. Maandelijks dragen tienduizenden vrijwilligers bij aan de ontwikkeling van Wikipedia en maken zo een encyclopedie die veel beter en groter is dan wat experts in elkaar zetten. Bij Wikipedia en veel andere online initiatieven is er samenwerking binnen open netwerken. We zien dat ook offline, bij spontane stedenbouw: verschillende gebruikers vormen zorgzame, productieve, innovatieve gemeenschappen. We kunnen niet op die vormen van zelforganisatie vertrouwen voor het bieden van essentiële voorzieningen en we kunnen ook niet verwachten dat een groot deel van de bevolking of ondernemers eraan mee zal doen. Maar zeker in gebieden waar wat minder druk op de ruimte staat – in de marge van de centra – kunnen mogelijkheden worden afgedwongen om de stad opnieuw kleur te geven en nieuwe gemeenschappen te vormen. Die gemeenschappen zijn veel opener dan voorheen. Vroeger waren volkstuintjes bedoeld als plekken om je af te zonderen – “even van alles weg zijn”. Maar volkstuintjes 2.0 zijn juist bedoeld om contact te leggen en nieuwe relaties aan te gaan, waarbij gebruikers ook producenten zijn en gemeenschappelijkheid – thecommons – wordt gecreëerd. Voor de stedelijke ruimte spreekt Saskia Sassen over “open source urbanism”. Dat is voor haar een manier waarop de stad ‘terugpraat’ tegen ontwikkelaars en overheden:

 

“Here the appropriate technology is more akin to developing an urban Wikileaks—vertical institutions that begin to leak and thereby enable citizens to work with at least some of what is useful in those leaks in the ways they see fit. This is akin to horizontalizing what is now vertical, imposed by top-down authority.” (Saskia Sassen)

 

Dit is dus het optimistische scenario: dat spontane stedenbouw niet een tijdelijke onderbreking is zolang de crisis duurt maar dat spontane stedenbouw de crisis van de integrale, top-down planning inleidt. Merk op dat dit een duidelijk politiek standpunt is. Net als de voorlopers van burgerschap 2.0 op internet, wordt samenwerking van onderop niet gewaardeerd als opportunistische strategie maar als ondermijnende kracht die de stad op een nieuwe manier vormgeeft. Een voorwaarde voor het slagen van die strategie is dat stedenbouw niet langer wordt vormgegeven door boekhouders en bureaucraten maar dat gebruikers eigenaar en vormgever worden van gebieden, niet als tussenoplossing maar als doel.

 

En hiermee kom ik dan ook onvermijdelijk terug bij David Harvey. Harvey stelt dat stedenbouwers meedeinen op de golven van de macht. Dat lijkt nu ook zo te zijn bij spontane stedenbouw; het dient nu nog als pleister voor de aangeslagen boekhouders, niet als alternatief voor de boekhoudkundige stedenbouw. Wil spontane stedenbouw de status van hype ontgroeien, dan moeten ook de machtsverhoudingen en eigendomsverhoudingen in de stad ter discussie worden gesteld, zodat het makkelijker wordt om die gemeenschappelijke ruimtes te creëren en te claimen. Als de machtsbalans verder kantelt, kan de hype een beweging worden.

 

Door: Justus Uitermark (Universiteit van Rotterdam)

Geplaatst op: 30-10-2012

Boekpresentatie: vormgeven aan de spontane stad

Naar aanleiding van het verschijnen van de publicaties ‘Vormgeven aan de spontane stad’ en ‘Ruimte voor initiatief’ nodigden het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Urhahn en Nirov | Platform31 uit voor een middag waar interactie en dialoog tussen alle deelnemers centraal stonden.

 

In de geest van organische gebiedsontwikkeling is bewust gekozen voor een dynamisch programma. Waarbij deelnemers niet twee uur zittend naar presentaties luisteren, maar juist in beweging blijven en met elkaar en met de uitgenodigde ervaringsdeskundigen in gesprek gaan. De middag werd geleid door dagvoorzitter Ruben Maes.

 

Initiatiefnemers in beeld

Tijdens de inloop werd een film vertoond. Hierin kwam een deel van de 18 initiatiefnemers aan het woord dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Urhahn tijdens het onderzoek voor het rapport ‘Vormgeven aan de spontane stad’ hebben bezocht.

 

Kies je positie

Om het inhoudelijke kader voor verdere discussies te leggen en het publiek alvast op te warmen werden de deelnemers gevraagd om fysiek positie in te nemen op drie stellingen over de spontane stad. Ruben Maes gaf deelnemers de kans om hun positie op de stellingen nader toe te lichten. Soms waren de deelnemers het bijna unaniem met elkaar eens.

 

Presentatie bevindingen onderzoek spontane stad in de praktijk

Sjoerd Feenstra presenteerde de belangrijkste bevindingen van het rapport ‘Vormgeven aan de Spontane Stad’ en de werksessies ‘Ruimte voor initiatief’. Daarna gingen Arjan Raatgever (Nirov | Platform31), Niels Sorel (PBL) en Sjoerd Feenstra onder leiding van Ruben Maes met elkaar in gesprek.

 

Column Justus Uitermark

In zijn voorgedragen column ‘Spontane stedenbouw als politiek keek Justus Uitermark (hoogleraar samenlevingsopbouw, Erasmus Universiteit) met kritische blik naar de politieke dimensie van gebiedsontwikkeling.

 

Groepsdiscussies

Vervolgens konden de deelnemers gedurende een half uur in gesprek komen met een van 12 ervaringsdeskundigen. Net als marktkooplui hebben we de deskundigen gevraagd hun ‘casus’ in 30 seconden te pitchen. Binnen 6 minuten kregen de deelnemers in rap tempo een overzicht van personen en thema’s. De groepssessies vonden daarna verspreid over de hele 2e verdieping van Pakhuis de Zwijger plaats.

 

Overhandigen publicaties aan Jop Fackeldey

Na afloop van de groepsdiscussie kwamen alle deelnemers weer plenair bij elkaar. Ries van der Woude, hoofd sector Ruimtelijke ordening en leefomgevingskwaliteit bij het PBL, overhandigde de twee publicaties aan Jop Fackeldey, wethouder van de gemeente Lelystad en voorzitter van de fysieke pijler van het G32 stedennetwerk.

 

Afsluitend verhaal

De middag werd afgesloten met het verhaal over het meisje met de gieter, verteld door Sahand Sahebdivani, storyteller en initiatiefnemer van ‘Café Mezrab’. Na twee uur staan ging bijna iedereen even zitten. Zo ontstond een intieme en persoonlijke sfeer voor het verhaal van Sahand.

 

Wij kijken terug op een geslaagde bijeenkomst en ook de reacties na afloop waren positief. De publicatie ‘Vormgeven aan de spontane stad’ is via het PBL gratis als PDF of hardcopy te verkrijgen.

 

Vormgeven aan de Spontane Stad

In het boek ‘Vormgeven aan de Spontane Stad’ verkennen het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Urhahn op basis van achttien uiteenlopende initiatieven hoe de overheid organische gebiedsontwikkeling in de praktijk kan faciliteren. Gemeenten kunnen dit op verschillende wijzen doen: door flexibiliteit in te bouwen in planjuridische instrumenten, via meer procesgerichte ruimtelijke plannen en het aanwenden van alternatieve communicatiemiddelen zoals sociale netwerken, door aanpassingen in de eigen organisatie en door nieuwe financiële modellen. Ook voor het Rijk is een rol weggelegd, onder meer op het gebied van omgevingsrecht. Het onderzoek biedt praktische inzichten voor het werken aan organische gebiedsontwikkeling.

 

Het boek ‘Vormgeven aan de Spontane Stad’ is als download beschikbaar op de website van het PBL.

 

 

Een nieuwe brug voor Oaxaca

Gedetailleerde uitwerking

Als eerste concrete uitwerking uit de Visie voor de Rio Atoyac (Urhahn, MAP & Deltares 2011) is gewerkt aan een nieuwe brugverbinding voor doorgaand autoverkeer, de Puente IV Centenario. ICA, een groot Mexicaans ingenieursbureau, heeft Urhahn gevraagd een integraal plan te maken voor drie componenten: een architectonisch ontwerp voor een autobrug en een voetgangersbrug, een landschappelijk ontwerp voor de twee rivieroevers, en de stedenbouwkundige en verkeerskundige inpassing aan weerszijden van de rivier.

 

Een aantrekkelijke plek voor passanten én straatverkopers

In samenwerking met een lokaal landschapsbureau en is een ontwerp gemaakt dat de technische kennis van Nederland combineert met de lokale kennis van Mexico. Mooi voorbeeld hiervan is het meeontwerpen van en plek voor de lokale straatverkopers aan de voet van de brug in het Parque del Amor. Waar de opdrachtgever de herontwikkeling van de brug wilde aanpakken om de straatverkopers te weren, hebben we door een goede landschappelijke inpassing kunnen zorgen dat de plek behouden blijft en aantrekkelijker wordt voor zowel passanten als verkopers. Ook het ontwerp van straatverlichting werd meegenomen in de uitwerking.

 

Resultaat

De bouw van de brug wordt voorbereid.

 

 

Impressies van het ontwerp, gemaakt door ICA BIM (Building Information Modelling):

 

Gezocht: vrouwen met ballen

 

Tijdens ons onderzoek naar de ‘hoe-vraag’ achter de spontane stad hebben we veel gesprekken gevoerd met zowel de ondernemende als de faciliterende kant van gebiedsontwikkeling. Het onderzoek geeft een haarscherp beeld van de voorwaarden en belemmeringen van organische gebiedsontwikkeling. Een opvallende rode draad: de mensen die bij ons het meeste indruk hebben achter gelaten zijn stuk voor stuk …. vrouw!

 

Joke Bakker, de Margaret Thatcher van Emmen: slagvaardig geeft ze leiding aan het bewonersbedrijf in EmmerhoutMarlies Geijsel, de Neelie Kroes van Amstel III: met zachte hand beweegt ze ondernemers in de goede richting. En dat doet ze met Saskia Beer, de Máxima van hetzelfde kantorengebied. Saskia weet met subtiele overtuigingskracht en charme mensen aan het gebied te binden. Wilma Naaijer, de Angela Merkel van het Ebbingekwartier, nuchter en met een doorzettingsvermogen krijgt ze met haar team braakliggende grond aan de praat. En tot slot Frederique Kreeftenberg, de Hillary Clinton van de Coolhavenkade: met passie en gedrevenheid zet ze zich in voor een betere buurt.

 

Is de transitie van top down naar bottom up, van grootschalige naar kleinschalige stedenbouw, van eindbeelden naar flexibiliteit, ook een transitie van mannelijke naar vrouwelijke gebiedsontwikkeling? Van gevoelloze stropdassen naar lichtvoetige zomerjurken? Het heeft er alle schijn van.

 

Genuanceerde conclusies van ons onderzoek zijn terug te lezen in de publicatie.

 

Door: Sjoerd Feenstra

Foto: Saskia Beer in Amstel III (foto: Michel Mölder)

Geplaatst op: 05-09-2012

Wonen aan de Kloostertuin

SPvE

In hartje Hoogeveen wordt de komende jaren ruimte gecreëerd voor nieuwe woningen. Daartoe heeft Urhahn een visie op het wonen in het centrum opgesteld. Het Mauritsplein en omgeving is geformuleerd als eerste concrete stap naar binnenstedelijk particulier opdrachtgeverschap. De ligging direct aan en achter het historische lint, de Brinkstraat, en de aanwezigheid van het unieke in neogotische stijl gebouwde Carmelietenklooster op de locatie, zijn de ideale uitgangspunten voor een binnenstedelijke ontwikkeling met allure.

 

Identiteit

Het ontwerp voor het SPvE van Urhahn geeft de locatie identiteit met een Kloostertuin. Rond de Kloostertuin worden kavels uitgegeven, waar bewoners hun eigen woning op kunnen ontwikkelen. De regels voor de kavel zijn simpel zodat een ieder zijn eigen woonwensen kan realiseren. De Kloostertuin zorgt voor ruimtelijke samenhang en sociale cohesie.

 

Verkoop

De gemeente heeft op basis van het ontwerp kavelpaspoorten gemaakt. De kavels zijn in 2014 in de verkoop gegaan.

De stad in mijn achtertuin

Portfolio voor het woningbouwprogramma

Hoogeveen staat voor een uitdagende opgave om binnen het bestaand stedelijk gebied een substantiële hoeveelheid nieuwe woningbouw te realiseren. Binnen de invloedsfeer van het stadscentrum is veel potentie voor nieuwe vormen van binnenstedelijk wonen. Een dergelijk programma draagt bij aan de diversiteit van het aanbod in de Hoogeveense woonmarkt, en aan de vitaliteit van het centrum. De gemeente Hoogeveen heeft Urhahn gevraagd een portfolio op te bouwen voor het woningbouwprogramma in en rondom het stadscentrum.

 

Bouw je eigen huis in het centrum

Met de gemeente is geïnventariseerd welke mogelijkheden de binnenstad biedt op korte en lange termijn. De grote rijkdom aan aanbod is al een inspiratiebron op zich. Vervolgens is een methode ontwikkeld die stap voor stap laat zien wat er nodig is om je eigen huis te bouwen.

 

Resultaat

Het inspiratieboek ‘De Stad in mijn Achtertuin’ laat Hoogeveense ontwikkelaars, corporaties, grondeigenaren, collectieven en zelfbouwers zien welke mogelijkheden de stad biedt. De ontwikkeling is tevens stap voor stap samengevat in een poster. Hoogeveen heeft alle mogelijkheden samengebracht op de website www.vindjeplekinhoogeveen.nl. Het Mauritsplein, waarvoor Urhahn het SPvE heeft opgesteld, is de eerste locatie in de binnenstad waar nu zelfbouwkavels worden verkocht.

 

IABR ‘Making City’: Upload Eindhoven

Kattenstad

Eindhoven is een ‘kattenstad’. Je moet weten waar je moet zijn om de bijzonderheden te kunnen ontdekken, de stad geeft zicht niet zomaar prijs. Alleen tijdens de Dutch Design Week is alles open en zie je als bezoeker hoe de stad bruist. Voor de biënnale 2012 wilde Eindhoven op een interactieve manier laten zien wat de stad te bieden heeft en waar de stad wordt gemaakt.

 

Pion opladen

Met EDHV, één van die creatieve bedrijven uit Eindhoven, maakte Urhahn ‘Upload Eindhoven’. Met Upload Eindhoven kan iedere geïnteresseerde een bijdrage kan leveren aan een stedelijk Eindhoven, hart van de design- en technologieregio Zuidoost-Brabant. Op het ‘spelbord’ kan de speler een pion ‘opladen’ met individuele vestigingsbehoeften, en daarmee over het interactieve scherm stappen op zoek naar de meeste optimale match tussen vraag en aanbod. Upload Eindhoven richt zich op locaties met het thema hergebruik van industriële gebouwen.

 

IABR

Van april tot augustus 2012 heeft ‘Upload Eindhoven’ op de IABR in het NAi gedraaid als onderdeel van de expositie ‘Making City’. De data die daarbij verzameld zijn kan de stad gebruiken om uit te vinden welke factoren van belang zijn bij het creëren van creatieve milieus.

Het Delfste Kabeldistrict

 

Verkleuring Schieoevers

Het Kabeldistrict speelt een cruciale rol in de geleidelijke verkleuring van de Delftse Schieoevers van bedrijventerrein naar een gemengd stedelijk gebied. Een consortium van corporatie en ontwikkelaars kocht de grote hal vanwege de strategische ligging naast de TU wijk en bij station Delft Zuid. Urhahn werd gevraagd een ontwikkelstrategie voor de locatie te maken.

 

Tijdelijke verhuur

De eerste stap is het zoeken van huurders voor de hal die de sfeer kunnen gaan maken. Bij de tijdelijke verhuur wordt steeds gezocht naar de balans tussen huurders die goed zijn voor het imago en huurders die opbrengsten genereren. Delen van de hal worden verhuurd aan starters, van ambachtswerk tot architectenbureau. Om het gebied echt op de kaart te kunnen zetten en de volgende stap in de ontwikkeling te kunnen maken is de verbinding over de Schie nodig. De voet-fietsbrug over de Schie zal de TU wijk via de hal verbinden met het station.

 

Met behoud van een deel van de hal en industriële elementen als de schoorsteen en het vloeistofvat zal het gebied zich geleidelijk gaan ontwikkelen tot een eigenzinnige woon-werkbuurt met een industrieel tintje. De functies zullen in de loop der tijd veranderen, maar we weten nu nog niet in welke volgorde de ontwikkeling zal gaan. Urhahn heeft daarom een raamwerk vastgelegd waarbinnen organische ontwikkeling kan plaatsvinden, waarmee het plan kan inspelen op economische en sociale veranderingen.

 

Resultaat

De dynamiek in de hal is op gang gebracht met de komst van een klimhal, jongerentheater en muziek, onderwijs en oefenruimte voor bands. De initiatiefnemers hebben zich terug getrokken, maar de eigenaar van de hal zet de filosofie voort en gebruikt de impuls die gegeven is om door de te ontwikkelen. De voetgangersburg staat op het programma van de gemeente.

 

Duurzame rivier vormt nieuwe publieke waarde in Oaxaca

Duurzame toekomstvisie

De gemeente van Oaxaca, Mexico nodigde Urhahn en MAP uit om in juli 2011 een workshop en lezing te geven. De gemeente wil een duurzame toekomstvisie voor de stad Oaxaca ontwikkelen gebaseerd op de cultuurhistorische kwaliteit van de stad. De gemeente zoekt oplossingen voor een aantal problemen in de stad zoals de toename van verkeer, oncontroleerbare groei en een tekort aan openbare ruimte. De cultuurhistorische monumenten en rijke flora en fauna staan onder druk van de nieuwe ontwikkelingen in de stad. De workshop richtte zich op de publieke waarde van de stad.

 

Bottom-up participatieproces

In de workshop, een bottom-up participatieproces met lokale stakeholders en de Mexicaanse gemeente Oaxaca de Juárez, zijn thema’s voor de publieke waarde van de stad verkend. Zelf benoemde thema’s werden verkend, waaronder het herstel van de rivier Atoyac, de informele wijken (sloppenwijken), het historische centrum, de Mercado de Abasto (de centrale markt) en congestie. Een uitgebreide verkenning van de publieke waarde van Oaxaca door de eeuwen heen werd daarbij gebruikt als leidraad. Door de deelnemers samen is besloten dat de verbetering van de rivier de belangrijkste bijdrage aan de stad zou kunnen leveren. Urhahn heeft vervolgens met MAP en Deltares de visie op de River Atoyac ontwikkeld.

 

De visie op de revitalisering van de rivier Ayotac zoekt naar een nieuwe relatie tussen stad en rivier. De waterkwaliteit wordt hersteld en de oevers worden omgevormd tot een groene corridor en stedelijke ruimte voor ontmoeting. De integrale benadering waarbij water, verkeer, natuur, economie en stadsontwikkeling samen komen heeft ervoor gezorgd dat het plan voor de rivier meer dan een ruimtelijk ontwerp is. De visie is een ontwikkelstrategie, waarbij stap voor de stap de kwaliteit van de rivier verbetert en ontwikkelingen langs de rivier bijdragen aan de economische vitaliteit van de stad. Daarnaast speelt de visie een belangrijke rol in de ontwikkeling van lokale kennis op het gebied van stedelijke vernieuwing, water en het creëren van lokale werkgelegenheid.

 

Resultaat

De visie vormt de leidraad voor een lange termijn ontwikkeling. Eerste stap in de ontwikkeling is de bouw van een nieuwe autobrug en de delen van de rivier oever die hier op aansluiten, waarvoor Urhahn een uitwerkingsplan heeft gemaakt. Met die ontwikkeling wordt de knoop direct naast de historische stad aangepakt en een visitekaartje voor de rivier gepresenteerd. In 2013 is het project met de stad Oaxaca gepresenteerd op het UNESCO World Congres on World Heritage Cities met als thema ‘Sustainable Cities’.

 

Luis Ugartechea Begué, burgemeester Oaxaca de Juárez

“Wij zijn zeer te spreken over de brede participatieve aanpak. Met behulp van Urhahn en MAP hebben wij zelf kunnen bepalen waar de grootste publieke waarde voor de transformatie van onze stad ligt – het herstel van de rivier Ayotac. Dankzij het betrekken van diverse stakeholders is een breed draagvlak ontstaan. De burgers voelen zich eigenaar van het plan.” 

Bewegingsruimte voor de luchtvaart

Hobbelig grasveld

Op Schiphol Oost is het in 1916 allemaal begonnen. Startend met een hobbelig grasveld, een paar houten hallen en een verkeerstoren is Schiphol vanuit deze plek in een aantal decennia doorgegroeid. Met de aanleg van een nieuwe terminal in het westen is op Oost ruimte ontstaan voor onderhoud, opleiding en andere luchtvaartgerelateerde bedrijvigheid, direct gekoppeld aan het banenstelsel. Sinds 2008 is er een aantal verouderde gebouwen leeggekomen en gesloopt. Hiermee is ruimte voor nieuwe ontwikkeling vrij gekomen. Om de mogelijke ontwikkelingen in een continu veranderende markt te geleiden heeft Schiphol Real Estate (SRE) Urhahn gevraagd een ontwikkelplan op te stellen.

 

Raamwerk

Binnen SRE zijn diverse disciplines bijeengebracht om te overzien waar de hoofdlijnen voor toekomstige ontwikkelingen zijn. Hierbij gaat het om het definiëren van de benodigde platformruimte en hangars direct aan het platform gelegen. Dit gebied vormt de kern van Oost en dient helder en veilig te worden omkaderd. Hierbuiten liggen zones voor luchtvaartgerelateerde bedrijven. Voor het type bedrijven is een profiel omschreven. Verder bepalen ruimtelijke kenmerken als gebouwhoogte, footprint, parkeerbehoefte en nabijheid van (hoogwaardig) openbaar vervoer de meest geschikte plek voor nieuwe vestigers. Als kader is een raamwerk vastgelegd dat het openbaar gebied borgt en als contramal het ontwikkelgebied definieert.

 

Houvast voor de beoogde kwaliteit

Het ontwikkeldocument is compact, helder en inspirerend. Het profiel waarbinnen een toekomstig bedrijf moet passen is helder omschreven. Op een kaart is een integraal en samenhangend beeld van de toekomstige ontwikkelmogelijkheden opgenomen. Voor zowel de openbare ruimte als het ontwikkelgebied zijn voorbeelduitwerkingen gemaakt die toekomstige bedrijven een houvast voor de beoogde kwaliteit geven.

 

Burgerparticipatie: het is onze buurt!

 

Community Planning

De planvorming en diverse initiatieven in de Schildersbuurt in Zaandam hebben de bewoners overrompeld. Alweer een ontwikkelaar die iets in de buurt wil: de bewoners willen nu wel eens laten horen wat zij belangrijk vinden. De gemeente heeft Urhahn gevraagd om de burgers door middel van burgerparticipatie weer bij de planvorming rond hun buurt te betrekken.

 

Luisteren

Met een serie inhoudelijke werksessies met de buurt werd er samen over de visie nagedacht en goed naar de bewoners geluisterd. Hun wensen werden in de visie meegenomen. Door te werken met maquettes, het bekijken van referentieprojecten en het bespreken van wensen is een gezamenlijke visie opgesteld. Op deze manier is de communicatie met de burgers verbeterd en worden de projecten beter met de buurt afgestemd. Met als resultaat een visie die door alle partijen wordt gedragen.

 

Vertrouwen

Het traject van burgerparticipatie en de visie hebben het vertrouwen van de buurtbewoners hersteld. De ontwikkelplannen die de bewoners te veel vonden zijn gestopt. Kleine projecten die aansluiten bij de wensen van de bewoners blijken desondanks lastig uitvoerbaar, met name door gebrek aan budget.

 

Wilt u meer weten? Neem contact met ons op over burgerparticipatie.

 

Cultuur aan de poort

Samenbrengen van enkele culture voorzieningen

In 2010 komen diverse opgaven bijeen die aanleiding vormen om een integraal ontwerp voor de Westluidensepoort op te stellen. De gemeente Tiel probeert al enige jaren een plan op te stellen voor het samenbrengen van enkele culture voorzieningen in de stad. De huidige huisvesting is aan onderhoud, vervanging of uitbreiding toe. Door dit samen te brengen in één gebied verwacht de gemeente naast vernieuwing ook een betere synergiewerking en een sterkere rol voor het cultureel programma te kunnen gaan. Een extra opgave in deze ontwikkeling is het accommoderen van ca 500 parkeerplaatsen als bijdrage aan het autovrij maken van (overstromingsgevaarlijke) buitendijkse parkeervelden. Om vaart en een snelle besluitvorming te kunnen genereren heeft Tiel Urhahn gevraagd een gebiedsconcept samen te stellen en dit verder uit te werken in een ontwikkelplan en ambitiedocument als basis voor een tender.

 

Intensief ontwerpproces

In een kort en intensief ontwerpproces is samen met de gemeente een gebiedsconcept opgesteld dat het wensprogramma bijeen brengt. Het concept gaat ruimtelijk in op de ligging deels binnen de oude stadsmuur en een deel in de eerste uitbreidingszone erbuiten. Hiermee wordt het culturele Tielse programma een fysiek onderdeel van de kenmerkende stadsopbouw. Na een financiële check is dit concept omgezet in een plan. Dit proces inclusief de raadsbehandeling over het begrotingsbesluit heeft slechts 5 maanden in beslag genomen.

 

Resultaat

Vanuit het plan heeft Urhahn een ambitiedocument samengesteld. Hierin zijn de ruimtelijke en programmatische ontwikkeluitgangspunten opgenomen. Dit document is een belangrijk onderdeel van een tender geworden waarop VolkerWessels als ontwikkelaar het definitieve plan mag uitwerken. Hiervoor werken zij samen met De Zwarte Hond architecten.

 

Het project is in 2017 opgeleverd.

De Spontane Stad

Kleinschalige maakbaarheid in combinatie met Hollandse ondernemersgeest: dat is het uitgangspunt. De auteurs van dit boek pleiten daarom voor lokale vindingrijkheid, flexibiliteit en openheid – kortom zij pleiten voor de Spontane Stad. De Spontane Stad is nooit af; in de Spontane Stad staat de gebruiker centraal, de Spontane Stad is het resultaat van vraag en aanbod. Met dit manifest wordt de discussie aangejaagd over de agenda van de stedenbouw in de eenentwintigste eeuw.

 

Het boek is bij uitgeverij Bis Publishers uitverkocht (ook de Engelstalige editie).

Het is hier wel in te bladeren:

 

 

 Jan den Boer – stedenbouwkundige en filosoof in Cobouw (4 jan 2011).

“Het zijn mensen als Urhahn en boeken als De Spontane Stad die de Nederlandse bouw kunnen bevrijden van de verstarring. Ik hoop dat het boek veel mensen inspireert tot nieuwe projecten, ideeën, boeken en verhalen waardoor we met zijn allen een vitale en leefbare stad kunnen creëren.” 

 

 

Fabrieksterrein verweeft zich met de stad

Ontwikkelplan

In opdracht van de eigenaar Ter Steege Vastgoed Rijssen heeft Urhahn een visie op de transformatie van een voormalige textielfabriek geschetst. De gemeente en TSVG hebben ons gevraagd dit uit te werken in een ontwikkelplan. Dit plan vormt de ondergrond en kader voor deeluitwerkingen door architecten. John Breen is als supervisor gevraagd een voorstel te doen voor een groslijst van architecten en de planvorming te begeleiden. Urhahn heeft tevens een plan voor de inrichting van de openbare ruimte opgesteld.

 

Draagvlak en inspiratie

Sinds de eerste schetsen is het credo geweest: draagvlak creëren. Ten eerste draagvlak bij het bestuur en de ambtenaren van Almelo om de ontwikkelgedachte om te zetten in een planvorm. Na een serie gesprekken en presentaties is er een ambtelijke werkgroep opgesteld om de verdere planvorming te begeleiden. In dit integraal team is parallel aan een ontwikkelplan en een bestemmingsplan gewerkt.

 

Voor de ontwikkeling van Indië Almelo heeft Urhahn een denktank samengesteld en deze regelmatig bij het ontwikkelproces betrokken. Deze groep bestaat uit mensen met een Twents verleden, regionale binding, strategische positie in het ondernemersnetwerk of bijzondere affiniteit met dit type projecten.

 

Werken en wonen op steenworp afstand van centrum

Door de jaren heen zijn meerdere producten samengesteld. Het ontwikkelplan is een sleuteldocument. Op basis hiervan worden architecten geselecteerd en bouwplannen getoetst. Het stuk gaf context aan het maaiveldontwerp. Het document ligt vaak op tafel om inspiratie uit te putten. Inmiddels zijn de eerste werkgebouwen gerealiseerd en is een bestaand complex getransformeerd in een muziekoefenruimte. Dit kon binnen het ‘oude’ bestemmingsplan. Inmiddels is voor een deel van het fabrieksterrein een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Dit maakt woningbouw mogelijk. De eerste kavels en nieuwbouwprojecten zijn verkocht en in aanbouw. Delen van de openbare ruimte zijn ingericht als smaakmaker voor de eerste bewoners. Pleintjes en plekken zijn vormgegeven met materiaal dat in dit gebied heeft gelegen. De straten krijgen nieuw materiaal. Eén straatje vormt een uitzondering: de Kalverstraat. Dit oude fabrieksstraatje wordt voorzien van oude betonplaten en gebakken klinkers.

 

Bert Hallink – directeur Ter Steege Vastgoed Rijssen:

“De stedenbouwers van Urhahn lieten zich voor Indië inspireren door de thema’s recyclen en weven. Omdat ze bij alles de mens centraal stellen lijkt het meer op recyclen en breien. Dat klinkt niet hip, maar kenmerkt de ware meester.” 

 

Herinrichting creëert publieke en financiële waarde

Verkeersader

Croydon in Zuid Londen is in de jaren 70 ontwikkeld als het tweede kantoorcentrum van Londen, een monofunctionele opzet van grote kantoorpanden, met name van overheidsdiensten. Deze wijk is ontwikkeld in combinatie met grootschalige infrastructuur. Om het centrum van Croydon tot een leefbaar, gemengd stadsdeel te maken is een masterplan gemaakt door Alsop Architecten. Eén van de projecten hierin is de aanpak van Wellesley Road en Parklane, de verkeersader die het centrum doorsnijdt. Urhahn heeft  (in samenwerking) een plan opgesteld voor onder meer de verbetering van infrastructuur en openbare ruimte en tijdelijke interventies voor de leefbaarheid.

 

Verbindende schakel

Onze aanpak richt zich op vier elementen: aanpak van de infrastructuur en herinrichting van de openbare ruimte, tijdelijke interventies om de leefbaarheid op korte termijn te verbeteren, stedelijke acupunctuur en acties op aangrenzende percelen. Wellesley Road is de verbindende schakel tussen de deelprojecten van het masterplan, het plan gaat niet alleen om de openbare ruimte, maar ook om het enthousiasmeren van stakeholders rondom het project. De aanpak voor de openbare ruimte richt zich op het toevoegen van groen en verblijfsplekken, op een nieuwe visie op openbaar vervoer en fiets en het vereenvoudigen van de infrastructuur.

 

Resultaat

De focus van het project ligt op dit moment op het maken van het plan voor de weg. Dit is een langdurig proces vanwege de grote verkeerskundige implicaties van het project. Een aantal deelprojecten aan de straat is inmiddels in uitvoering.

Max Kort

Max Kort volgt de opleiding Built Environment aan de Hogeschool van Amsterdam. Waar architectuur aanvankelijk zijn aandacht trok, ontdekte Max al snel dat het grotere schaalniveau van stedenbouw hem veel meer aanspreekt. Hij ziet een gebouw als een individueel element, terwijl stedenbouw mensen samenbrengt. Dat intrigeert hem.

 

Zijn visie op de stad is er een van diversiteit en ruimte voor eigen initiatief van bewoners. Hij maakt zich zorgen over de verdwijning van plekken waar sociale functies – die heel belangrijk zijn voor de stad – gevestigd zijn en ziet het als een taak van stedenbouwers om ruimte te creëren voor deze functies. “Plekken voor cultuur en uitgaan worden vaak herontwikkeld tot woningbouw, bijvoorbeeld. Dat is goed, maar het is nog mooier als bestaande plekken ook terug kunnen komen als die goed functioneren”.

 

Zijn favoriete plekken in de stad zijn ruimtes met een organisch ontstaan programma, zoals ‘Het Stenen Hoofd’ en ‘De Sering’ in zijn woonplaats Amsterdam, twee plekken waar evenementen worden gehouden en waar mensen samenkomen om te eten. Spontaniteit en eigen initiatief van mensen hebben daar gezorgd voor levendige, dynamische plekken.

 

Met zijn sterke grafische vaardigheden levert hij een belangrijke bijdrage in projecten. Momenteel werkt Max aan verschillende projecten, zoals het ontwikkelkader Viaanse Molen in Alkmaar, waarvoor hij een vogelvluchtperspectief maakte. Hij leert veel van het meelopen in het ontwerpproces. “Door alle gesprekken die ik meekrijg leer ik veel over de manieren waarop je ruimtelijke vraagstukken kan benaderen. Er is niet één goed antwoord, maar een zoektocht naar hoe een plan goed uitpakt”. Welkom in het team, Max!

 

Stuur Max Kort een email via max@urhahn.com, connect via LinkedIN of bel 020 421 74 40. 

Meer groen, identiteit, cultuurhistorie en menselijke maat voor Chinese steden

Met Niek Roozen Landschaparchitecten en het Niek Roozen International Design Team werkt Urhahn mee aan het vergroenen van bestaande Chinese steden of de uitbreidingsplannen daarvan. Een greep uit onze samenwerkingsprojecten in de Noord Chinese stad Shenyang.

 

Shenyang is een industriestad op circa 600 kilometer ten noorden van Peking. De stad heeft een indrukwekkende geschiedenis waarbij enkele keizers de scepter zwaaiden, monumentale gebouwen achter lieten en twee belangrijke gedenkplaatsen hebben gesticht.

 

Visie op 5750 hectare ontwikkelgebied

Door de snelle groei van vele steden is er in China bijna geen tijd voor reflectie en er wordt veel ontwikkeld volgens vaste patronen. Opmerkelijk is daarom dat Shenyang vier internationale bureaus vroeg een uitbreidingsplan voor de nieuwe wijk Hunnan (5750 Ha) te beoordelen. Landschaparchitect Niek Roozen en Urhahn hebben ingezet op de specifieke gebiedskwaliteiten voor een meer unieke identiteit van de ontwikkeling. Niek Roozen introduceert het ‘Green City’ principe waarmee waterlopen en hoogteverschillen niet worden weggewerkt maar juist worden ingezet voor een solide groenstructuur met gebruikswaarde voor de toekomstige bewoners en gebruikers van het gebied. Urhahn verrijkt het basisgrid door de stratenpatronen en pleintjes van enkele bestaande dorpjes die momenteel in het (agrarische)gebied liggen te behouden voor cultureel historisch bewustzijn en de introductie van de menselijke maat in het enorme uitbreidingsplan. De presentatie is enthousiast ontvangen. Urhahn en Niek Roozen hebben in vervolg hierop vele deelplannen uitgewerkt.

 

Openbare ruimte in de nieuwe stad

Na de visie op het masterplan Hunnan (zuid Shenyang) is het Nederlandse ontwerpteam versterkt met Martine van Vliet (Loos en Van Vliet) en Frank Roodbeen (Roodbeen architectuur). Als team hebben we voor diverse vraagstukken een concept bedacht waarna verschillende opdrachten door de teamleden zijn uitgewerkt. Urhahn heeft intensief aan de inbedding van een rivier in de nieuw stedelijke context gewerkt. Een groot collectief project is de vormgeving van de openbare ruimte rond het nieuwe overheidscomplex. Hiervoor is ter plekke in een kort tijdbestek een ontwerp gemaakt, besproken en goedgekeurd. Als concept is gekozen voor een opbouw conform het feng shui principe. Hoogteverschillen, de plek van het groen, waterlopen en de ontsluitingsstructuur zijn hierbij vaste ingrediënten. De verdere uitwerking is op de bureaus in Nederland gedaan. Niek Roozen heeft met het Landscape Institute Shenyang de uitvoering begeleid. Het plein is inmiddels gerealiseerd en in gebruik.

 

3D-plein

Grote stedelijke investeringen voor de National Games van Shenyang in 2013 waren aanleiding om het centrale plein van het oude centrum aan te pakken. Hiervoor is een prijsvraag uitgeschreven en heeft het ontwerpteam Niek Roozen, Urhahn, Atelier Loos van Vliet, Roodbeen Architectuur en Arktree Shenyang een vernieuwend concept ingediend waarbij de relatie tussen wat onder en boven het plein plaats vind met elkaar in contact wordt gebracht.

 

Het enorme plein overdekt het kruispunt van twee metrolijnen, een parkeergarage en een winkelcentrum. Op het plein moet enkele momenten per jaar grote evenementen kunnen worden gehouden, maar aan het eind van iedere dag bijvoorbeeld ook een geborgen plek voor dansen of sporten worden geboden. Verschillen in schaal en dynamiek komen samen.

 

Het thema voor het ontwerp is groen in de stad. Dit is vormgegeven door verticale tuinen in te richten die de verbinding met het ondergrondse programma maken. Groen levert een belangrijke bijdrage aan de beleving van de openbare ruimte, de kwaliteit van de lucht en de regulering van de temperatuur. Het ontwerp is niet gekozen. De complexiteit en het feit dat er weinig tijd voor de uitvoering was waren een deel van de beargumentering.

 

Movie Town Xiu lake

In de bergen aan de noordoostzijde van Shenyang ligt het Xiu stuwmeer dat een belangrijk deel van de drinkwatervoorziening levert. Rond het meer worden stedelijke leisure programma’s uitgebreid. In de winter wordt hier geschaatst, geskied en gezwommen(!). In de zomer wordt hier gesport, gevaren en genoten van pretparken. Een bijzonder programma langs de oevers is een gebouwde filmset. Een verzameling historische gebouwen en een stadsmuur vormen het decor voor menig film. De filmset wordt als attractie versterkt. Voor het ontwikkelen van restaurants, winkels, een hotel en andere voorzieningen is Urhahn gevraagd enkele ruimtelijke studies te doen. Alle ontwikkelingen dienen aan te sluiten bij de maatvoering en sfeer van de filmset. Hiermee ontstaat een waar filmdorp.

 

Shenfu

Ten oosten van Shenyang, richting de bergen, ligt het stedelijk ontwikkelgebied Shenfu. Het is een stadje dat groot is geworden van mijnbouw. Met het sluiten van de mijnen ontstaat ruimte voor woningbouw. Gemeente Shenyang heeft gevraagd de potenties van verstedelijking te verrijken door de relatie met bestaande waterlopen te vergroten. Deels heeft de stad een waterfront aan de grote Hun rivier. Achter de rivier ligt een park met een graftombe. Een betekenisvol uitzicht.

Door het gebied loopt een rivier en een kanaal. Door deze respectievelijk te thematiseren met natuur en sport worden ruimtelijke en programmatische aanknopingspunten meegegeven.

Structuurvisie stationsgebied Harderwijk

Non-plek

Het station van Harderwijk is oorspronkelijk gebouwd aan de stadsrand, maar door stadsuitbreiding is de locatie in het stedelijk gebied komen te liggen. De stationsomgeving is een non-plek. Momenteel wordt er een extra spoor met halte voor de Randstadrail gerealiseerd. Daarnaast wordt hier een veilig alternatief voor de huidige gelijkvloerse spoorwegovergang gebouwd. Dé kans om een nieuwe visie te maken voor de gehele stationsomgeving van Harderwijk.

 

Stedelijk belang

Het team van Urhahn (stedenbouwkundige, landschapsarchitect, architect en tekenaars) heeft samen met opdrachtgever en Prorail een structuurvisie opgesteld. Hierbij wordt de spoor- en verkeerstechniek integraal met programmatische ontwikkelmogelijkheden tot een aantrekkelijke, robuuste en toekomstbestendige ontwikkelonderlegger samengebracht. Een klankbordgroep van gebruikers en omwonenden heeft actief meegedacht over de plannen. Men zag de kwaliteit van de ingrepen en was in staat de eigen belangen af te zetten tegen de stedelijke belangen. Opvallend genoeg werd daarbij gezien dat de eigen achtertuin soms moet sneuvelen voor het stedelijke belang.

 

Herkenbare stadsentree

De stationsomgeving wordt enerzijds een herkenbare stadsentree van Harderwijk, anderzijds een poort naar de Veluwe. Het Veluwse landschap is hierbij de leidende kwaliteit voor de inrichting van de openbare ruimte. Ook de infrastructuur wordt goed inpasbaar door gebruik te maken van landschappelijke hoogteverschillen. Urhahn heeft met de structuurvisie de ontwikkelcondities vastgelegd en een breed spectrum aan ontwikkelkansen verbeeld. Programmatisch ligt er nog niets vast: het plan zal toekomstige gebruikers, eigenaren en ontwikkelaars moeten verleiden.

 

De verschillende sferen van Amstelveen

Bij de start van de planontwikkeling voor de ondertunneling van de A9 in Amstelveen was de ambitie om rondom het stadshart een nieuw stedelijk woonmilieu te creëren.

 

Iedere buurt zijn eigen oplossing

De snelweg A9 deelt Amstelveen in tweeën. Maar Amstelveen bestaat uit vele sferen: het oude dorp aan de Poel met zicht op de kerktoren van Bovenkerk, het nieuwe stadshart dat is uitgegroeid tot een hoogwaardig winkelcentrum, landelijk Amstelveen aan de Amstel. Met het ondertunnelen van de A9 ontstaat de kans om voor iedere sfeer een specifieke oplossing te maken die de eigenheid van Amstelveen versterkt.

 

Het stadshart als stedelijk woonmilieu

Rondom het stadshart en het meanderpark werden woontorens gedacht in een bijna metropolitaan woonmilieu. Een milieu als onderdeel van de Amsterdamse metropoolregio, aansluitend bij de internationale bevolking van Amstelveen. Bij het oude dorp werd daarentegen gekozen voor de dorpse schaal, passend bij het suburbane woonmilieu aan de rand van het Amsterdamse bos.

 

Doorontwikkeling

De plannen voor de A9 in een volledige tunnel waren erg ambitieus. Het volgende college heeft besloten te kiezen voor de optie waarbij minder in de infrastructuur wordt geïnvesteerd, en daarmee ook minder ontwikkeld wordt. Zie de projecten inpassing A9 en stadshart Amstelveen voor de vervolgwerkzaamheden.

Raamwerk voor gebiedsontwikkeling

Ondanks het gegeven dat het Integraal Ontwikkelingsplan vanwege de crisis in de vastgoedsector is gesneuveld, zijn wij trots op dit project. Het IOP laat zien dat een gebiedstransformatie van de Binckhorst door middel van een reeks strategische investeringen in het raamwerk op gang kan komen. De transformatie van het gebied vind uiteindelijk langs de lijn van het perceel en het particuliere initiatief.

 

130 hectare

De Binckhorst is een levendig bedrijventerrein met een groot scala aan eigenaren en gebruikers. Met zijn 130 hectare is de locatie qua grootte te vergelijken met de binnenstad van Delft. De voorgestelde vernieuwing van het gebied is de grootste binnenstedelijke transformatiezone van Nederland. Het Masterplan Binckhorst is door Urhahn en Floris Alkemade Architect uitgewerkt tot een Integraal Ontwikkelingsplan (IOP); een raamwerk voor de gebiedsontwikkeling. In het verlengde hiervan heeft Urhahn gewerkt aan de studie naar katalysatoren. Dit zijn projecten die de gebiedsontwikkeling van de Binckhorst moeten versnellen.

 

Werkwijze

Het IOP voor de Binckhorst is in intensieve samenspraak met de Gebiedsonderneming i.o (gemeente Den Haag en Rabo Vastgoed) tot stand gekomen. Door middel van tal van werksessies met alle benodigde deskundigheid is het product tot stand gekomen. Urhahn was inhoudelijk de spil in het werkproces.

 

Samenwerking beëindigd

In december 2009 is het plan door de gemeenteraad vastgesteld. In de loop van 2010 is de samenwerking tussen de betrokken partijen, als gevolg van de crisis in de vastgoedsector, stopgezet. Daarmee is ook het IOP als leidraad voor de gebiedsontwikkeling van de Binckhorst niet langer richtinggevend.

 

“Het mooiste wat je als opdrachtgever kan overkomen, is dat je een product krijgt dat inspireert, goed doordacht is en binnen de kaders van tijd en geld tot stand komt. Dat deed Urhahn met het Integraal Ontwikkelingsplan Nieuw Binckhorst.” Dick van der Harst – (destijds) projectdirecteur Nieuw Binckhorst

 

Bewoners denken mee over hun Vogelaarwijk

Gemeente Zaanstad en betrokken woningcorporaties werken samen aan de stedelijke vernieuwing van de ‘Prachtwijk Poelenburg’. Urhahn heeft als onderdeel van het ‘Uitvoeringsprogramma 2009-2018’ het stedenbouwkundig plan gemaakt.

 

Prachtwijk

De wijk Poelenburg is een Vogelaarwijk, een naoorlogse woonwijk die ruim 40 jaar geleden is opgezet als uitbreidingswijk voor het industriële Zaandam. Hier woonden de werknemers van de Bruynzeelfabrieken en later de eerste gastarbeiders. De wijk bestaat uit een mix van eengezinswoningen en portiekflats. Tegenwoordig staat de buurt bekend als de allochtone wijk van Zaandam, met een grote moskee die zichtbaar is vanaf de snelweg. De problemen van de buurt zijn bekend: grote werkloosheid, lage opleidingsgraad, veel mutatie in de woningen.

 

Waardevolle bijdragen van bewoners

Het plan is ontwikkeld in intensieve samenwerking met de bewoners. Er zijn workshops gehouden over het plan als geheel en over deelvragen, zoals hoe het winkelhart eruit zou moeten zien en over de invulling van een paviljoen bij de moskee. De bewoners hebben waardevolle bijdragen aan het plan geleverd vanwege hun uitgebreide kennis van de buurt. Dit varieert van een fietspad op het oude lint zodat scholieren veilig naar school kunnen tot een plan voor een kindlint met speelgelegenheid. De wijk wordt beter verbonden met de omgeving, de waterkant wordt bij de buurt betrokken en door laagbouw toe te voegen aan de bestaande hoogbouw flats ontstaat er een ontspannen woonmilieu voor diverse doelgroepen. De straat Poelenburg wordt vriendelijker en veiliger en aan het oude lint vormt een nieuw winkelgebied het hart van de buurt.

 

Herwaardering

Op 17 december 2009 heeft het College van B&W het uitvoeringsprogramma unaniem aangenomen. Vervolgens is er vrijwel niets gerealiseerd omdat de crisis toesloeg en de corporaties geen geld hadden. In 2013 maakte Urhahn een begin met de herwaardering van de buurt, waarbij renovatie centraal staat.

 

Ellen Nieuweboer – project manager Poelenburg Zaandam:

“Urhahn heeft bewezen heel erg goed mee te kunnen denken. Daarbij blijven zij zeer kritisch en behouden zij de eigenheid: ze waaien zeker niet met alle winden mee. Het is uitermate knap dat het ze is gelukt om in tijden van economische tegenslag het plan toch haalbaar te maken.” 

Mogelijkheden in het Van Eesterenmuseum

Stedelijke vernieuwing

Het Amsterdamse stadsdeel Nieuw West en de betrokken woningcorporaties werken samen aan de stedelijke vernieuwing van Slotermeer. Uitgangspunt is een goede wijk voor de zittende bewoners.

 

Maquettes en gesprekken

De corporaties en stadsdeel Nieuw West konden het moeilijk eens worden over de uitgangspunten voor het vernieuwingsplan. Voor bepaalde locaties lagen de meningen ver uiteen, zoals de ontwikkelmogelijkheden in het zogenoemde Van Eesterenmuseum en aan de Noordoever van de Sloterplas. Met behulp van maquettes en door te praten over de mogelijkheden en wensen voor de gebieden in plaats van over wel of geen sloop ontstond een goede basis om samen aan het plan te werken.

 

Hoofdstructuur en randvoorwaarden

Urhahn heeft de fysieke pijler van de vernieuwingsplannen voor Slotermeer ontwikkeld, waarin de hoofdstructuur is vastgelegd en de randvoorwaarden zijn bepaald voor de ontwikkeling van de verschillende deelgebieden. Het vernieuwingsplan Slotermeer is vastgesteld door stadsdeel Nieuw West en dient als basis voor uitwerkingsplannen.

IABR Open City: vrijheidsstrijd voor Amsterdam Noord

Open City

‘Vrijstaat Amsterdam’ is een van de tentoonstellingen ter gelegenheid van de 4e Internationale Architectuur Biennale Rotterdam, ‘Open City: Designing Coexistence’. Negen stedenbouwkundige bureaus kregen de vrije hand om hun visie te geven op de toekomstige metropool Amsterdam.

 

Negen maquettes

In workshops met de negen bureaus werden de visies naast elkaar ontwikkeld. Ieder bureau had zijn eigen verhaal, maar door de interactie werden de verhalen completer. Ieder verhaal werd gepresenteerd met een grote maquette, waardoor de tentoonstelling al werkend vorm kreeg.

 

Nieuwe collectiviteit

De visie van Urhahn richt zich op de Noordoostelijke IJ-oevers. Met ‘Experimenteren op het Noorderveld’ begint Urhahn een vrijheidsstrijd voor Noord. Een plek waar Noorderlingen hun ding kunnen doen en tegelijkertijd een plek voor nieuwe collectiviteit. Een vrijstaat binnen de Vrijstaat.

 

Zef Hemel – curator Vrijstaat Amsterdam (IABR 2009):

“100 percelen Vliegenbos uitgeven aan zittende bewoners met goede initiatieven. Geweldig!” 

Je droomhuis tussen boomsingels en karrensporen

Zuidlaren is een aantrekkelijke woonlocatie, maar het ontbreekt aan aanbod. Urhahn heeft een ontwikkelkader opgesteld voor ca 60 zelfbouwkavels en 15 corporatiekavels waarbij identiteit en eigenheid een belangrijk uitgangspunt vormen.

 

Architectuurcatalogus

Het noord Drentse landschap heeft enkele kenmerkende eigenschappen. Eén ervan is het coulisselandschap gevormd door boomsingels. Deze singels samen met de hoofdvorm van de schuren die je in deze streek terug vindt, vormen het houvast voor de vormgeving van de dorpsuitleg. Naast het kader is een inspiratiecatalogus samengesteld. Architecten en bouwers zijn uitgenodigd binnen de uitgangspunten een ontwerp in te dienen. Dit heeft veel variatie in prijsniveau opgeleverd. Alle woningen voldoen aan een minimale EPC-norm. De verdienste om voor een ontwerp uit de catalogus te kiezen is een versnelde bouwaanvraag-procedure.

 

Verkoopmanifestatie

De informatieavond en verkoopmanifestatie hadden een enorme toeloop. Op basis van het Ontwikkelplan en het Maaiveldontwerp is merendeel van de kavels binnen twee maanden verkocht. Anno 2015 zijn er nog slechts enkele kavels onbebouwd. Het groen is aangeplant, maar moet nog het gewenste volume krijgen. Een kleine rondvraag onder de bewoners laat een grote tevredenheid over het gebied en bouwmogelijkheden zien.

Kijken naar Amsterdam

Met de rug naar elkaar

Om bestuurlijk en ambtelijk gevoel te krijgen voor de mogelijkheden van transformatie van (een deel van) de werkgebieden langs het Noordzeekanaal heeft de Dienst Stad van Zaanstad Urhahn gevraagd workshops, excursies en een visiedocument op te stellen. De directe aanleiding is het zoeken naar aansluitingsmogelijkheden van de verstedelijkingontwikkelingen van Zaanstad en Amsterdam. De afstand over het kanaal is een paar honderd meter, maar gevoelsmatig liggen de gemeenten met de rug naar elkaar. Amsterdam is op een actieve wijze haar mogelijkheden van verstedelijking binnen de Ring A10 (dus ook richting Zaanstad) aan het verkennen. De studie van Urhahn kijkt vanuit de Zaan richting Amsterdam.

 

Een nieuwe kijk op de werkgebieden

Urhahn heeft Zaanstad in een aantal stappen letterlijk een nieuw perspectief meegegeven. Waar de blik van Zaanstad vooral op de Zaan en de omliggende veenweidegebieden is gericht, is er nu een nieuwe oriëntatie bijgekomen: naar het zuiden, Amsterdam. In een aantal workshops en excursies naar Antwerpen en Hamburg zijn het bestuur en hoge ambtenaren meegenomen in het kijken naar en begrijpen van de werkgebieden langs het Noordzeekanaal. Naast een realistisch beeld van de huidige situatie en haar beperkingen voor stedelijke ontwikkelingen direct rond en in de gebieden, zijn scenario’s opgetekend die vooruitlopen op het terugdringen van enkele belangrijke milieuhinderfactoren. Dit is loopt synchroon met een studieopzet van de gemeente Amsterdam.

 

Potenties

De workshops en excursies hebben inzicht gegeven in de potenties van vergelijkbare gebieden. Voor Zaanstad kan dit een verrijking van een nieuw milieutype betekenen. Binnen de gemeente is al goede ervaring opgedaan met (her)ontwikkeling langs de Zaan, maar langs het kanaal liggen nieuwe kansen.

 

De scenario’s die zijn opgetekend geven inzicht in te maken keuzes en de mogelijkheden voor transformatie en verstedelijking. Het doel hierbij is niet de werkgebieden leeg te spelen voor wonen en andere stedelijke functies. De economische functies moeten juist worden geborgd (slimme gebiedsontwikkelingen en intensief ruimtegebruik). De studie en het vergezicht zijn als input gebruikt voor de bijdrage van Zaanstad aan de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 (opgesteld door Urhahn).

 

Verdichting met kwaliteit

800.000 nieuwe inwoners

Londen staat voor de enorme opgave om in de komende tijd ruimte te zoeken voor 800.000 nieuwe inwoners binnen de bestaande stad. Urhahn heeft voor de opdrachtgever London Development Agency meerdere studies gedaan om een antwoord te vinden voor deze opgave.

 

Ontwerpend onderzoek

Urhahn heeft voor de intensivering en verbetering van zeven stadscentra in Zuid Londen scenario’s opgesteld, in het onderzoek ‘Housing Intensification in Seven South London Town Centres’ (2009). Per locatie tonen drie scenario’s, gebaseerd op verschillende typologieën, een specifieke oplossing voor verschillende uitdagingen en thema’s die een rol spelen in de Londense woningbouwopgave. In de studie ‘TEN – North London Town Centre Enhancement’ (2005) is de opgave vooral gericht op het zoeken naar mogelijkheden om meer woningen toe te voegen en tegelijkertijd de kwaliteit van de stadscentra te verbeteren. Het ontwerpende karakter van onze werkwijze is complementair aan de gebruikelijke formele en kwantitatieve benadering.

 

Resultaat

Het product is aan alle Londense Boroughs (stadsdelen) gepresenteerd en is door Design for London op grote schaal verspreid.

Download Town Centre Enhancement in North London en de bijbehorende Design Catalogue (Urhahn, 2005) of Town Centre Intensification in Seven South London Town Centres (Urhahn, 2009).

 

Robin Buckle – project manager Design for London:

“I have found Urhahn to be a joy to work with; they have been stimulating in their exploration of the study topic, rigorous in their thought processes and analysis and clear in the presentation of conclusions and recommendations. They bring a European dimension to the work, adding value through their broad ranging European experience.” 

 

Schiphol contour als inspiratiebron voor identiteit

Urhahn ziet in de beperkte bouwhoogte en de hinder van infrastructuur geen beperking, maar een inspiratiebron voor een krachtige identiteit voor de ontwikkeling van werkgebied De Hoek.

 

Onderscheidend en herkenbaar

Op een steenworp afstand van Schiphol, omgeven door een HSL-spoor en snelwegen, ligt bedrijventerrein De Hoek. Het bestaande werkgebied wordt uitgebreid. Met enkele scherpe ambities voor ogen wil Segro, een ontwikkelaar-belegger van werkgebieden en –gebouwen, het gebied ontwikkelen tot een aantrekkelijke werklocatie. Bijzondere aandachtspunten zijn veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit. Het nieuwe werkgebied moet zich tevens onderscheiden van de andere (toekomstige) bedrijventerreinen aan de A4. Met de eigenaren is een marktverkenning gedaan en de programmarange afgesproken. De locatie is geschikt voor een mix van kantoren en logistieke functies. Door de nabijheid van de luchthaven is de maximale bouwhoogte zeer beperkt.

 

Undercoverpark: werken onder een polderlandschap

Urhahn heeft een ruimtelijk concept opgezet waarbij het bestaande polderpatroon leidend is. Door de sloten als uitgangspunt te nemen en de bebouwing compact tegen elkaar tussen de sloten te positioneren ontstaat een bebouwde massa die de lange landschappelijke lijnen extra versterkt. Doordat de gebouwen compact tegen elkaar aan staan en de ontwikkeling uit één hand kan worden georganiseerd, ontstaat de mogelijkheid om één groen dak te ontwikkelen. Hiermee wordt de bebouwing onderdeel van het landschap. Een ‘undercoverpark’. Een groen dak heeft een positieve invloed op energiehuishouding, maar vooral ook op onderhoudskosten van de dakbedekking. Voor de ontwikkelaar wordt hiermee een sterke identiteit opgebouwd, maar ook een kostenrealistisch plan ontwikkeld, voor de korte én de lange termijn.

 

Resultaat

Met de ontwikkeling van het gebiedsconcept en het opzetten van een plan is de basis gelegd voor het opstellen van een bestemmingsplan en het opstarten van een commercieel traject. Hiermee is een plandocument opgesteld en is er een marketingcampagne opgezet.

 

Duurzame woningbouw in een achterstandswijk

Sloop

Het in de jaren 60 gebouwde hoogbouw wooncomplex rond William Street in Barking (oost Londen) wordt gekenmerkt door een accumulatie van ruimtelijke en sociale problemen, en is daarom gesloopt.

 

Duurzaam ontwerp

Urhahn heeft een Masterplan ontwikkeld met een zeer hoge dichtheid, waarbij een nieuw, helder stratenpatroon met middelhoge bebouwing aan de drukke randen en stadsbebouwing rond een groen plein, naadloos aansluit bij de omliggende wijken. Het plan voldoet aan de hoogste eisen voor duurzaamheid. Met een nieuwe biomassacentrale wordt in het energieverbruik van de buurt voorzien. Daarnaast zorgen groene daken voor betere isolatie en waterberging, komt er een grijs watersysteem en wordt er een beperkt aantal parkeerplaatsen gerealiseerd vanwege de ligging naast het station van Barking. Bijzonder onderdeel van het plan is het Barking Business Centre, een ondernemerscentrum voor starters. Dit gebouw vormt de schakel tussen de woningbouw en het oude centrum van Barking. In vervolg op het Masterplan heeft Urhahn ook het ontwerp voor de openbare ruimte gemaakt.

 

Opgeleverd

Door de credit crunch is het project in vereenvoudigde vorm uitgevoerd. In plaats van 3 architecten heeft 1 architect het plan in zijn geheel gerealiseerd en daarbij de woningtypes versimpeld. Het contrast tussen grondgebonden en hoogbouw is hierbij opgevoerd. Een aantal cruciale elementen in het ontwerp is wel overeind gebleven, zoals het ondernemerscentrum en de openbare ruimte.

Industry in the City: functiemix in Londen

Intensief ruimtegebruik

Londen staat voor een enorme opgave. Tussen 2005 en 2015 moet er woonruimte worden gezocht voor 800.000 nieuwe inwoners binnen de bestaande stad. Dat betekent verdichting van de bestaande stad, intensiveren van werkgebieden en opvoeren van de functiemix. London Development Agency en Greater London Authority hebben Urhahn opdracht gegeven onderzoek te doen naar de mogelijkheden en tevens een reeks inspirerende voorbeelden te verzamelen.

 

Gesprekken en veldwerk

Alhoewel de opgave ruimtelijk van aard is wordt veel van de mogelijkheden door regelgeving bepaald. Naast het verzamelen van inspirerende voorbeelden is er uitvoerig studie gedaan naar de specifieke Engelse situatie. Deze bestuurlijk-juridische context is naast de praktijk in enkele andere landen gelegd. Interviews met internationale sleutelfiguren geven een beeld van kansen en belemmeringen. Hieruit zijn kansrijke ruimtelijke principes gedefinieerd en strategische adviezen geformuleerd. Aan de hand van een analyse van vijf werkgebieden in de Oostlondense Lea valley zijn de mogelijkheden binnen de Engelse wetgeving rond werkfuncties inzichtelijk gemaakt.

 

Inspiratie

De kern van het onderzoek bestaat uit 17 ontwikkelprincipes en 23 inspirerende internationale voorbeelden op het gebied van intensivering en functiemix. De studie is gelardeerd met interviews en geeft advies aan de beleidsmakers.

 

Met een ondernemend gezelschap de toekomst uitstippelen voor de Plaspoelpolder

 

Het voorheen geïsoleerde bedrijventerrein Plaspoelpolder wordt langzaam steeds meer geïntegreerd in de stad. Er wordt her en der gewoond, er rijdt een tram en het gebied is een van de invalswegen van Den Haag. Tijd voor een check naar de toekomstbestendigheid.

 

Visie voor een verouderd gebied waar dagelijks 22.000 mensen werken

De veranderende positie van het gebied, de leegstand en sleetsheid binnen grote delen van het gebied zijn de aanleiding geweest voor het opstellen van een structuurvisie. Die visie moet houvast geven aan huidige ondernemers wanneer het gaat om het doen van investeringen. Maar de visie moet ook nieuwe ondernemers trekken. De visie moet ook invulling geven aan de veranderende positie van het gebied binnen de regio en van daaruit inzicht geven in bijvoorbeeld de mogelijkheden voor woningbouwontwikkeling. Een concreet uitwerkingspunt binnen de visie is de verkeersstructuur en aansluiting op de A4. De visie gaat het uitgangspunt voor een nieuw bestemmingsplan vormen.

 

Ondernemend gezelschap

Naast onze eigen professionele lezing van het gebied hebben we een ondernemend gezelschap bij elkaar gebracht. Uit de ruim 400 ondernemers is een kleinere club samengesteld van mensen die een sterk eigen beeld op de toekomst van dit gebied hebben of een enorm netwerk achter zich hebben. De gemeente is onderdeel van dit gezelschap. Dit gezelschap heeft ons als gebruikers van het gebied inzicht gegeven in de kwaliteiten en behoeftes. Samen hebben we een wensbeeld opgesteld met kernwaarden en daaruit af te leiden opgaven. De visie is een combinatie van gebiedsanalyse en het toekomstbeeld dat we samen met het ondernemend gezelschap hebben opgemaakt.

 

Werkbaar plan

De structuurvisie doet uiteindelijk uitspraken over het gebied als geheel én tien te onderscheiden deelgebieden. Voor het hele gebied is de verkeersstructuur en de openbare ruimte in beeld gebracht. Voor de deelgebieden wordt ingezoomd op ontwikkellansen met daarbij ruimtelijke en programmatische regels en regels met betrekking tot de expressie. Veel ontwikkelingen zullen op kavelniveau vorm krijgen. Binnen de Plaspoelpolder zijn echter 8 projectgebieden aan te wijzen waar vanwege de eigendomsverhouding, ontwikkelkansen of vernieuwingsbehoefte aanleiding is om een planvoorstel uit te werken. Vier daarvan kunnen of moeten snel worden uitgewerkt. De zogenaamde Landtong, een gebiedje met twee havenbekkens, en een bebouwingsvrije zone langs de Sir Winston Churchilllaan zijn anno 2015 in ontwikkeling. Voor de landtong heeft Urhahn een ruimtelijk-programmatische verkavelingsstudie gedaan. Momenteel wordt hier op kleine schaal nieuwbouw ontwikkeld met als belangrijk uitgangspunt openbare kades te realiseren. Langs de Churchilllaan worden woningen ontwikkeld in twee appartemententorens en geschakelde stadswoningen aan de straat. Programmatische mix, vernieuwing, verdichting en verbetering van de openbare ruimte worden hiermee in de praktijk uitgevoerd. John Breen heeft bij deze laatste ontwikkeling als supervisor opgetreden.

 

Masterplan Rijnboog Arnhem

Haven

Het Masterplan Rijnboog Arnhem geeft een visie op de herontwikkeling van het gebied tussen Rijn, binnenstad en station. In het voorstel wordt dit gebied getransformeerd tot een vijftal binnenstedelijke buurten. Onderdeel van het plan is een nieuwe haven die Arnhem en de Rijn opnieuw met elkaar verbindt. Het ontwerp is gemaakt door de Spaanse architect Manuel de Solá-Morales. Als Nederlandse counterpart van De Solá heeft Urhahn bijgedragen aan de doorwerking van het project. Daarnaast hebben wij een aantal deelstudies uitgevoerd waaronder de programmering, het parkeren en andere belangrijke onderdelen. Vervolg werkzaamheden waren het planboek, waarin optimalisaties van het plan zijn doorgevoerd, en de uitwerking van het Havenkwartier, centraal in de binnenstad.

 

Resultaat

De bibliotheek Rozet in de zuidelijke binnenstad is het belangrijkste resultaat van het Masterplan. Dit grote project heeft de nodige spin-off in de zuidelijke binnenstad en laat goed zien dat ook een deel van een Masterplan een positieve impuls voor de stad heeft betekend.

 

Urhahn behalve aan het masterplan aan vele deelstudies en ontwerpen gewerkt, zoals aan het stedenbouwkundig plan en de ontwikkelingsstrategie voor de Nieuwstraat Arnhem, en aan de ruimtelijke principes voor de zuidelijke binnenstad.

Van achterstandswijk naar BoLoBu

Plan van Aanpak

Bos en Lommer buiten de ring (BoLoBu) is nog geen geuzennaam. Maar door de dynamiek in Bos en Lommer (BoLoBi) en door de voortvarende aanpak van de stedelijke vernieuwing is er wel veel veranderd. De Kolenkitbuurt is een van de armste buurten van Amsterdam en telt zo’n 2000 kleine portiekflat-woningen van slechte kwaliteit. 90% van de bevolking bestaat uit eerste of tweede generatie immigranten. Urhahn ontwikkelde een integraal plan van aanpak, bestaande uit een ruimtelijke, een sociale en een economische component.

 

Overgangszone tussen openbaar en privé

De kern van het vernieuwingsplan bestaat uit het vervangen van de monotone woonrijen door gevarieerde blokken. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de overgangszone tussen openbaar en privé, de plek bij uitstek waar de identiteit van de buurt vorm zal krijgen.

 

In de uitwerkingslocatie Ringspoorzone is het motto: eerst bouwen, dan slopen. Urhahn heeft het uitwerkingsplan opgesteld waarin geluidsproblemen, het omvangrijke en gemêleerde programma, de waterberging en de uiteenlopende eisen ten aanzien van de openbare ruimte worden opgelost. Scala is het eerste project dat volgens deze strategie is gerealiseerd.

 

In het uitwerkingsplan voor het Zuidelijk Veld is het tuinblok de nieuwe ‘bouwsteen’ van de buurt. Het tuinblok heeft een generiek karakter en wordt ontwikkeld aan de hand van een aantal spelregels dat door Urhahn is opgesteld.

 

Oplevering

Het Vernieuwingsplan werd in 2003 bestuurlijk vastgesteld. Vervolgens heeft Urhahn voor twee deelgebieden gedetailleerde uitwerkingsplannen gemaakt. Diverse projecten zijn reeds opgeleverd.

 

Vasthouden van nautische sfeer

Met het wegtrekken van havenbedrijven en binnenvaartschepen dreigt het karakter van de oude havengebieden van Antwerpen te verdwijnen. De stad Antwerpen ziet dit gevaar en stelt dat daarmee een belangrijke gebiedskwaliteit voor de transformatie van havengebied in een gemixt stedelijk gebied onder druk staat.

 

Levendig water

Stad Antwerpen heeft Urhahn gevraagd een waterplan op te stellen om het nautische karakter van het havengebied vast te houden als basis voor transformatie en nieuwe ontwikkelingen. Het waterplan geeft houvast aan een rijke programmering van het watergebruik en de ruimtelijke indeling van de waterbekkens in het voormalige havengebied ’t Eilandje.

 

Aan de waterkant

Een ambtelijke werkgroep heeft huisvesting gezocht aan een van de kades van ’t Eilandje. Door hier regelmatig bijeen te komen zijn praktische alledaagse problemen en gebeurtenissen in balans gebracht met potenties voor toekomstig gebruik. Urhahn heeft zich gericht op het verrijken van het watergebruik en aansluiting zoeken bij ontwikkelingen langs de kades. Zo worden onderdelen van ’t Eilandje nog gebruikt voor schippers op wacht voor een volgende klus en schippers met verlof. Met de verstedelijking van het oude havengebied zal dit nautisch gebruik langzaam terug lopen (vanwege overlast ten opzicht van nieuwe bewoners van het gebied). Hiermee ontstaat ruimte voor nieuwe gebruikers zoals recreatievaart, havenexcursies , maar ook waterevenementen zoals een concert op sportevenement op het water. Samen met Projectbureau Vrolijks is de legenda van mogelijke watergebruikers vergroot en is een ruimtelijke indeling binnen de bestaande bekkens opgetekend. Voor de veiligheid en overzichtelijkheid is er nadrukkelijk met de herinrichting van de kades afgestemd.

 

Nieuwe gebruikers

Sinds het afronden van het Waterplan in 2004 zijn er nieuwe plekken in de bekkens ingericht. Vooruitlopend op de visie en aanpak van de zes bekkens van ’t Eilandje is naar het ontwerp van Urhahn in 2001 een jachthaven in het Willemdok gerealiseerd. Deze jachthaven is uitgebreid conform de nieuwe richtlijnen van het Waterplan. In 2010 is een jachthaven en ligplaatsen voor ‘schippers op rust’ gerealiseerd. Aansluitend hierop is aan de kade een wooncomplex voor oud-schippers gebouwd. Op deze manier gaan de ontwikkelingen op het water en langs de kades geleidelijk in elkaar op. De realisatie van het MAS is een grote impuls voor transformaties gebleken.

 

Luxury housing in the Dutch Delta Metropolis South

 

Op verzoek van de provincie Zuid Holland (Projectbureau Zuidvleugel) stelde Urhahn een boek samen rond het thema Royaal Wonen in de zuidelijke Deltametropool. Door middel van foto’s en korte beschrijvingen geeft het boek een beeld van de meest luxueuze woonmilieus in deze regio. De behoefte hieraan ontstond vanuit de wens om internationale ondernemingen ervan te overtuigen dat de zuidelijke Randstad ook op het gebied van attractief wonen veel te bieden heeft.

 

Wonen à la carte

De studie Wonen à la Carte werd in opdracht van het Ministerie van VROM uitgevoerd in het verlengde van de Nota Mensen, Wensen, Wonen. Het boek richt zich op de stedenbouwkundige aspecten van het realiseren van woonmilieus en dient ter inspiratie voor het werken aan nieuwe woonmilieus en het verbeteren van bestaande stedelijke milieus. Aan de hand van 14 essays worden actuele thema’s in de stedenbouwkundige opgave behandeld. Er komen oude en nieuwe woonmilieus aan bod, nationale en internationale. In totaal worden ruim 60 projecten toegelicht, van hoogstedelijk tot landelijk.

 

Het boek is door het ministerie op grote schaal verspreid en het is in de boekhandel verkrijgbaar geweest. Momenteel is het helaas uitverkocht, maar een pdf van Wonen à la Carte kunt u hier downloaden (5,3 Mb).

Wonen in de Deltametropool

 

Wonen in de Deltametropool verkent de vernieuwingsopgave voor het wonen in de Randstad. Het geeft invulling aan de ambities van de Vereniging Deltametropool om van de Randstad een sterke en vitale metropool te maken met de Hollandse delta als beeldmerk. Wonen in de Deltametropool schetst een uitdagend beeld voor de vernieuwing van het wonen. Vergroten van de diversiteit aan woonmilieus, experimentele combinaties van wonen en werken en bijzondere vormen van comfortabel wonen komen aan de orde. Het boek vormt een gereedschapskist en inspiratiebron voor plannenmakers en andere betrokkenen bij stedelijke vernieuwing.

 

Het boek Wonen in de Deltametropool is nog te koop en te leen in de bibliotheek.  

Strategie voor Stedelijkheid

 

In Strategie voor Stedelijkheid staan twee vragen centraal: wat is stedelijkheid en hoe kan dit bereikt worden? Het combineert ruimtelijke met sociale, economische én culturele dimensies. In het boek worden aan de hand van een thematische analyse de ruimtelijke principes geformuleerd die kenmerkend zijn voor stedelijkheid. Daarnaast worden kansrijke strategische principes behandeld, met name de relaties tussen drie belangrijke partijen: overheid, opdrachtgever en gebruiker.

 

A Pattern Image

De studie ‘A Pattern Image’ (G.B. Urhahn & M. Bobic, Uitgeverij THOTH Bussum, 1994) presenteert een rijk scala aan woon- en werkmilieus die geschikt kunnen zijn voor de toekomstige verstedelijkingsopgave en bij het onderzoeken van de structuren die bepalend zijn voor het imago daarvan. Het boek bevat 24 praktijkvoorbeelden van over de gehele wereld en vormt zowel een nuttig handboek voor professionals als een referentiecatalogus voor de ‘gewone’ gebruiker. Daarnaast is het boek een handig hulpmiddel bij de programmering en het ontwerpen van nieuwe gebieden en stadsdelen.